Vrijdag 3 september: Thann-Bazel
’
'Des râleurs, ces Français'
s Anderendaags bij het ontbijt wordt het een geanimeerd gesprek met de gastheer en de gastvrouw over de pandemie en de attitude van de Fransen in het algemeen. Mijn gastheer is van Poolse komaf en vindt de Fransen ‘des râleurs’, mensen die over alles en nog wat klagen en voortdurend zien dat het glas half leeg is. We hebben het over de delokalisering van de metaalindustrie rond Longwy en in de Waalse industriële bekkens van Charleroi en Luik. Ook hij heeft in een chemische fabriek gewerkt en hij doet zijn beklag over de communistische vakbond CGT, die nog altijd erop uit is de strijd aan te gaan met patronaat, ook als dat niet nodig is. Het koppel blijkt erg gelovig te zijn en bovendien praktiserend katholiek. Met Poolse roots is dat niet verwonderlijk. Hij raadt me aan in Rome even binnen te wippen in een restaurant van een nonnencongregatie bij het Pantheon. Ik dank hem voor de tip. Even komt het in me op om hem diets te maken dat ik geen gelovige pelgrim ben die de paus en het vaticaan gaat bezoeken in Rome, maar ik wil het aangename gesprek niet eindigen met een valse noot. Dit zijn brave, gelovige mensen. Ikzelf niet, maar ik voel niet de behoefte om hen als een Franse ‘râleur’ voortdurend met de neus op de realiteit te duwen, zoals ik ze zie. Ik neem afscheid. Maar eerst moet ik even in een lichte vlaag van paniek nog eens tien minuten zoeken naar de sleutel van mijn fietsslot. Mijn gastvrouw ziet de stress bij me stijgen. Die sleutel verliezen zou een ramp zijn. Uiteindelijk vind ik hem in de broekzak van de broek die ik de dag tevoren heb gedragen. Oef! Ah, heureusement! klinkt het bij haar. Ze wuift me uit.
EuroVelo 6
Ik rij langs de Thur tot in Cernay, de volgende tussenstop op de wijnroute. Het wordt een ontspannen rit vandaag, nauwelijks hoogtemeters en niet overdreven veel kilometers, even tijd dus om Mulhouse wat te verkennen en daarna rustig naar Bazel (Bâle) te rijden, waar ik vergeefs zoek naar een goedkoop hotel en dan maar een kamer in een Ibis Budget boek. Ik laat me weer verleiden om de bewegwijzerde fietsroute EuroVelo 6 naar Mulhouse te volgen, maar na een tunnel onder een spoorweg raak ik het spoor kwijt. EuroVelo 6 verwijst naar een Europese fietsroute die van de Atlantische Oceaan in Saint-Nazaire langs de Donau naar het Roemeense Constança aan de Zwarte Zee loopt. Mulhouse en Bazel liggen erlangs. Ik hoop dat de pijl me in de goede richting stuurt.
Route des vins
Thann ligt ook helemaal in het zuiden van de Route des vins d’Alsace die zich door glooiende wijngaarden en pittoreske dorpen slingert en via Colmar 170 km verder noordwaarts eindigt in Marlenheim. Elzasser wijnen herkent men in het schap aan de markante langwerpige, spitse fles. Ze dragen meestal de naam van de druivensoort: Riesling, Sylvaner, Torkay, Pinot gris, Muscat en Gewurztraminer. Zelf vind ik ze vooral lekker bij zoete desserten. Karakteristiek voor hun smaak is dat ze fruitiger en kruidiger zijn dan andere Franse witte wijnen.
Maar na x aantal tweesprongen zonder EuroVélo-wegwijzer, loopt het pad dood in een bosje. Ik kan bij al deze tweesprongen één voor één ook de andere richting proberen, maar ik kan zo bezig blijven. Ten einde raad keer ik terug naar de fietstunnel en vraag aan een vrouw op een koersfiets met een GPS op haar stuur een fietsvriendelijke weg die naar Mulhouse leidt. Volg me, zegt ze: 'die kant moet ik ook op'. De GPS volgt echter gewoon de départementale, niets fietsvriendelijks aan, vind ik, en wanneer ik even verderop de bewegwijzering van een lokale fietsroute naar Mulhouse opmerk, neem ik van haar afscheid en volg de route tot aan een invalsweg naar Mulhouse.
Elsässer oder/ou Alsaciens?
Annexatie door Frankrijk in zeventiende eeuw
De weg loopt door de vallei van de Thur en de vertakkingen van deze rivier luisteren naar de namen Seebach, Dorfbach, Bruscherrunz enz. De Duitse namen getuigen van de schizofrene positie waarin deze regio lange tijd verkeerde. Oorspronkelijk behoorde de Elzas tot het Heilig Roomse Rijk met Straatsburg als hoofdstad, tot de Franse koning Louis XV in zijn streven om van de Rijn de grens met Duitsland te maken, het gebied in de zeventiende eeuw annexeerde. De bevolking bleef er echter Duits spreken, of beter Elsässisch, een regionaal dialect van het Alemannisch Duits.
Tijdens de Franse revolutie werd de Elzas volledig geïntegreerd in de Franse Republiek. Even later voerde Napoleon er het Frans in als verplichte taal in het onderwijs en zelfs na de nederlaag van Napoleon en de Conferentie van Wenen in 1815 bleef het gebied Frans. Maar de mensen, vooral op het platteland, bleven er hun Elzasserduits spreken.
Elzas en Lothringen worden een Duits Reichsland na Frans-Duitse oorlog van 1870
Na de overwinning van Duitsland in de Frans-Duitse oorlog van 1870 werd de Elzas het Reichsland Elsass-Lothringen, dat rechtstreeks onder het gezag van Berlijn viel, en zou dat blijven tot na de Eerste Wereldoorlog. In 1874 werd Duits de officiële taal in de administratie en het onderwijs. Na de wapenstilstand in 1918 richtten teruggekeerde soldaten uit de Elzas naar het voorbeeld van Russische revolutionairen soldatenraden op en riepen de onafhankelijke Republiek Elzas-Lotharingen uit. Die zou twaalf dagen bestaan. Uiteindelijk kozen de sociaaldemocraten die samen met de separatisten de regering zouden vormen, voor aansluiting bij Frankrijk. Het Franse leger deed zijn intrede in Straatsburg in november 1918. Elzasser soldaten die voor de Duitsers hadden gevochten werden geïnterneerd. 120.000 Elzassers van Duitse origine moesten de regio verlaten en hun bezittingen werden geconfisqueerd.
Opnieuw Frans na verdrag van Versailles in 1919
Het verdrag van Versailles van 1919 kende de Elzas officieel toe aan Frankrijk. De Duitstalige bevolking van Elzassers werd verplicht om Frans te spreken en moest zich assimileren. Aanvankelijk deden ze dat niet met tegenzin, omdat Duitsland na de oorlog een economische puinhoop was met hyperinflatie.
Duits staatsburgerschap onder de bezetting tijdens WO II
Maar ook die regeling was allesbehalve definitief. In 1940 viel nazi-Duitsland de Elzas binnen en onder de bezetting kreeg de Elzas een bevoorrecht statuut met een burgerlijk bestuur, terwijl de noordelijke Franse bezettingszone een militair bestuur kreeg. De verduitsing ging in 1942 in een hogere versnelling toen de Elzasser het Duitse staatsburgerschap kregen. De keerzijde was dat Elzassers voortaan werden geacht deel te nemen aan Hitlers monsterlijke oorlogen. 132.000 Elzassers werden gedwongen om dienst te nemen in de Wehrmacht. Na de capitulatie kwamen er 92.000 overlevende Elzassers terug naar huis en daarvan werd de helft opgesloten wegens landverraad.
Grondige verfransing na WO II
De verfransing gebeurde nu veel grondiger dan na de Eerste Wereldoorlog. Duits werd verboden in het onderwijs en in de overheidsadministratie. Regionale kranten mochten een Duitstalige versie uitgeven tot in de jaren vijftig, maar gaandeweg verdwenen die met het uitsterven van de oudere generaties. Vandaag wordt het standaard Duits - niet het Elzasserduits - facultatief onderwezen in de hogere klassen van het middelbaar onderwijs als ‘vreemde taal’. Rond de eeuwwisseling begrepen nog 40% van de Alsaciens hun Duits dialect, vooral de ouderen in landelijke streken, maar vandaag maakt minder dan 10% er nog dagdagelijks gebruik van. Bij de kinderen wordt het zo goed als niet meer gesproken.
Mulhouse op de Elzasser vlakte
Mulhouse ligt in de Rijnvallei tussen de Vogezen en de Rijn en maakt deel uit van de tamelijk dichtbevolkte plaine alsacienne, de Elzasser vlakte. Ik neem wat kiekjes in het historisch centrum. Het Hôtel de Ville op de Place de la Réunion is een bezienswaardigheid met zijn kleurrijke fresco's op de gevelmuur. Een bedelaar, die met wat animatie en grappen mensen naar zijn hoed lokt, noemt me mr Tour de France, wanneer ik in mijn fluogele fietsshirt langs hem passeer. Een andere blikvanger is het gebouw van het Ballet de l’Opéra National du Rhin bij het Park Steinbach. Overal valt op hoe multicultureel ook deze stad is: winkelstraten, het park, het straatbeeld in het algemeen, mensen van kleur zijn er bijzonder talrijk. De stad is niet ongezellig en erg levendig op deze zomerse zaterdagnamiddag, maar architecturaal is Mulhouse geen hoogvlieger.
Mulhouse (Müllhausen) was tot de zeventiende eeuw net als de rest van de Elzas Duits. Toen werd het bij Frankrijk ingelijfd, dat ernaar streefde om van de Rijn een landsgrens te maken. Ook hier zijn plaatsnamen van gemeenten rond de stad (Bourtzwiller, Illzacher, Eschentzwiller), maar ook namen van wijken in de stad nog altijd in het oorspronkelijke Duits.
Nog maar eens een kanalenroute
Ik rij langs de quai d’Alger tussen het Canal du Rhône au Rhin en de spoorweg de stad uit. Mijn aandacht wordt even getrokken door de reusachtige beverratten die onverstoorbaar grazen langs het kanaal en zich niets aantrekken van voetgangers en fietsers die er voorbijkomen.
Ik blijf het kanaal volgen richting Bazel tot in Kembs-Niffer waar het via een sluizencomplex in het Grand Canal d’Alsace terechtkomt. Er is een wirwar aan jaagpaden. Ik kies de richting Kembs en vraag voor alle zekerheid nog eens aan een Franse mountainbiker de weg naar Bazel. Die zegt me hem te volgen en die leidt me in een rotvaart langs het smalle Canal de Huningue, dat evenwijdig loopt met het grotere Canal d’Alsace en de Rijn. Tegen 27 km per uur vertelt hij me intussen honderduit over de fietsexploten van zijn vierenzestigjarige oudere broer die diagonaal Frankrijk heeft doorkruist met zijn fiets. Van wat ik kon opmaken uit de hijgerige flarden gesprek die hij tegen hoge snelheid voerde heeft zijn broer het Franse stuk van de Scandibérique EuroVelo 3 gevolgd, die van de Belgische grens tussen Thuin en Maubeuge kronkelend over 1700 km tot in de Pyreneeën loopt. We nemen vriendelijk afscheid bij de ingang van de camping waar hij verblijft en ik bedank hem.
Zwitserland binnengereden bij het drielandenpunt
Bij de Dreiländereck rij ik na 5 dagen fietsen Frankrijk uit en Zwitserland binnen over de Elsässer Rheinweg, het fietspad langs de Rijn.
Even verderop ligt de stad Bazel. Eerst rij ik langs de oevers van de Rijn, met zijn vele terrasjes van cafés en restaurantjes en dan door de universiteitswijk naar de stationswijk waar mijn Ibis budget zich bevindt, waar een eenpersoonskamer ongeveer een derde meer kost dan in een identiek hotel van dezelfde keten in Frankrijk.
Alles 25 à 33% duurder en opgelet: roamingkosten
Na het inchecken verorber ik op het terras van een pizzatent een pizza, weer een derde duurder dan in Frankrijk. En nadat ik het omrekenen naar Zwitserse Frank in de vingers heb, lijkt dit inderdaad de regel: alles is hier 25 à 33% duurder dan in Frankrijk en bij ons. Vanop het terras kijk ik uit op een soort Bazelse versie van de Amsterdamse muziektempel Paradiso. Een rapgroep geeft er een openluchtconcert. Het jonge volkje, opgezweept door de hitsige bastonen en de staccato stemmen die uit de luidsprekers galmen, loopt aan en af. Ik bel mijn zoon op. Hij waarschuwt me meteen dat Zwitserland geen roamingafspraken heeft met Europa en telefoneren en surfen over 4G duur is. OK, ik bel je straks op mijn hotelkamer, zeg ik hem. Om roamingkosten te vermijden besluit ik om met bekenden op het thuisfront te whatsappen of te facetimen via mijn wifi op mijn hotelkamer. En toch hebben het mobiele 4G-gebruik van telefoons en Google Maps op mijn Ipad op plaatsen waar geen wifi aanwezig was me uiteindelijk nog ongeveer 120 euro extra gekost in de 5 dagen op Zwitserse bodem.
Hôtel de Ville, Mulhouse
Canal du Rhône au Rhin
De naam 'Canal du Rhône au Rhin' zegt het zelf: het kanaal verbindt over 236 km en 114 sluizen de Rijn met de Rhône via zijn bijrivier de Saône en doorkruist daarbij Bourgogne, Franche-Comté en de Elzas. Het kanaal van zuid naar noord begint in Saint-Symphorien-sur-Saône in de Côte d’Or-streek van Bourgogne en vloeit in Niffer in de Elzas, vlakbij Basel, in het Grand Canal d’Alsace (het Rheinseitenkanal) dat over 50 km parallel loopt met de rechtgetrokken, gekanaliseerde Rijn tot in Straatsburg. Daarbij doet het Canal du Rhône au Rhin van zuid naar noord de steden Dole, Besançon, Baume-les-Dames, Montbéliard, Froidefontaine, Valdieu-Lutran en Mulhouse aan.
Het idee nam vorm aan onder de zonnekoning Louis XIV, maar werd vooral verwezenlijkt in de 18de en eerste helft 19de eeuw. In 1834 voer het eerste schip van de Saône naar de Rijn, maar het traject werd pas bevaarbaar voor boten tot 350 ton vanaf 1882, in de periode dat de Elzas deel uitmaakt van Duitsland. De grotere tonnages voor het handelstransport tot 5000 ton voeren in de jaren 1990 op het kanaal vanaf Mulhouse tot aan de Rijn. Het zuidelijke traject van de Saône tot Mulhouse legt zich toe op de pleziervaart, terwijl langs de jaagpaden fietspaden werden aangelegd. De westelijke strook van de EuroVelo 6-route loopt langs de Loire, het Canal du Centre en het Canal du Rhône au Rhin van de Atlantische Oceaan naar Bazel.