Dinsdag 14 september: Ferrara - Forli
Wanneer ik ‘s morgens naar de ontbijtruimte afzak, zit mijn gastvrouw met een beteuterd gezicht achter de balie. Ze is net haar eerste coronaprik gaan halen, zegt ze. Vrijelijk laat, als je het mij vraagt. Mijn tweede prik dateert al van juni. Bovendien kreeg ze een brief van de belastingdienst, waarin ze gedaagd werd om enige uitleg te verstrekken bij inkomsten die ze niet had vermeld op haar aangifte. Dat verklaarde haar slecht humeur, maar dat vertelde ze me pas helemaal op het eind.
Tirade tegen bureaucratie
Terwijl ik aanschoof aan de ontbijttafel moest ik eerst een tirade aanhoren tegen de staatsbureaucratie die ondernemers het werken onmogelijk maakte in haar land. Van steun aan sectoren die door de pandemie het hardst waren getroffen, zoals in meer noordelijk gelegen Europese landen, was in haar land nauwelijks sprake, zei ze. Het hotelwezen lag maandenlang plat in Ferrara en dat had ze aan den lijve ondervonden. Ik toonde enig begrip en ze ging plaatsnemen aan een tafeltje recht tegenover het mijne.
Italië mag Draghi en Europa dankbaar zijn, mevrouw
Vervolgens trok ze van leer tegen de regering-Draghi, tegen Europa en zelfs de Euro. Dat ging me te ver en ik voerde tegen haar aan dat het net die regering-Draghi was die ongeveer 200 miljard euro steun had zien te bekomen uit een speciaal tegen de Covid-ellende opgezet Europees herstelfonds. Ze gaf dat toe. En ik trok meteen even mijn stoute schoenen aan en legde haar uit dat Italië met zijn gigantische schuldenberg van 140% van het Bruto Nationaal Product best wel blij mocht zijn met Draghi, want dat hij als Centraal bankier van de EU Italië indertijd tijdens de financiële crisis haar land zo ongeveer van het faillissement gered had met zijn dreigementen dat hij de euro zou redden met ‘whatever it takes’. Het kwam er vereenvoudigd op neer dat Draghi ermee had gedreigd de Europese centrale Bank massaal Italiaanse staatsobligaties te laten opkopen zodat de torenhoge rente die de geïnteresseerde partijen vroegen om die obligaties te kopen fors begon te dalen. De rente op de obligaties begon te dalen en de beurzen schoten omhoog. Zo was de financiële crisis tijdelijk niet alleen voor Italië, maar ook voor Europa afgewend. Italië was immers too big to fail en de Europese munt zou mee ten onder zijn gegaan.
Italianen bij grootste belastingontduikers van Europa: graag wat meer burgerzin
Ze voelde dat ik wat beter op de hoogte was van de belabberde Italiaanse staatsfinanciën dan ze had gedacht. Zou ze beseffen dat als ‘Italiaanse ondernemers’ wat beter hun belastingen zouden hebben betaald en hun geld wat minder in het Zwitserse belastingparadijs zouden hebben geparkeerd, die staatsschuld misschien wel wat minder groot was geweest? Italianen zijn de grootste belastingontduikers van Europa na Roemenen, Grieken en Litauers volgens officiële statistieken van de EU. Toen Zwisterland met de Italiaanse centrumlinkse regering in 2015 een akkoord sloot om gegevens over Italiaanse belastingplichtigen met een Zwitserse bankrekening door te spelen, stond ongeveer 70% van de ontdoken Italiaanse inkomsten in dat land geparkeerd.
Percentage immigranten van buiten EU ligt niet zo hoog in Italië
Ze gooide het over een andere boeg: de honderdduizenden vreemdelingen die de jongste jaren waren aangespoeld en ongevraagd hun steden hadden ingenomen was de nieuwe plaag die het land teisterde. Ik suste haar. Italianen zijn het nog niet echt gewoon om immigratie op te vangen. Het percentage immigranten ligt in Italië zelfs na de massale golven vluchtelingen vanuit de Middellandse Zee in vergelijking met andere Europese landen als België, Frankrijk of Duitsland, nog relatief laag, zei ik. Kom eens naar Brussel of een Franse stad als Parijs of Lyon en je zal meteen al het verschil merken in het straatbeeld. Ook nu moest ze min of meer terugnemen wat ze had gezegd, besefte ze. Ze was inderdaad in Brussel geweest en was er geschrokken van het aantal mensen van allochtone afkomst. Overigens, maar dat dacht ik en zei ik haar niet. Er is geen Europees volk dat zelf meer heeft geëmigreerd dan Italianen: in Argentinië, Brazilië en de VS hebben meer dan 50 miljoen inwoners een Italiaanse achtergrond.
Toen begon ze over haar vader, een aannemer, die nu in Zwitserland woonde en haar een optrekje met zwembad even buiten de stad had overgelaten en hoe ze hier in de stad dit hotel was beginnen runnen net voor de pandemie uitbrak. Heeft papa dan ook belastingen ontweken, kwam het spontaan in mij op, maar ik hield mijn mond. Ze bleef maar hameren op de slabakkende hotelbusiness en zette daarbij een zorgelijk gezicht op. Ik troostte haar dat straks wel alles weer zijn normale gang zou gaan eenmaal de pandemie voorbij was.
Verzoening en afscheid
Ze dankte me voor mijn empathie en toonde mij een foto van haar villa met zwembad. Een zweem van parfum nestelde zich in mijn neus. Ze wou er een bed & breakfast van maken, zei ze. En toen keek ze me ineens recht in de ogen en lachte. Het voelde alsof ik uit mijn rol van wijze vaderfiguur dreigde te vallen. Ondanks onze meningsverschillen flitste opeens het beeld door me heen van ik naast haar aan de rand van het zwembad elk op een strandzetel sippend aan een cocktail. Maar dan zonder af te wegen wat ik echt wilde, haastte ik me om dat fantasme de pas af te snijden en zei: ‘Ik moet me klaarmaken, want ik fiets naar Forli vandaag.’
Ze leek even ontgoocheld, of beeldde ik me dat weer in? Toen zei ze even kordaat “Forli is een heel eind weg. Het was een aangename conversatie en u was een zeer sympathieke gast, Frank, buon viaggio”. Ze glimlachte en zelfs haar ‘ciao’ klonk bevallig. Even later reed ze weg in haar Mercedes. In een roman zou de alleswetende verteller nu uitleggen wat er door het hoofd van beide personages heen ging. Helaas heb ik alleen een kijk op wat in mijn hoofd speelt.
Een half uur later reed ik op mijn fiets naar het stadscentrum om een laatste keer van de sfeervolle piazza’s te genieten.
Duomo van Ferrara, zuidelijke zijgevel
De Duomo en het Palazzo Communale
De kathedraal of Duomo van Ferrara is gewijd aan de drakendoder Sint-Joris (San Giorgio), de patroonheilige van de stad. Ze is een driebeukige basiliek uit de twaalfde eeuw. De wit marmeren facade heeft een prachtig versierde portiek in de middenste beuk die rust op zuilen met een beeld van madonna met kind boven de ingang. Wat onmiddellijk opvalt is dat de facade is opgebouwd uit drie boven elkaar liggende loggia’s en arcaden.Het onderste deel met zijn ronde bogen is duidelijk Romaans, de bovenste twee loggia’s hebben gotische spitsbogen. Ook de zuidelijke zijgevel, opgetrokken uit baksteen, die uitkijkt op de Piazza Trento e Trieste telt drie loggia’s. Op de benedenverdieping is de Loggia van de Kooplui met zijn vele winkels. De klokkentoren (Campanile) die dateert uit de vijftiende eeuw staat zoals bij de meeste oudere kerken los van het schip. Omdat er een restauratie aan de gang was kon ik het barokke interieur niet gaan bewonderen. Aansluitend op de Piazza bij de kathedraal kom ik op de Piazza Municipale waar het gelijknamige Palazzo oprijst met zijn Torre della Vittoria. Hier woonde de familie d’Este voor ze naar het Castello verhuisde. Naast de ingang prijkt links het ruiterstandbeeld van markies Niccolo III en rechts dat van hertog Borso d’Este gezeten op zijn troon. Het zijn kopieën van de originele beelden die tijdens de Franse bezetting in 1796 werden vernietigd. Ook de gevel en de toren kregen in de jaren twintig van de vorige eeuw een grondige facelift.
Nicolo III d'Este (op paard) en Borso d'Este (gezeten op zijn troon) aan de ingang van het Palazzo Communale
Ik verlaat Ferrara in zuidelijke richting via een bewegwijzerde fietsroute naar Argenta, die aanvankelijk parallel loopt met het kanaal Po Morto di Primaro. Het is weer heet en ik vergat zowaar mijn drinkbus te vullen. De eerste kilometers rijd ik langs moestuinen en boomgaarden van laagstamfruit, appels, perziken, peren en ook opvallend veel kiwi’s. Maar verderop wordt het landschap steeds schraler en leidt de fietsroute over een verlaten landweg, de Via Olmo, door akkers en velden richting Bartolomeo in Bosco. Mijn keel wordt steeds droger. Pas na zo’n 13 km kom ik aan een eerste borgo, waar een gezelschap oude mannen op een terrasje van een bar net voor sluitingstijd zit te keuvelen. Op nauwelijks 100 meter van het terrasje ontwaar ik een dorpspomp onder een bosje bomen bij een kerkje. Water en schaduw, dat is exact waarnaar ik verlangde. Het pompje werkt, dus hoef ik niet naar de bar. Ik vul een drinkbus, giet ze over mijn hete schedelpan, vul ze opnieuw, drink ze ongeveer leeg en vul ze nog eens om in de houder te steken. Ik laat Bartolomeo in Bosco links liggen en vervolg mijn weg naar Marrara over de via Cavo Ducale. Daar besluit ik het netwerk van kleine landwegen te laten varen, omdat ze te bochtig zijn en me te ver omleiden voor de richting die ik uit wil. In Marrara neem ik de Via del Vescolo tot in San Niccolo, waar ik de Po Morto di Primaro oversteek en door het dorp bij de SP 65 kom die ik 15 km lang tot in Argenta volg. Het landschap wordt weidser, alleen nog wat landbouwbedrijven her en der en waar de graanoogst al werd binnengehaald, zijn de omgeploegde akkers uitgestrekt. Zelfs de maïs is hier al geoogst, meer dan anderhalve maand eerder dan bij ons. Hier worden ook de wijngaarden talrijker.
Wijnteelt: Denominazione Bosco Eliceo
Ondanks nauwelijks reliëf wordt in het oosten van de provincie Ferrara dicht bij de Adriatische zee, en in het bijzonder in de streek van Argenta zowel rode als witte wijn geteeld van de Denominazione Bosco Eliceo. Ze zijn fruitiger en aromatischer dan de Toscaanse wijnen. De eerste enocoteca’s, wijnproeverijen, duiken op in Consandolo en even verderop in Argenta vind ik er nog meer. Als ik in het centrum van Argenta aankom, fiets ik meteen naar de centrale piazza. Het is nog steeds bloedheet en in een bar met een schaduwrijk terras onder een arcade vind ik wat ik zoek: tramezzini met tonijn en kaas en een grote fles aqua frizzante om mijn dorst te lessen.
Zomers openluchtfestival op piazza
Op het terras kijk ik uit op een piazza vol stoelen, een tribune met zitplaatsen, een podium en een immens groot beeldscherm. Hier worden ’s avonds in open lucht films vertoond, concerten gegeven of andere podiumacts opgevoerd. Het is een vertrouwd beeld in juli, augustus of september dat je over heel Italië aantreft in de gezellige, historische stadscentra: lokale overheden die een festa, een festival of een fiera annex festa organiseren.
Het is halfvier en ik stel vast op mijn google maps dat ik nog niet halfweg ben. Ik had me voorgenomen om vandaag ergens in een kanaal of een poel een frisse duik te nemen, maar daar is nu geen tijd meer voor. Ik boek mijn hotel en al meteen valt op dat overnachtingen in Forli flink wat minder duur zijn dan in het toeristische Ferrara. Ik had ook in Ravenna kunnen overnachten, maar dat past niet in mijn plan om in zoveel mogelijk plaatsen te overnachten waar ik nog niet eerder was geweest en Ravenna bezocht ik al eens een volle dag. Met zo’n oude en rijke geschiedenis en patrimonium dreigde de stad mijn timing overhoop te halen, maar voor een goed begrip van de rol van Byzantium op het schiereiland, is wat meer uitleg hier op zijn plaats.
Ravenna, hoofdstad van het West-Romeinse Rijk en vroegchristelijke mozaïeken
Bij de splitsing van het Romeinse Rijk in 285 werd Milaan de hoofdstad van het West-Romeinse Rijk in plaats van Rome. In het westen was de voertaal Latijn, in het oosten Grieks. Het West-Romeinse Rijk was in verval en zou gaandeweg geïnfiltreerd en daarna veroverd worden door Germaanse volkeren die over de Rijn waren getrokken en zich aanvankelijk een bondgenootschap met Rome lieten opdringen. Maar Visigoten, Franken, Bourgondiërs en Ostrogoten werden zich bewust van hun macht en eigenden zich elk een deel van het West-Romeinse Rijk toe terwijl de Vandalen zich in Noord-Afrika vestigden. De Romeinse legioenen waren intussen vooral bezig elkaar te bestrijden om hun legerleider op de keizerlijke troon te krijgen. Een van de laatste Romeinse keizers, Honorius, verhuisde in 402 naar Ravenna en die stad bleef de hoofdstad, ook na de invasie van huurlegers uit de Donauregio onder leiding van Odoaker in 476, die een einde maakte aan de heerschappij van de laatste Romeinse keizer Romulus Augustus.
Het rijk van Odoaker was van korte duur, want hij had voortdurend conflicten met de Byzantijnse keizer, die zijn bondgenoot, de Ostrogoot Theodorik de Grote tegen hem opzette. Het kwam tot veldslagen waarbij Theodorik het leger van Odoaker versloeg en hem uiteindelijk liet vermoorden in 493 en het Ostrogotische koninkrijk stichtte. De Ostrogoten waren Arianen, een christelijke sekte die zich vanuit het Egyptische Alexandrië had verspreid en die niet geloofde in het dogma van de drieëenheid van God, Jezus en de Heilige Geest waarin de Roomskatholieken geloofden. Jezus was een schepping van God en dus ondergeschikt aan God, vonden ze. Dat was een minder ingewikkelde constructie dan die van de Roomskatholieken, maar blijkbaar was dat niet doorslaggevend, want deze laatste won in de achtste eeuw het pleit.
Onder de Oost-Romeinse keizer Justinianus I wist diens generaal Belisarius in 540 een groot deel van het Italiaanse grondgebied te heroveren en versloeg de Ostrogoten definitief in 553 AD. Justinianus maakte van Ravenna de hoofdstad van het toenmalige Romeinse Rijk.
Op hun beurt vielen de Longobarden, een stam uit de regio van het hedendaagse Hongarije, vijftien jaar later Italië binnen. Ze veroverden het huidige Lombardije in 568 AD en maakten van Pavia hun hoofdstad. In Midden- en Zuid-Italië controleerden ze de hertogdommen Spoleto en Benevento. De Byzantijnen behielden een gebied rond Ravenna en kuststeden aan de Adriatische Zee en een corridor die dwars door Umbrië naar Rome liep. Dat gebied was het exarchaat Ravenna, waar de keizer een Byzantijnse militaire leider, de exarch, liet regeren.
In 752 veroverden de Longobarden Ravenna opnieuw, maar ze werden verslagen door de Frankische koning Pepijn De Korte in 756 die de oorspronkelijk Byzantijnse gebieden aan de Paus in Rome schonk. Dit was het ontstaan van de Pauselijke Staten. In 773 versloeg de machtige Frankische koning Karel de Grote de Longobarden definitief en annexeerde Noord- en Midden-Italië in zijn Frankische Rijk. Als beschermer van de paus en heerser over een christelijk rijk werd hij door Leo III in 800 tot keizer gekroond van het Heilig Roomse Rijk. Na de verzanding van zijn haven Casse verschoof de macht op de Italiaanse oostkust van Ravenna naar Venetië en werd Rome de hoofdzetel van de Pauselijke Staten.
https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0/ by San2Kan
Basilica San Vitale Ravenna, interieur met apsis (541 AD)
Lunet met mozaiek van de Goede Herder in het mausoleum van Galla Placidia (425 AD)
De verschillende heersers lieten in Ravenna hun sporen na in prachtige mozaÏeken. Die werden gemaakt door kleurstoffen in honderden tinten toe te voegen aan gesmolten glas en dat dan op stukjes steen, marmer of glas te glazuren. De Romeinse Galla Placidia, de dochter van keizer Theodosius liet er in 425 een mausoleum bouwen in de vorm van een Romeins kruis die onderdak boden aan drie sarcofagen, die van haar overleden man keizer Constantius III , die van haar halfbroer Honorius en een voor zichzelf. De muren van het interieur zijn aan de onderkant met marmer bekleed, terwijl daarboven mozaïekkunstenaars hun gang konden gaan. De afbeeldingen zijn vroeg christelijke evangelische motieven en stellen Christus voor als de goede herder en drinkende herten als symbolen voor de zielen die hun dorst lessen. Apostelen, Sint Laurentius en profeten bevolken de lunetten boven de bogen. De koepel is een firmament met gouden sterren rond een kruis in een diepblauwe hemel met de symbolen van de vier evangelisten in de hoeken. De mozaïeken van het mausoleum zijn nog in de Grieks-Romeinse traditie gemaakt.
Ravenna telt ook twee achthoekige baptisteria, doopkapellen: een voor de Orthodoxen uit de vijfde eeuw en een voor de Arianen uit het begin van de zesde eeuw. In beide kapellen wordt in een mozaïek afgebeeld hoe Johannes De Doper Christus doopt in de Jordaan. In de orthodoxe kapel staat die in een medaillon omboord door twee ringen mozaïeken met respectievelijk afbeeldingen van de apostelen en de vier evangeliën met lege tronen.
De heilige en martelaar San Vitalis die al of niet heeft bestaan zou levend zijn begraven in Ravenna en kreeg er een achthoekige basiliek (De Basilica San Vitale) naar hem genoemd. Ze werd ingewijd in 541 en is wellicht het meesterwerk van het vijfde- en zesde-eeuwse patrimonium van Ravenna. In een apsis met prachtige mozaïeken zit Christus op een wereldbol tegen een gouden achtergrond, geflankeerd door twee engelen die hem aan San Vitale en aan bisschop Ecclesius voorstellen. Maar het zijn vooral de mozaïekpanelen van Keizer Justinianus en Keizerin Theodora op de muren van de apsis die de blikvangers zijn in deze basiliek. Justinianus wordt geflankeerd door een gezelschap wereldlijke en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de toenmalige aartsbisschop Maximianus en waarschijnlijk ook zijn generaal Belisarius, Theodora door haar hofdames. In de koormozaieken worden scenes uit het Oude Testament afgebeeld: Abraham die zijn zoon Isaak offert, de profeet Jeremia, Mozes die de goddelijke wet ontvangt, Abel die een lam offert en daarboven de vier Evangelisten en medaillons van de apostelen. De groene kleur domineert hier.
De Sant Apollinare Nuovo was oorspronkelijk een Ariaanse kerk uit het begin van de zesde eeuw, die herwijd werd als een Orthodoxe kerk, waarvan alleen de wandmozaieken bewaard zijn gebleven. De mozaieken van de apsis zijn tijdens een aardbeving verloren gegaan. De cilindervormige klokkentoren is er later in de negende eeuw bijgebouwd. De mozaieken op de muren stellen een stoet mannelijke en een stoet vrouwelijke heiligen voor en de drie koningen met hun geschenken voor de Madonna met kind. Daarboven staan 26 scènes uit het leven van Christus afgebeeld. Ook hier weer domineren goud en groen.
Ten slotte is er de kerk van Sant’Apollinare in Classe, de havenstad. Het is een kerk met drie beuken zoals de ‘Nuovo’. In de apsis is Apollinaris omringd door schapen en staat Jezus in een medaillon op een kruis op de berg Tabor tussen Mozes en Elia, die aan hem verschenen. Op de muren van de apsis staan vier bisschoppen van Ravenna afgebeeld.
De vroegchristelijke Byzantijnse mozaieken van Ravenna geven een voorsmaakje van de Byzantijnse invloeden in de San Marco Basiliek in Venetië en in de kapel van het Palazzo dei Normani in Palermo en de duomo’s van Cefalu en Monreale op Sicilië. Venetië werd na de verzanding van Classe immers de nieuwe poort tot Constantinopel en Sicilië bleef lange tijd Grieks en Byzantijns voor het eerst door de Arabieren en daarna door de Normandiërs werd veroverd.
Sant'Apollinare Nuovo, wandmozaïeken, by Bradhostetler
https://creativecommons.org/licenses/by/2.0/
Fietsreis loopt door Pauselijke Staten
Ik had er nooit bij stilgestaan, maar mijn fietsreis loopt eigenlijk dwars door de Pauselijke Staten of het voormalige Byzantijnse Exarchaat naar Rome. Aangezien ik Ravenna al een keer en het boeiende Bologna al meermaals had bezocht, viel mijn keuze op Forli als bestemming vanavond. Forli ligt net als Bologna aan de foothills, de uitlopers van de Apennijnen maar nog minstens 60 km naar het zuidoosten. Vanaf Argenta fiets ik aan een stuk door via Lavezzola en Ca di Lugo langs de SP 13 naar Lugo, waar ik de verkeersborden volg om de weg naar Faenza en Forli te vinden. In een dorp even ten zuidoosten van Lugo kom ik na wat omzwervingen eindelijk op de SP 8 terecht die in een rechte lijn naar Faenza loopt.
Intussen is de Povlakte op zijn schraalst geworden. Nog nauwelijks een boom zichtbaar en kilometers lang omgeploegd akkerland met in de verte hier en daar een boerderij, plompverloren in de immense vlakte. Voor mij doemen in een waas aan de horizon de eerste heuvels van de Apennijnen op.
Nog maar eens een onveilige Strade Statale, maar flitspalen helpen
Faenza, een centrum van keramiek, laat ik via enkele straten aan de rand van de bebouwde zone rechts liggen, want het schemerdonker is ingetreden en er valt nog 15 km te trappen tot in Forli, langs een Strade Statale, de SS9, nog wel. Ik heb in die enkele dagen op Italiaans grondgebied een gezonde weerzin ontwikkeld voor SS’en omdat ze druk en fietsonvriendelijk zijn en er veel te snel gereden wordt. De SS9 is geen uitzondering. Een vierbaansweg met een fietsstrook die zich beperkt tot een dikke brede streep met twintig cm ruimte voor fietsen ernaast en razend druk verkeer. Na een kilometer heb ik alweer klamme handen. Voor mijn zichtbaarheid reken ik op mijn sterk voor- en achterlicht, mijn fluoriscerende strook op mijn fietszakken en mijn fluo fietsshirt en schakel in mijn hoofd over op adrenaline in overlevingsmodus, die mijn energiereserves aanspreekt. Na enkele kilometers versmalt de weg weer tot twee vakken, maar het verkeer blijft even druk en de fietsstrook even smal. De toegelaten maximumsnelheid ligt hier lager en dat voelt in mijn rug minder bedreigend aan… en de bestuurders houden er zich aan, want langs de Statales heeft de Italiaanse overheid nu eindelijk ook flitspalen geplaatst. Op sommige stukken van de weg is de fietsstrook breder en comfortabeler, maar evengoed is dat een kilometer verderop weer niet het geval.
Als ik na 100 km de eerste buitenwijken van Forli binnenrij, is het pikdonker geworden, maar gelukkig is er hier wel een deftige fietsstrook. Ik rij de binnenstad binnen langs de Porta Schiavona en vind na wat zoeken mijn hotel in een charmante, goed verlichte tuinwijk, niet zo veraf van het centrum. Een hoteluitbater, een grappige spraakwaterval, heet me hartelijk welkom en toont me een hok waar ik mijn fiets kwijt kan. Na de douche rij ik naar het fel verlichte stadscentrum, de Piazza Aurelio Saffi.
Standbeeld van de Republikein Aurelio Saffi op de gelijknamige Piazza
Jazzmuziek op de piazza, lasagne met ragù en een glas Pandolfo Rosso
Op de piazza hoor ik uit een van de zijstraatjes jazzmuziek weerklinken. Het is een verkeersvrije straat met eethuisjes en terrasjes, waar een jazzcombo speelt. Mooi, denk ik, net wat ik zocht. Ik installeer me op het terras van een nogal hippe eettent die gerund wordt door een lesbisch koppel dat van zijn geaardheid geen geheim maakt. Ik heb een reuzenhonger na de 110 - weliswaar vlakke - kilometers van die dag en bestel een lasagne met ragù en een insalata di pomodori met een halve liter Peroni. Het combo speelt er lustig op los en rijgt de jazz classics aan elkaar. Bij 'Sweet Valentine' klinkt de sax melancholisch en zwoel in de binnenstad, waar de straatstenen en de gevels de opgeslagen warmte van de dag vrijgeven. En dat leidt mijn gedachten onwillekeurig naar de hoteluitbaatster in Ferrara deze morgen met haar hartsgrondige afkeer van belastingen, haar gedweep met de Angelsaksische free market en haar aarzelende xenofobie. Wat had ik hier op dit terras op deze zwoele nazomeravond graag de discussie verdergezet, al was het maar om haar in mijn licht alcoholische roes te plagen met haar ongerijmdheden, onderwijl van haar mooie ogen genietend. Ik sluit af met een tiramisu en een glas van de lokale Pandolfo Rosso di Forli, terwijl het combo 'Autumn Leaves' inzet. Ik probeer nog een kort gesprek met de jonge cameriere, maar die heeft er geen zin in, want ze heeft het veel te druk, laat ze kordaat maar vriendelijk verstaan.
-----------------------------------------
Aurelio Saffi en De Romeinse Republiek van 1849
De centrale piazza in Forli is naar Aurelio Saffi genoemd, een negentiende-eeuwse onafhankelijkheidsstrijder uit Forli die op het centrale plein van de stad een standbeeld kreeg. Hij leefde vooral in ballingschap en wou van Italië een democratische republiek maken en was de trouwe bondgenoot was van Giuseppe Mazzini, naar wie hier een corso is genoemd. Na een opstand in het revolutiejaar 1848 en de vlucht van de paus naar Zuid-Italië riepen de Romeinse opstandelingen een grondwetgevende vergadering bijeen en organiseerden verkiezingen. Op 9 februari 1849 riep de grondwetgevende vergadering de Republiek uit in de voormalige Pauselijke Staten die zich uitstrekten van Ravenna tot Rome.
Saffi mee aan het hoofd van de Romeinse Republiek, in ballingschap en terugkeer na 1860
Die republiek werd geleid door het triumviraat Giuseppe Mazzini, Aurelio Saffi en Carlo Armellini maar was een kort leven beschoren. In de grondwet werd de vrijheid van godsdienst ingevoerd en de doodstraf afgeschaft. De Franse president Louis Napoleon, die zich tot keizer Louis Napoleon III liet kronen, zond op aandringen van de Franse katholieken een leger naar Rome om de Paus opnieuw op zijn troon te plaatsen. De rebellen hadden de steun gekregen van Giuseppe Garibaldi die als opperbevelhebber van het ‘Italiaanse Legioen’ werd aangesteld, maar de overmacht was te groot. In juli van datzelfde jaar was de herovering een feit. Nadat de republiek capituleerde vertrok Garibaldi met 4000 man naar San Marino in de Apennijnen en zou van daaruit de strijd verderzetten. Saffi vertrok met Mazzini in ballingschap naar Londen. Een conservatief triumviraat van drie kardinalen verving zijn republikeinse voorganger.
Na de eenmaking van Italië in 1860 keerde Saffi terug naar Forli. Hij bleef trouw aan zijn republikeinse idealen, ook al was Italië intussen een grondwettelijke monarchie geworden onder Victor Emmanuel II.