Zaterdag 4 september: Bazel-Aarau

De volgende dag, zo heb ik me voorgenomen, zou ik de eerste etappe van de zevendaagse Nord-Süd-fietsroute van Veloland volgen die van Bazel over Luzern en Lugano naar de grens met Italië in Chiasso loopt. Veloland is een netwerk van een negental bewegwijzerde nationale fietsroutes die in alle richtingen Zwitserland doorkruisen.

Drie passen om de Alpen over te steken

Wil je naar Italië, dan moet je ergens de Alpen over. Ik kies voor de kortste route over de Gotthardpass door Centraal-Zwitserland via het meer van Lugano naar Chiasso. Een alternatieve route is de oostelijke over de Splügenpass. Vanuit Basel rijd je dan oostwaarts langs de Rijn naar Rheinfelden in een wijde boog naar de Bodensee en dan strak zuidwaarts naar Chur, Thusis en Splügen. Als je daar de pas oversteekt, ben je meteen in Italië en kun je verder langs het langgerekte Comomeer naar Lecco. Een derde oostelijkere route over de Alpen loopt vanuit Oostenrijk over de minder hoge Reschenpass naar het Italiaanse Zuid-Tirol, de streek van Bozen/Bolzano. 

Grossbasel/Kleinbasel

Ik rij nog even door de mooie Altstadt van Grossbasel op de linkeroever van de Rijn die door de Mittlere Rheinbrücke met de Altstadt Kleinbasel op de rechteroever wordt verbonden. De Altstadt van Grossbasel met zijn schattige straatjes en pleintjes wordt door de middeleeuwse stadsmuren begrensd. Het uitgangscentrum van de Altstadt bevindt zich echter aan de overzijde van de Rijn in Kleinbasel. 

Altstadt Grossbasel

De blikvangers in de Altstadt zijn de Romaans-Gothische Basler Münster, zijn Münsterplatz (Het Domplein), het Basler Rathaus in rode zandsteen op het marktplein en de Barfüsserkirche met zijn Barfüsserplatz.

Münster

De dom of Münster van Basel werd eind 12de eeuw in Romaanse stijl gebouwd ongeveer in dezelfde periode als de bekende Dom van Worms meer naar het Noorden langs de Rijn. Maar een aardbeving in 1356 vernielde een groot deel ervan, waarna de heropbouw in gotische stijl volgde. In de zestiende eeuw, ten tijde van de godsdienstoorlogen, viel de dom echter ten prooi aan beeldenstormers die het interieur vernielden. In 1529 werd Basel immers protestants en werd de katholieke bisschop verdreven.

Rathaus

Het stadhuis van Bazel werd in diezelfde periode opgetrokken in laatgotische stijl met een weelderig versierd uurwerk aan zijn hoofdfacade. Vandaag komen In de Raadzaal van het Rathaus de Grote Raad, het wetgevend orgaan, en de Executieve, het bestuur, van het kanton Bazel samen. Rond het marktplein aan het Rathaus zijn rond 1900 Jugendstilhuizen opgetrokken in neogotische en neorenaissancestijl.

Barfüssen

De Barfüssen waarover sprake in de naam van de gelijknamige Barfüssenkirche en de Barfüssenplatz verwijst naar de Franciscanen die hier hun klooster hadden en er blootvoets rondliepen. De kerk werd aan het eind van de negentiende eeuw omgebouwd tot het Historisch museum van Bazel.

Rathaus Basel

Basel Kunsthauptstadt

Wat musea betreft is Basel zonder meer top. Het telt er niet minder dan veertig, waaronder niet van de minste, zoals het Museum der Kulturen, één van de belangrijkste etnologische musea van Europa met 340.000 objecten. Op de linkeroever is er het Kunstmuseum Basel, dat dateert uit 1661, met Oude Meesters als Holbein, Cranach, Rembrandt en Rubens,  met negentiende-eeuwers als Cézanne, Böcklin en Van Gogh, met klassieke modernen als Giacometti, Kandinsky en Klee en met ook hedendaagse kunst van na 1950. Van nog meer hedendaagse kunst kan men genieten in de Kunsthalle vlakbij de Barfüssenplatz, met recht tegenover de achterkant daarvan de Tinguely Brunnen, een fontein vol ludieke sculpturen van Jean Tinguely. 

 Aan de overkant op de rechteroever van de Rijn vlakbij de Schwarzwaldbrücke is er het Museum Tinguely, gewijd aan de ijzeren en plastieken sculpturen en machines van Jean Tinguely. Op zichzelf is het gebouw een architecturaal hoogstandje van architect Mario Botta. Bazel noemt zichzelf - ik weet niet of ze het daarmee eens zijn in Zürich of Genève - niet voor niets de Culturele hoofdstad van Zwitserland.

Art Basel in Basler Messe

Wie kapitaalkrachtig genoeg is om kunst te kopen vindt zijn gading in de jaarlijkse kunstbeurs van Art Basel, een initiatief van de toonaangevende kunstgaleries, museumdirecteuren, curatoren en kunstverzamelaars wereldwijd, waar zorgvuldig geselecteerde kunst vermarkt wordt.  Art Basel kreeg onderdak in de hallen van de Basler Messe, een architectonisch landmark in het centrum van Kleinbasel ontworpen door de Zwitserse sterarchitecten Jacques Herzog en Pierre de Meuron, die onder meer Tate Modern in Londen en het voetbalstadion van de Allianz Arena in München vorm gaven. Intussen organiseert Art Basel ook kunstbeurzen in Parijs, Hong Kong en Miami.

 

Kunstmuseum Basel

Verder landinwaarts even buiten de stad, dicht bij de Duitse grens in Riehen bevindt zich midden in het groen de Fondation Beyeler, de collectie moderne kunst van Picasso tot Francis Bacon van Ernst Beyeler  en zijn vrouw Hildy Kunz die onderdak kreeg in een prachtig modern gebouw van toparchitect Renzo Piano.

De Rochetorens

De architecten van de Basler Messe, Herzog en de Meuron ontwierpen in Kleinbasel ook de Roche Türme 1 en 2 voor het gelijknamige farmaceutische bedrijf . De driehoekvormige kantoorgebouwen staan op de noordelijke oever van de Rijn vlakbij het Museum Tinguely en zijn de hoogste wolkenkrabbers van Zwitserland. de Roche Turm 2 werd pas in 2022 voltooid en is 205 meter hoog. Daarnaast zijn er in Bazel nog musea zoals het Naturhistorisches, het Musikmuseum en musea over de meest uiteenlopende thema’s  zoals scheepvaart, speelgoed, antiek enz.

Hier doceerde Friedrich Nietzsche

 

Het meest opvallende overblijfsel van de stadsmuren in Grossbasel is de Spalentor, een oude stadspoort uit het jaar 1400.  Op de hoek van de Spalentorweg en de Schützengraben tref ik een marmeren zuiltje met een fonteinbak aan. Dit zijn de Friedrich Nietzschebrunnen. ‘Der Philosoph und Basler Professor Friedrich Nietzsche lebte ..sieben Jahre hier am Spalentorweg Nr 2, Nr 5 und Nr 48. Sein Arbeitsweg führte an diesem Brunnen vorbei’, zo staat vermeld op de gedenkplaat. Hier woonde de beroemde filosoof Friedrich Nietzsche.

Hoe de Griekse tragedie ontstond

Aan de faculteit klassieke filologie van de Universiteit van Basel  begon de zeer getalenteerde domineeszoon Friedrich Nietzsche uit het Duitse Saksen in 1869 op 24-jarige leeftijd te doceren als hoogleraar Griekse taalkunde en literatuur en dat zou hij volhouden tot in 1879. Hij schreef er zijn ‘Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik’ (De Geboorte van de Tragedie) en ook ‘Menschliches, Allzumenschliches’ (Menselijk, al te menselijk).  Om gezondheidsredenen nam hij in 1879 ontslag, maar zijn ‘Geboorte van de Griekse Tragedie’ had heel wat kwaad bloed gezet bij zijn collega’s voor de omstreden opvattingen die hij erin verkondigde. In dat boek legt hij uit hoe de Griekse tragedie ontstond uit de extatische cultussen voor de god Dionysus. Cultuur en kunst was voor Nietzsche ritualisering en sublimering van de dyonisische levensprocessen van hartstochten, strijd, lust en wreedheid. Hij verdedigde er ook de presocratische filosofen in en zag in de muziek de prelogische universele taal van de mensheid.

Nietzsches helden waren de scheppende kunstenaars

Van 1880 tot zijn zenuwinzinking in Turijn in 1889 leidde hij een nomadisch bestaan als staatloze en trok van stad naar stad in Frankrijk, Italië en Zwitserland. Hij had immers zijn Duits staatsburgerschap opgegeven, maar had nooit de Zwitserse nationaliteit verworven. In die periode schrijft hij zijn meesterwerken ‘Die Fröhliche Wissenschaft’ (De Vrolijke Wetenschap), ‘Also sprach Zarathoestra’, ‘Jenseits von Gut und Böse’ (Voorbij Goed en Kwaad), meer een bundel scherpzinnige aforismen, en ‘Zur Genealogie der Moral’ (De Genealogie van de Moraal), een voor zijn doen helder traktaat waarin hij zijn visie op de moraal uiteenzet. Nietzsches filosofische inzichten waren revolutionair en shockeerden de burgerlijke en academische goegemeente. Als superestheet zag hij in het materialisme, de industrialisering en zelfs de strijd van de massa’s voor een rechtvaardiger bestaan een bedreiging voor de hoge kunsten. Zelfs de grootste Nietzsche-apologeten moeten het beamen: Nietzsche was de democratie niet genegen, omdat ze naar beneden nivelleert. De scheppende kunstenaars daarentegen waren een soort creatieve helden en moesten gekoesterd worden, want wie in de ban was van hun kunst, ervaarde tijdelijk een soort metafysische troost. Een troost die zelfs religie of de strijd voor een betere wereld niet kon bieden.

Christendom is een slavenmoraal

Omdat de mens erachter is gekomen dat hij zelf God heeft uitgevonden, is de moraal het houvast in de geseculariseerde wereld, stelt hij vast. En die moraal, aldus Nietzsche, durft niet, zoals kunst, een blik in de dionysische afgrond te werpen en is daarom niet in staat om de mens zijn leven intens te laten beleven, zijn leven vorm te geven. In zijn latere werken analyseert hij het ontstaan van de  moraal uit het ressentiment van de zwakken die de waarden van de sterke naturen zoals trots of vermetelheid als ondeugden voorstellen. De deugden zijn het resultaat van een soort slavenopstand in de moraal, waardoor sterke naturen zich laten inpakken en zich gewonnen geven. Het christendom met zijn naastenliefde, deemoed en gehoorzaamheid is zo’n slavenmoraal. Nietzsche verwerpt daarom de hang naar deugdzaamheid en de kuddementaliteit. Maar hij veroordeelt ook het cynisme en scepticisme als uitingen van verlammende onzekerheid. Hij pleit voor zelfdiscipline en individuele zelfverwerkelijking, voor een vrijgemaakte geest die streeft naar een authentieke levensstijl.

 

Friedrich Nietzsche

Levenskunstenaar moet nihilisme te lijf gaan

Zijn ideaal was een Uebermensch die het menselijke bestaan zonder een god opvat als een waagstuk en een spel, zelf zijn waarden creëert en op die manier een individueel levenskunstenaarschap nastreeft waarmee hij het nihilisme van het zinloze bestaan te lijf gaat. Kunst was voor hem de hoogste vorm van zelfexpressie. Creatieve kunstenaars waren autonome wezens die de slaafse navolging van moraal en maatschappelijke normen verwierpen. Dat het Uebermensch-streven uiteindelijk een voedingsbodem vormde voor de verwerpelijke rassentheorie van het nazisme is niet zijn schuld.

Nietzscheanen onder de moderne filosofen  

Het misbruik dat het fascisme van zijn denken maakte, heeft naoorlogse filosofen niet weerhouden om zijn ideeën opnieuw als vertrekpunt te nemen. In Duitsland in de jaren tachtig plaatste Peter Sloterdijk zich in de traditie van Nietzsche door zich af te zetten tegen het moderne cynische denken met de bestseller ‘Kritiek van de cynische rede’, waarin hij ontleedt hoe het verlichtingsdenken van Kant is ontaard tot kennis als machtsinstrument in dienst van eigenbelang of ideologie in een tijd waarin 'het duidelijk is hoe versleten het christelijk pakje is dat de westerse beschaving draagt'. Nog voor Sloterdijk hadden in Frankrijk Michel Foucault en Gilles Deleuze het Nietzscheaanse denken over verlangen (Deleuze), macht en moraal (Foucault) nieuw leven ingeblazen. Deleuze maakte van Nietzsches soevereine levenskunstenaar als ideaal een soevereine verlangensmachine en een onthechte nomade in het cultboek L’anti-Oedipe’, die hij met Felix Guattari schreef. Foucault  ontleedde de machtsuitoefening in het strafrecht, in gekkenhuizen en andere systemen in de samenleving als een vorm van sluipende disciplinering. Met Nietzsche bejubelden deze Neonietzscheanen vooral het individuele verzet tegen machtssystemen. 

Basel logistiek knooppunt

Ik rijd in oostelijke richting de Altstadt uit naar de chique tuinwijk van Saint -Alban en passeer aan het voetbalstadion van FC Basel. Het contrast is groot wanneer ik even verderop aan het Güterbahnhof Wolf kom, een enorm rangeerstation voor goederentreinen. Ze staan in voor het transport van en naar de industriële zone met zijn vele chemiebedrijven die tussen het station en de  Birsfelderhafen met zijn tientallen opslagtanks en loodsen ligt. Basel is een logistiek knooppunt voor het Europese goederentransport over de Rijn, over de weg en over het spoor. Chemische en biochemische bedrijven als BASF, Bayer, Clariant, Ava-Biochem en Syngenta hebben hier een vestiging. 

--------------------------

Hoffman-La Roche en Novartis

Maar Bazel is vooral bekend om zijn farma, want hier hebben twee van de grootste farmaceutische bedrijven van de wereld hun hoofdkwartier: Hoffmann- La Roche en Novartis.  Zowel Hoffmann-La Roche als Novartis stellen elk meer dan honderd duizend werknemers te werk wereldwijd. En hier in Bazel zelf, even verderop in oostelijke richting, stelt Roche zo’n 10.000 mensen te werk op zijn Kaiseraugust Site, een ecologisch modelpark met bomen, struiken en open ruimtes, terwijl de Novartis Campus op dezelfde linkeroever, maar westwaarts aan de andere kant van de Altstadt ongeveer evenveel werknemers telt, wetenschappers inbegrepen. En zoals banken of multinationals wel vaker hun financieel-economische macht en prestige de uitstraling geven in gebouwen heeft Roche zijn hoofdkwartier ondergebracht in de hoogste wolkenkrabber van de stad en van zelfs heel Zwitserland.                                                                                                                              

Roche Türme 1 en 2

Vandaag gaat de rit door de Zwitserse Jura tot in Aarau. Na de bedrijvenparken van de Bazelse industriezone leiden Veloland-wegwijzers me zuidwaarts naar Frankendorf tot in Liefstal. Het landschap van de Jura wordt opener, met zijn bossen, wijngaarden en weiden en er is vooral industriële bedrijvigheid in de houtzagerijen. Hier begint het Zwitserse platteland, of beter het landelijke Zwitersland, want je kunt het bezwaarlijk plat noemen.

Miniatuurspoorweg op gazon

In een tuinwijk van een dorpje even buiten Liefstal speelt zich een tafereeltje af dat me frappeert omdat het me op een schattige manier kenschetsend leek voor het landelijke Zwitserland. Twee fors bebaarde mannen hebben op het gazon van hun voortuin een heuse miniatuurspoorweg opgesteld compleet met tunnels, bruggen, heuvels en een station. Ze sturen hun treinstel met pretoogjes over het parcours heen, laten de stoomfluit schallen en alles werkt met de precisie van … een Zwitserse klok. Ze weten geen blijf met hun enthousiasme en kirren van blijdschap. Net kinderen. Hun vrouwen kijken glimlachend en bewonderend toe, maar geen zweem van spot op hun lippen valt er te bekennen. Dat was even leuk, Zwitserse Gemutlichkeit. Maar back to business, of beter… cycling.

Schaffmattpass

Vanaf Liefstal (320 m) wordt het bittere ernst. Een departementale weg voert me steeds hoger in de richting van de Kienberg met een aanloop naar Sissach over Rothenfluh en Anwil. Omdat hier nauwelijks een fietsstrook is, houd ik tegen nauwelijks 10 km/u het verkeer op in de bochten, waar tegenliggers niet zichtbaar zijn. In Anwil stuurt de Velolandwegwijzer me rechtsaf een licht dalende landelijke weg op naar het schilderachtige dorpje Oltingen. Een kleine waarschuwing volgt dat er in de komende x aantal kilometers x aantal hoogtemeters volgen, maar tijd om daaruit het stijgingspercentage te berekenen heb ik niet, wat dachten ze. Effectiever ware zo’n waarschuwing als er bijvoorbeeld had gestaan: stijgingspercentages tot 13% of anderhalve kilometer aan 11%. Want als ik het pittoreske Oltingen uit rijd in de richting van de Schafmattpass ondervind ik meteen dat deze steile helling nauwelijks valt te trappen. In elk geval niet met 13 kg fietstassen. Met een koersfiets zonder bagage misschien nog net.  Mijn vertrouwen in de Nord-Südroute van Veloland krijgt een deuk. Ik moet na een erg steile kilometer een korte strook stapvoets de fiets hogerop duwen en daar heb ik een bloedhekel aan, want ik vind het lastiger dan trappen. Het zweet gutst van mijn voorhoofd en mijn shirt plakt tegen mijn lijf.  Van zodra het even wat minder steil wordt, spring ik weer de fiets op en sleur me dansend op de pedalen naar de top. Boven op de Shafmattpas (812 meter) stap ik af om wat te recupereren en wat te drinken. Ik heb een prachtig uitzicht over de vallei van de Aar. Wunderschön, der Jura in der Abendsonne. 

 

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Blick_auf_Oltingen_BL.jpg

Oltingen in de Jura

Knikkende knieën

En de beloning is dubbel, want ook de afdaling naar Rohr en Schlüssingen is adembenemend. Maar blijkbaar te snel want ik moet een wegwijzer gemist hebben. In een bos op een onverhard pad raak ik het spoor bijster. Bergop terugkeren? Daar heb ik nu absoluut geen zin in. Dus besluit ik langs een drukke weg naar Aarau te rijden om nieuwe uitputtende klimpartijen zoals daarjuist te vermijden.

Mijn knieën knikken van de 700 hoogtemeters als ik Aarau binnenrijd. Ik vraag de weg naar mijn hotel aan twee vriendelijke meisjes omdat ik het hotel niet terugvind op Google Maps, maar die kennen het hotel niet en vinden het adres evenmin op hun smartphone. Niet moeilijk, zo blijkt achterna. Het hotel ligt in Suhr, een stadje ten zuiden van Aarau, kilometers ver van het stadscentrum verwijderd. Althans dat verneem ik van een koppel fietsers die mij vruchteloos zien zoeken op mijn iPad. Omdat ze die richting uit moeten, stellen ze me voor met hen mee te rijden. Ik vertel hen dat ik uit België kom en naar Rome fiets. Ze kijken me ongelovig aan en beginnen me uit te vragen. Hoe ben je op dat idee gekomen? Waarom Rome? Hoe keer je terug? Ze lijken er steeds meer zelf zin in te krijgen. 

Ordentlich, sauber aber teuer

Voor het hotel-restaurant Bären, dat om zijn naam kracht bij te zetten in zijn binnentuin een reusachtige opgezette beer heeft geplaatst, nemen we afscheid. Het restaurant wordt door kelners bediend, die de etiquetteregels tot op de letter lijken te volgen. Met mijn bezwete kop, in mijn fietsplunje en met mijn fietszakken kunnen de restaurantgasten op de binnentuin me zien staan in de receptiehal. Ik voel me een hond met vlooien  in deze wat stijfdeftige omgeving. De dame van de balie haast zich om de deur naar de binnenkoer te sluiten. Na de douche trek ik een polo en een van mijn bermuda’s aan en val zo wat minder uit de toon in het restaurant, hoop ik. s’ Anderendaags reken ik af aan de balie. Ik schrik even van de gezamenlijke hotel- en restaurantrekening, maar wat had ik verwacht. Wir sind in der Schweiz: ordentlich, sauber aber teuer. En die jonge vrouw aan de balie straalt diezelfde afstandelijke voornaamheid uit als de kelners in het restaurant. Ik maakte tegen haar mijn beklag over de hoge roamingtarieven in haar land om het ijs wat te breken. En het enige wat ze daarop zegt is: ach ja. Er kon alleen een geforceerd glimlachje af, toen ze me het betalingsbewijs overhandigde. Ik had nog een ietwat schamper vraagje klaar over die opgezette beer in hun binnentuin, maar dat kon ik maar beter laten.