Het imperium onder de keizers
Augustus en zijn Pax Romana
Julius Caesar had niet Marcus Antonius, maar Gaius Octavius (later bekend als Augustus), de kleinzoon van zijn zus Julia aangewezen als zijn opvolger in zijn testament. Octavius kreeg een groot deel van zijn vermogen en zijn naam werd veranderd in Gaius Julius Caesar Octavianus.
Tweede triumviraat verslaat trouwgebleven republikeinen
Na Caesars dood kwam er in 43 voor Christus een tweede triumviraat van Marcus Antonius, Octavianus en Lepidus. Antonius kreeg de macht over de oostelijke provincies, waaronder Egypte, Lepidus kreeg Afrika en Octavianus bleef in Rome en heerste over de westelijke provincies. Dit triumviraat kende minder genade voor zijn tegenstanders dan Caesar indertijd. Ze lieten proscripties (lijsten met staatsvijanden) verspreiden, op wiens hoofd de doodstraf stond. Brutus en Cassius en de legioenen die trouw waren gebleven aan de republiek hadden intussen een leger op de been gebracht, maar ze werden verslagen door het leger van het triumviraat in 42 voor Christus in de Slag bij Philippi, waarna Brutus en Cassius zelfmoord pleegden.
Octavianus schakelt Lepidus en Marcus Antonius uit
In 36 voor Christus overspeelde Lepidus zijn hand door Sicilië voor hemzelf op te eisen nadat hij een militaire overwinning had behaald op een rivaal van het triumviraat, Sextus Pompeius. Octavianus aarzelde niet om hem te beschuldigen van rebellie en hij wist diens legioenen te overtuigen naar hem over te lopen. Lepidus werd ontheven van zijn macht en hij werd als Pontifex Maximus, de hogepriester, levenslang verbannen naar Zuid-Italië. Intussen begon Antonius, die nog getrouwd was met de zus van Octavianus, een affaire met Cleopatra, de koningin van Egypte en dat tot grote ergernis van Octavianus. In zijn propaganda begon hij Antonius af te schilderen als een verrader die de Romeinse belangen opofferde aan die van Cleopatra en Egypte en beweerde hij dat Antonius haar zelfs Romeinse gebieden had geschonken. Hij kreeg de senaat zover om de oorlog te verklaren aan Egypte. In de slag bij het Griekse Actium in 31 voor Christus versloeg hij de vloot van Antonius en Cleopatra, die naar Egypte vluchtten en na de desertie van hun legers zelfmoord pleegden. Nu Lepidus was verbannen naar Zuid-Italië en Antonius dood was, bleef Octavianus als enige van het triumviraat over.
Princeps, Augustus en Pontifex maximus
Stapsgewijs en omzichtig bouwde hij aan zijn alleenheerschappij. Hij claimde de republikeinse instellingen, de religieuze gebruiken en de traditionele deugden een warm hart toe te dragen. Eerst noemde hij zich als voorzitter van de senaat de princeps, de eerste burger. Hij neutraliseerde de verdedigers van de Republikeinse instellingen door de ambten en magistraturen en zelfs de senaat te laten bestaan, maar vulde ze als princeps zelf in. Zo werd hij eerste burger, eerste senator en later pontifex maximus (hogepriester) enz.
In 27 voor Christus liet hij zich tot Augustus kronen, waardoor hij het permanente opperbevel kreeg over alle legioenen. Hij kon op die manier zelf het uitdelen van gronden aan veteranen regelen, waardoor de legioensoldaten loyaal bleven. De schatten en de rijkdom uit het vruchtbare Egypte gebruikte hij om de tienduizenden legioensoldaten met pensioen te sturen en om de provinciegouverneurs te bezoldigen. Hij uniformiseerde de belastingen, waardoor de willekeur en de uitbuiting in de provincies tot voldoening van de landelijke bevolking afnam.
De legioenen werden in de provincies gestationeerd en voor de militaire controle in Rome richtte hij de Praetoriaanse Garde op, een soort lijfwacht.
Toen Lepidus stierf in 13 voor Christus nam hij van hem ook nog de titel van Pontifex maximus (opperpriester) over. In 2 voor Christus werd hij benoemd tot Pater Patriae, de vader des vaderlands of de morele leider van de Romeinen. Maar even belangrijk als de sluipende machtsconcentratie in zijn persoon was de vrede en stabiliteit die hij bracht, de zogenaamde Pax Augustina, die de levensomstandigheden van de Romeinse burger drastisch verbeterde. Bij het volk dat na decennia lange burgeroorlogen smachtte naar vrede, maakte hem dat geliefd.
Personencultus en goddelijke status
Omdat Caesar na zijn dood goddelijke status had verkregen (divus Julius) kon Octavianus doorgaan voor de zoon van een god. In de oostelijke provincies waar koningen en leiders wel een goddelijke status hadden, werd hij bij leven reeds als een godheid vereerd en werden tempels aan hem gewijd. Na zijn dood werd hij ook in het Westen effectief verheerlijkt als een god en de Augustuscultus ging deel uitmaken van de Romeinse staatsreligie. Portretten, bustes en levensgrote beelden van Augustus als priester, generaal of consul verschenen overal. En hij speelt nog bij leven de rol van een halve messias in het episch gedicht Aeneis over het ontstaan van het roemrijke Rome van zijn tijdgenoot en bevriende dichter Vergilius. De held Aeneas vlucht uit Troje en belandt uiteindelijk in Italië en sticht er het Romeinse Rijk. Het verhaal is van generlei historische waarde, maar moest de Romeinen na de ontwrichtende burgeroorlogen weer vaderlandsliefde en deugden als eerbied voor ouders, goden en helden bijbrengen. De Romeinse wereld krijgt in het gedicht ook een stammoeder, Venus, de moeder van Aeneas. Niet toevallig is keizer Augustus dan een afstammeling van Aeneas en Venus en dus van goddelijke afkomst. Bij zijn aankomst in Italië daalt Aeneas samen met de Sibylle van Cumae naar de onderwereld af, waar zijn vader Anchises hem de toekomst voorspelt en de zielen aanwijst van de toekomstige machtshebbers in Rome, onder wie Augustus.
Ondanks de verheerlijking van het keizerschap, was de dagelijkse realiteit voor de heersers wel even anders. Zijn opvolgers regeerden in wat veel weg had van een slangenkuil. Caligula en Claudius werden vermoord. Deze laatste nadat hij zijn vrouw had laten vermoorden, omdat ze in een mislukte samenzwering was betrokken. Nero pleegde zelfmoord, nadat hij zijn stiefbroer en moeder had laten vermoorden. Alleen de stiefzoon van Augustus, Tiberius, die de prefect van zijn Praetoriaanse garde liet vermoorden, zou een natuurlijke dood zijn gestorven, al rezen ook daarover twijfels. En het bleef een hardnekkige traditie. Van de ongeveer 70 keizers na Augustus werden er meer dan 30 vermoord. Zij die een natuurlijke dood stierven, waren een kleine minderheid.
Mausoleum van Augustus en Ara Pacis
Het reusachtige mausoleum van Augustus ligt vlakbij de Tiber aan de Ponte Cavour, vierhonderd meter zuidwaarts vanaf de Piazza del Popolo en aan de noordelijke zijde van het Campus Martius (Marsveld). Het cirkelvormige monument heeft een diameter van 87 meter en had oorspronkelijk een cilindervormige toren met het standbeeld van de keizer daarbovenop, 50 meter hoog. Het is opgetrokken uit tufsteen en baksteen. In de centrale grafruimte stond de urne van Augustus, in de gangen van de concentrische muren daarrond leden van de Julisch-Claudische dynastie: zijn vrouw Livia, zijn zus Octavia, zijn schoonzonen Marcellus en Agrippa, zijn vroeg gestorven kleinzonen en de latere keizers Tiberius, Claudius, Caligula en Nerva. Vanaf de twaalfde eeuw deed het gebouw achtereenvolgens dienst als fort, amfitheater en arena voor stierengevechten en tenslotte als theater en concertzaal, het zogenaamde Auditorium Augusteo. In 1936 begon Mussolini met het vrijmaken en de restauratie van het monument. Hij wou er zelf begraven worden, maar zover is het nooit gekomen.
Altaar van de Vrede
Tegenover het mausoleum van Augustus op de oever van de Tiber (Lungotevere) bevindt zich het Altaar van de Vrede of het Ara Pacis Augustae, een symbool van de Pax Augusta. Op het altaar zelf werd geofferd. Eromheen staan marmeren muren, die versierd zijn met friezen met bas reliëfs. Frontaal zijn vier panelen zichtbaar waarop de stichting van Rome in bas reliëfs staat afgebeeld. Op de zijmuren staat de processie afgebeeld die deel uitmaakte van de inwijding van het altaar in 17 voor Christus en waarin alle leden van de keizerlijke familie opstappen. Het museumpaviljoen is een ontwerp van de vermaarde hedendaagse architect Richard Meier (www.arapacis.it).
ara pacis
Mussolini en het Terza Roma (Make Rome Great Again)
Dat Mussolini wou begraven worden in het mausoleum van Augustus, laat al vermoeden voor welke imposante rol hij zichzelf als Duce in de geschiedenis zag weggelegd. Hij wou een derde Rome (Terza Roma) uitbouwen, dat van een fascistisch imperium. In zijn megalomane droom wilde hij ook de stad een hergeboorte bezorgen als de hoofdstad van dat nieuwe imperium. Na het eerste Rome, het Roma Antica van het Romeinse rijk en na het tweede Rome, het pauselijke Rome of het Roma Cristiana, zou er een nieuw Rome verrijzen, het Roma Fascista, waarin hijzelf de erfgenaam was van Augustus. Het imperium zou naast Italië ook de Balkan, Griekenland, Corsica en het zuidoosten van Frankrijk rond de stad Nice omvatten naast grote delen van Noord-Afrika (Tunesië en Libië) en Oost-Afrika (Abessinië). Hij liet in 1934 vijf kaarten in marmer en brons aanbrengen op de buitenmuur van de vierde-eeuwse Basilica Maxentius op het Forum Romanum. Vier van die kaarten zijn nu nog altijd zichtbaar en tonen de uitbreiding van het Romeinse Rijk tot de derde eeuw. Een vijfde kaart toonde de kaart van het nieuwe Romeinse rijk onder de fascisten, dat een verre droom bleef.
Urbanistische visie in dienst van het imperium
Ook bij de urbanistische modernisering van Rome stond zijn imperiale visie centraal. Er moesten brede boulevards komen voor militaire parades, die de grandeur van het fascisme in de verf zetten. Een van die boulevards is de Via dei Fori Imperiali die Mussolini’s palazzo op de Piazza Venezia verbond met het Colosseum. Daarvoor liet hij een strook tweeduizend-jaar-oude ruïnes van de keizerlijke fora opruimen, liet hij middeleeuwse kerken slopen en maakte hij hele wijken met de grond gelijk. Alle woningen en gebouwen die het zicht belemmerden op Romeinse monumenten zoals het Circus Maximus, het Pantheon en de zuil van Trajanus werden afgebroken. Om de verzoening tussen het Vaticaan en de fascistische staat te vieren liet hij een Via della Conciliazione aanleggen tussen Vaticaanstad en het centrum van de Italiaanse politieke machtsuitoefening, de Piazza Venezia, ter herdenking van het Verdrag van Lateranen uit 1929, waarin Het Vaticaan werd erkend als een onafhankelijke staat en het katholicisme de officiële godsdienst werd in Italië. Voor de Via della Conciliazione liet hij de middeleeuwse volkswijk rond het Campo dei Fiori met de grond gelijk maken. De Via del Mare moest dan weer de oude Romeinse havenstad Ostia met de Porta San Paolo verbinden.
Foro Italico, sportcomplex voor Olympische Spelen
Ten noorden van Rome op de rechteroever van de Tiber huldigde Mussolini in 1932 het Foro Mussolini in, dat vandaag het Foro Italico heet. Het Foro was een groot sportcomplex voor de Olympische Spelen van 1940, die uiteindelijk niet plaatsvonden als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. De architecten Enrico Del Debbio en Luigi Moretti moesten Mussolini net als de Romeinse keizers een prestigeforum bouwen. Sport en fysieke lichaamscultuur werden zoals onder het nazisme in Duitsland gecultiveerd voor de ontwikkeling van gehoorzaamheid, kracht en discipline, als een opstapje naar een militaire carrière. Het Stadio dei Marmi was het pronkstuk van het foro. Het is omgeven door 60 indrukwekkende witte marmeren standbeelden die de verschillende sportdisciplines symboliseren met onderschriften als ‘Duce a noi’, ‘molti nemici molto onore’ (‘veel vijanden, veel eer’). Bij de ingang van het complex op de Piazza Lauro De Bosis staat een gigantische obelisk uit Carraramarmer met over de volle lengte de tekst Mussolini Dux ingekerfd.
Een militaire parade in het Stadio dei Marmi in aanwezigheid van Mussolini
EUR-wijk voor Wereldtentoonstelling
Voor de wereldtentoonstelling van 1942, de Esposizione Universale di Roma, die evenmin zou plaatshebben vanwege de Tweede Wereldoorlog, liet hij in 1937 ten zuiden van Rome in het Municipio IX de EUR-wijk optrekken in de stile littorio, de fascistische architectuurstijl van het regime, die discipline, orde en symmetrie moest uitstralen en refereren aan de grootsheid en heroïek van het Romeinse rijk met klassieke elementen als zuilen, bogen en portico’s, maar dan in een strakke vorm zonder versieringen. Het Palazzo della Civiltà Italiana was daar een schoolvoorbeeld van.
Het Palazzo della Civiltà Italiana foto: Nicholas Gemini
Rampzalig militair palmares haalt Mussolini's imperiale droom onderuit
De realiteit bleek weerbarstiger dan de imperiale dromen van Il Duce. In Abessinië voerde hij in 1935 en 1936 een koloniale oorlog met inzet van chemische wapens en won die. Mussolini wou daarmee ‘de nationale schande’ uitwissen van de nederlaag die de Italiaanse troepen in 1896 hadden geleden in de slag bij Adwa tegen de Ethiopische troepen van keizer Menelik II.
In 1939 viel hij ook nog eens Albanië binnen, verjoeg koning Zog en annexeerde het. Het land moest een bruggenhoofd worden voor de verdere verovering van de Balkan en Griekenland. Libië was al lang voor het fascisme in 1912 in Italiaanse handen gevallen, veroverd op de Ottomanen. Maar het bleef een zeer onrustige kolonie met veel rebellie, waartegen Mussolini’s generaal Graziani hardhandig optrad. Mussolini koloniseerde het gebied verder door tienduizenden Italiaanse boeren er zich te laten vestigen.
Maar vanaf 1940 werd het Italiaanse fascisme ondanks de heroïsche retoriek van Il Duce militair een teleurstellende vertoning en later zelfs een complete afgang. Ondanks hun overweldigend numeriek overwicht - De Franse troepen waren naar het Noorden gestuurd voor de verdediging tegen de Blitzkrieg van Hitler - slaagden de Italiaanse troepen er op 20 juni 1940 bij de grensovergang in Menton aan de Côte d'Azur nauwelijks in om meer dan acht kilometer terreinwinst te boeken. Op het tweede front, in de Alpen, liep hun offensief vast en vielen aan Italiaanse zijde 630 doden en meer dan 2000 gewonden . Vijf dagen later tekenden Frankrijk en Italië een wapenstilstand.
Mussolini wou kost wat kost cruciale terreinwinst boeken in Zuid-Frankrijk, zodat hij mee aan de onderhandelingstafel kon aanschuiven bij de capitulatie van Frankrijk om een deel van Zuid-Oost-Frankrijk te kunnen opeisen. Dat plan mislukte bijgevolg jammerlijk.
In 1940 al bombardeerden Britse vliegtuigen een groot deel van de Italiaanse vloot de vernieling in in Taranto, in Puglia en in de zeeslag van Kaap Matapan op de Peloponnesos werd de Italiaanse marine verslagen door de Royal Navy. Mussolini mocht meteen zijn hoop opbergen om heer en meester te worden over de Middellandse Zee.
De invasie van Griekenland mislukte jammerlijk. Het Griekse leger sloeg de Italianen terug tot op het Albanese grondgebied. Gelukkig voor Mussolini had hij Nazi-Duitsland als bondgenoot. Het twaalfde leger van de Wehrmacht veroverde daarop de Balkan op twee weken tijd en versloeg samen met Bulgaarse en Italiaanse troepen de Grieken en Britse Gemenebesttroepen in april 1941.
Italianen sneuvelen massaal aan de zijde van de Wehrmacht
Ook in Libië moesten de Duitsers het Italiaans leger te hulp snellen. Ze zonden er Rommel met zijn Afrikakorps naartoe. Vanuit Libië probeerde het slecht bewapende Italiaanse leger Egypte te veroveren, maar werd teruggeslagen door de Britten. Ondanks de komst van Rommel leden de Asmogendheden een nederlaag tegen de Britse Gemenebesttroepen, gesteund door de Britse luchtmacht in El Alamein in 1943. Het was een keerpunt in de Wereldoorlog en Italië moest zijn Noord-Afrikaanse kolonie opgeven. In de slag om Stalingrad in datzelfde jaar streden 200.000 Italianen aan de zijde van het zesde Duitse leger en leden er een verpletterende nederlaag tegen het Sovjetleger. Ongeveer de helft van de Italianen sneuvelden. Het werd een morele klap die het fascistische regime nooit te boven zou komen.
Het Forum Romanum opgegraven
Op de Via dei Fori Imperiali tussen de Piazza Venezia en het Colosseum bevind ik me in het hart van het antieke Rome. De standbeelden van Julius Caesar, Augustus en Traianus overschouwen de Fora. Rechts het Foro Romano (Forum Romanum in het Latijn), links van de weg de Fora van Traianus en de andere keizerlijke fora. De Fora liggen zo’n tien meter onder het niveau van de straat. Eeuwenlang werden ze steeds verder bedolven onder de modder van overstromingen. In de middeleeuwen vervielen de antieke gebouwen tot ruïnes en bleef er vaak alleen puin over waar dan nog eens bovenop werd gebouwd. Pas in de negentiende eeuw ontstond interesse van archeologen om de zone af te graven en het forum te reconstrueren. De belangrijkste reden dat sommige gebouwen beter bewaard zijn gebleven dan andere zoals de tempel van Antoninus Pius en de Curia Julia was dat ze omgebouwd werden tot kerken of omdat ze dienden als voorportaal voor een kerk zoals de Triomfboog van Septimius Severus. Verder werd het Forum uitgebreid als een soort opslagplaats voor recupereerbare bouwmaterialen beschouwd. Marmer uit de oude gebouwen werd vooral in de Renaissance gretig hergebruikt in nieuwe gebouwen. De Fransen waren onder Napoleon de eersten die de resten van tempels zoals die van Castor en Pollux en die van Saturnus en Vespasianus, blootlegden. Rond de eeuwwisseling tussen de 19de en 20ste eeuw ging de Italiaanse archeoloog Giacomo Boni de hele site afgraven tot op het niveau van de tijd van Augustus.
19de eeuwse reconstructie van het Forum Romanum
Agora, senaatsgebouw, comitium
Het Forum, gelegen tussen de heuvels Palatijn en Capitool was het zenuwknooppunt van het publieke leven in Rome. Hier lag de antieke agora, waar de Romeinen elkaar ontmoetten, het laatste nieuws over de provincies en de senaat vernamen, discussieerden, handel dreven en afspraken maakten. De via sacra, waar de legioenen hun triomftochten hielden, liep door het Foro Romano.
Het massieve bakstenen gebouw dat heelhuids twee millennia heeft overleefd is de Curia Iulia, het senaatsgebouw dat in 29 voor Christus werd ingewijd door Augustus, daarna twee keer in een brand werd verwoest maar werd heropgebouwd door Diocletianus aan het einde van de derde eeuw en ten slotte als kerkgebouw geconserveerd bleef. Mussolini, die dweepte met het Romeinse Imperium, liet de kerkelijke attributen verwijderen en herstelde het in de oorspronkelijke staat. Het stond voor het comitium, het plein waar de volksvergaderingen plaatsvonden en wetten werden bekrachtigd. Er was ook een spreekgestoelte, het rostra, waarop de consuls het volk toespraken. Het bevatte de voorstevens van op de Latijnen veroverde schepen.
Woningen van Pontifex Maximus en Vestaalse maagden
Veel minder is er bewaard gebleven van de Regia, de woning van de opperpriester, de Pontifex Maximus, die de religieuze taken van de koning overnam. Hij stond in voor het ius sacrum (het religieus recht), de bewaking van de religieuze regels over welke goden mochten worden vereerd, welke erediensten en offergaven moesten worden uitgevoerd in de tempels en elders, wie voorspellingen mocht doen (augures) en welke omina (goddelijke tekens) daarvoor mochten worden geraadpleegd. Hij stond boven de sacerdotes (priesters), de augures (voorspellers) en de Vestaalse maagden. Tijdens de republiek werd hij verkozen door de volksvergadering, maar Augustus eigende zich vanaf 27 voor Christus zelf dat recht toe. Vlakbij de Regia stonden de tempel van Vesta, de godin van de huiselijkheid, en het huis van de zes Vestaalse maagden, de priesteressen van de godin. Van de ronde tempel zijn nog enkele zuilen overgebleven en het voetstuk waarop ze rusten. De Vestaalse maagden moesten een eed van kuisheid afleggen en dertig jaar dienst verrichten. Ze bewaakten het heilige vuur in de tempel van Vesta dat nooit mocht uitdoven en dat de continuïteit van Rome moest garanderen. Ze hielpen ook bij religieuze ceremonies.
Basilica
Er staan ook enkele basilica op het forum, maar die hebben niets te maken met de christelijke basilica later. Het is een architecturale term die slaat op gebouwen met een hoofdbeuk en twee zijbeuken. De Basilica Iulia, waarvan nog enkele zuilen rechtop staan, was een enorm gebouw van 100 meter lang dat als een handelsplaats en vergaderplaats werd gebruikt. Ze dateert uit de tijd van Julius Caesar, maar werd definitief verwoest bij de inval van de Visigoten onder Alarik I. De voorkant bevatte nissen met beelden. Een tweede basilica was de Basilica Aemilia, genoemd naar Marcus Aemilius Lepidus, lid van het triumviraat van Octavianus en Marcus Antonius. Ze stond naast de Curia en werd gebruikt als marktplaats en als beursgebouw. De Basilica was volgens Cicero de mooiste van de stad, maar een aardbeving in de negende eeuw maakte haar met de grond gelijk. Veel recenter is de Basilica van Maxentius die in het begin van de vierde eeuw werd gebouwd door keizer Constantijn nadat hij zijn rivaal Maxentius in 312 had verslagen. Ze is gebouwd op de Veliaheuvel even buiten het forum en meet 80 meter op 57 meter. Op de apsis stond een beeld van Constantijn van 12 meter hoog. Het twee meter hoge hoofd van dat beeld bevindt zich in de Capitolijnse musea en het is indrukwekkend. De enorme noordelijke zijbeuk met zijn tongewelven die nog recht staat geeft een idee van de afmetingen van het gebouw. Er is ook een Basilica van Constantijn, maar die bevindt zich in het Duitse Trier. Ze is volkomen intact gebleven en is de best bewaarde basilica uit de Romeinse oudheid.
Tempels
Op het Forum stonden ook tal van tempels, waarvan die van Venus en Roma de grootste was. Hij werd in de tweede eeuw onder Hadrianus eveneens op de heuvel Velia gebouwd. Venus - haar Griekse tegenvoeter was Aphrodite - was de oermoeder van de tweeling Romulus en Remus en Roma was de gepersonaliseerde belichaming van de eeuwige stad, zoals de godin Athena dat was voor Athene.
Helemaal bedekt met marmer had hij twee façades (een voor elke godin) met zuilen en een fronton en twee cella (tempelkamers). De aardbeving in de negende eeuw verwoestte hem gedeeltelijk en er werd een kerk op gebouwd. Pas in 2010 was de volledige restauratie van de oorspronkelijke tempel voltooid.
Waarschijnlijk de oudste tempel is die van Saturnus (Kronos bij de Grieken). Hij is meer dan 2500 jaar oud en er staan nog 8 Ionische zuilen van recht. Ook de tempel van Castor en Pollux dateert uit de vijfde eeuw voor Christus. Hier hebben drie Korinthische zuilen de tand des tijds doorstaan. Pollux was de zoon van de Spartaanse koningin Leda die door oppergod Jupiter (Zeus bij de Grieken), vermomd als een zwaan, werd versierd. Pollux, van goddelijke afkomst, was onsterfelijk. Castor daarentegen was de zoon van koning Tyndareos en bijgevolg een sterveling. Volgens een andere versie waren ze allebei het product van de liefde van Zeus met Leda en werden ze geboren uit een ei. Hoewel Spartaans van oorsprong, - de Trojaanse Helena was hun zus - hielp deze tweeling de Romeinse republiek aan de overwinning in de slag tegen de Latijnen bij het Meer van Regilius in 496 voor Christus. De tweelingen hebben ook een standbeeld op de piazza voor het Campidoglio. Een tempel die eveneens goed bewaard is gebleven is die van Antoninus en Faustina uit de tweede eeuw, opnieuw omdat er een kerk in werd gebouwd. Ten slotte heeft ook Caesar een tempel op het forum bij de Regia, gebouwd in opdracht van Augustus.
Forum Romanum met de acht zuilen van de Tempel van Saturnus en de triomfboog van Septimus Severus en de drie zuilen van de tempel van Castor en Pollux (rechts)
Triomfbogen
Misschien wel de meest in het oog springende monumenten op het Forum Romanum zijn de triomfbogen van de keizers Septimius Severus en Titus. De eerste was keizer van 193 tot 211. Triomfbogen werden opgetrokken na succesvolle militaire campagnes en versterkten het prestige van keizers of veldheren, vereeuwigden hun meest opzienbarende exploten en benadrukten de macht van het imperium. Ze bevatten inscripties en bas reliëfs, waarin vaak de veldslagen werden afgebeeld. Septimus Severus maakte een einde aan weer eens een burgeroorlog door met zijn Donauleger naar Rome af te zakken en er de Pretoriaanse Garde, de paleiswacht te ontbinden, die de vorige keizer had vermoord. Hij ondernam succesvolle veldtochten in Mesopotamië en Parthië (Perzië). Onder hem bereikte het Keizerrijk zijn maximale uitgestrektheid.
De boog werd opgetrokken als aandenken aan de militaire campagnes tegen de Parthen. De triomfboog van Titus herdenkt de triomfen van Titus als veldheer in Judea, waar hij de opstand van de Joden neersloeg in het jaar 70, toen zijn vader Vespasianus keizer was. Hij plunderde Jeruzalem, richtte er een slachtpartij aan en maakte de grote Joodse tempel met de grond gelijk. De enige muur die bleef rechtstaan is de huidige klaagmuur. Titus behoorde tot de Flavische dynastie (3 keizers), die aan de macht kwam na het einde van de Julisch-Claudische dynastie die 5 keizers had geleverd: Octavianus, diens stiefzoon Tiberius, Caligula, Claudius en Nero, die zelfmoord pleegde, maar ook een toonbeeld van wreedheid was. In zijn Annales beschrijft de geschiedschrijver en tijdgenoot Tacitus Nero als een bijzonder wreed en medogenloos man. Hij vermoordde zijn moeder Agrippina en hij gaf de christelijke minderheid de schuld van de grote brand in Rome, terwijl hij die volgens sommigen zelf zou hebben aangestoken, aldus Tacitus.
De meest indrukwekkende is de triomfboog van de christelijke keizer Constantijn, vlakbij het Colosseum. Constantijn gebruikte reliëfs en beelden uit tempels van zijn voorgangers Trajanus, Hadrianus en Marcus Aurelius om de boog te versieren en verving de koppen van de keizers door zijn eigen kop. Op friezen worden de militaire overwinningen in 312 AD op zijn rivaal Maxentius afgebeeld.
Napoleon inspireerde zich op de Romeinse triomfbogen toen hij in Parijs de Arc de Triomphe liet bouwen in 1806 na zijn overwinning bij Austerlitz. De werken werden al vlug stilgelegd toen hij veldslagen begon te verliezen en pas hernomen onder Louis Philippe in 1832.
Palatijnheuvel met huis van Livia en stadion van Domitianus
Een aanrader: voor nauwelijks 8 euro meer kan je naast het standaardticket van 32 euro voor het Colosseum en het Forum Romanum ook de 50 meter hoge Palatijnheuvel bezoeken. Hij bevindt zich tussen het Circus Maximus en het Forum en biedt een prachtig uitzicht over wat ooit het antieke Rome moet geweest zijn. Hier bevonden zich de paleizen van de keizers. Het huis van Augustus en dat van zijn derde vrouw Livia is er nog te bezichtigen. Domitianus liet op de Palatijn een stadion voor atletiekwedstrijden bouwen, dat vrij goed bewaard is gebleven. Van het indrukwekkende Domus Severiana achter het stadion, het keizerlijk paleis van de Severische dynastie uit de derde eeuw, is de hoge bakstenen romp nog te zien. Van het indrukwekkende Septizonium op de zuidoostelijke helling van de heuvel, een fabuleuze constructie met drie verdiepingen zuilenrijen als façade boven elkaar, dat nog op tekeningen uit de renaissance te zien is, blijft niets meer over. Onder Paus Sixtus V werd het hele gebouw afgebroken en het marmer en andere bouwmaterialen voor kerkelijke gebouwen gebruikt.
Augustus voor zijn forum
Forum van Trajanus en de andere keizerlijke Fora
Terwijl het Forum Romanum het belangrijkste openbare plein was tijdens de Republiek, lieten Julius Caesar en vier keizers ten oosten van de senaat, de Curia Julia, hun eigen fora bouwen, waarschijnlijk omdat het Forum Romanum te klein was geworden. Het zijn grote pleinen met bijhorende tempels. Caesar zette de trend en liet een zuilengalerij rond zijn forum bouwen en een tempel optrekken voor Venus genetrix, waarvan hij beweerde af te stammen. Augustus liet op zijn forum de tempel van Mars Ultor optrekken, de oorlogsgod, nadat hij zijn tegenstanders had verslagen in de Slag bij Philippi. Keizer Vespasianus liet op zijn forum een Templum Pacis bouwen om zijn verovering van Jeruzalem te vieren en keizer Nerva voltooide het forum dat zijn vooranger Domitianus liet aanleggen.
40 meter bas reliëfs op de zuil van Trajanus, foto: Mumbler Jamie
https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0/
Forum van Trajanus
Het grootste keizerlijke forum was echter dat van Trajanus, de adoptiefzoon van keizer Nerva. Hij regeerde van 98 tot 117, veroverde Dacia (het huidige Roemenië) en annexeerde Armenië en Mesopotamië. De enorme goudvoorraad van de Dacische koning Decebalus die hij buitmaakte, investeerde hij in schenkingen aan het volk en het leger, in veldtochten en in zijn eigen Forum dat hij hier liet bouwen. De veertig meter hoge zuil, die hij liet optrekken in 112 is perfect bewaard gebleven omdat ze lange tijd dienst deed als klokkentoren voor een kerkje. De zuil telt 55 scenes in bas reliëf waarin cilindervormig de verwezenlijkingen van Trajanus staan afgebeeld. Vanaf de balkons van een bibliotheek die er nu niet meer staat, konden de bas reliëfs worden bekeken. Mussolini liet dwars doorheen deze fora de Via dei Fori Imperiali aanleggen en liet daarvoor een deel van de ruïnes afbreken
Goede en slechte keizers volgens Edward Gibbon
In zijn ‘History of the Decline and Fall of the Roman Empire’, lange tijd een standaardwerk over de Romeinse geschiedenis, beoordeelde de achttiende-eeuwse Britse verlichte historicus Edward Gibbon de opeenvolgende keizers Nerva, Trajanus, Hadrianus, Antoninus Pius en Marcus Aurelius als vijf goede keizers. Hij prees hen omwille van hun bestuurlijke bekwaamheid, rechtvaardigheid en toewijding. Trajanus stond model voor rechtvaardigheid en dat had hij onder meer te danken aan de mildheid waarmee hij de christenen behandelde. Marcus Aurelius, de stoïcijn en filosoof, werd geprezen voor zijn wijsheid en toewijding. Volgens Gibbon bezorgden ze het rijk de nodige stabiliteit, hadden ze oog voor de consolidatie van veroverde gebieden en regelden een vreedzame opvolging door de invoering van adoptiefzonen die de continuïteit van het bestuur verzekerden. Aan het andere eind van het spectrum stonden volgens Gibbon de slechte keizers: in de eerste eeuw waren dat Caligula en Nero, die bekend stonden om hun tirannie, wreedheid, willekeur, corruptie en wanbeheer. Maar de neergang zette volgens hem pas goed in met Commodus, de opvolger van Marcus Aurelius, een wrede, corrupte en losbandige keizer, die geobsedeerd was door luxe en gladiatorengevechten. Het verval zette verder in met Gallienus, een onbekwame leider, waarin het rijk door burgeroorlogen en invallen verzwakte.
Maar Gibbon was ook een kind van de verlichting en gaf de groeiende invloed van het christendom de schuld voor de teloorgang van de Romeinse waarden en het burgerlijke plichtsbesef.
Door hun nadruk op het leven na de dood maakte de christelijke geloofsleer de Romeinen passief en fatalistisch, vond hij. Constantijn de Grote, hoewel een bekwaam veldheer en geprezen door de christelijke hagiografen, was verantwoordelijk voor de kerstening en ondermijnde daardoor de militaire discipline en de morele waarden van de Romein, aldus Gibbon. En ook Theodosius de Grote, de laatste keizer voor de splitsing van het Rijk in een West- en Oost-Romeinse, was een knappe generaal, maar omdat hij het christendom tot staatsgodsdienst verhief tegen het eind van de vierde eeuw, geestelijken teveel macht gaf en heidense rituelen en instituten verbood, versnelde hij de ondergang van het Rijk, aldus de Brit.
Het Colosseum, brood en spelen onder de keizers
Misschien wel het meest iconische en herkenbare gebouw uit de oudheid in Rome is het Colosseum. Het prijkt niet voor niets op de omslag van menige reisgids. De mastodont zou zijn opgetrokken met de opbrengst van de plunder- en rooftocht die Titus in 70 AD in Jeruzalem had georganiseerd. Het heeft een omtrek van meer dan 500 meter, is vijftig meter hoog en werd in nauwelijks acht jaar gebouwd. In het jaar 80 AD werd het ingehuldigd. Een derde van het bouwwerk werd in de loop der tijden afgebroken om de stenen en het marmer elders te gebruiken. Vooral het marmer is grotendeels verdwenen en aan de zuidkant is de buitenste mantel van het gebouw zelfs volledig afgebroken. Aan de afbraak en roof kwam pas een eind in de 18de eeuw. In de bogen van de onderste drie verdiepingen stonden beelden, maar die zijn allemaal verdwenen. De onderste rij steunt op Dorische zuilen, de eerste verdieping op Ionische zuilen en de derde op Korinthische. Oorspronkelijk heette het gebouw het Flavische Amfitheater, verwijzend naar de keizers Vespasianus en Titus die allebei tot de Gens Flavia behoorden.
slachtpartijen als massaspektakel
In de arena vochten gladiatoren onderling of met wilde dieren op leven en dood. Gladiatorengevechten in amfitheaters bestonden al langer en waren oorspronkelijk een vorm van offerrituelen waarbij het bloed dat vloeide als een offer aan de goden werd beschouwd. Maar in het Colosseum werden ze pas echt een massaspektakel. Naar schatting zouden er tussen tweehonderd duizend en een half miljoen mensen zijn omgekomen, samen met een veelvoud aan dieren. Gladiatoren, letterlijk vertaald ‘zwaardvechters’, kregen een opleiding in trainingskampen die werden geleid door een soort manager of toezichthouder, de lanista. Hij onderhandelde met wedstrijdorganisatoren over de contracten voor deelname aan de gevechten en kocht en verkocht slaven, al dan niet gladiatoren, op de slavenmarkten.
Spektakel als uitlaatklep: Tacitus en Juvenalis
De wreedheid van het spektakel was legendarisch en toen het publiek er niet genoeg van kon krijgen, zo beschrijft de geschiedschrijver Tacitus, werden er ook terechtstellingen georganiseerd. Juvenalis, die in zijn Saturae (Satiren) spot met de morele verloedering in de Romeinse samenleving onder de keizers vatte het zo samen: '…duas tantum res anxius optat: panem et circenses' (satire 10, 'Nog slechts twee dingen wil het volk echt: brood en spelen'. Naast het uitdelen van graan was het spektakel een middel om het volk te sussen, om te vermijden dat het opkwam voor zijn burgerrechten, vond Juvenalis.
https://creativecommons.org/licenses/by/2.0/ foto: Jorge Franganillo
Als uitlaatklep voor opgekropte woede en frustratie, vermeden de keizers volksopstanden in een miljoenenstad als Rome. Bovendien kon de keizer in het spektakel misdadigers en krijgsgevangenen hun straf bezorgen. Door krijgsgevangenen uit veroverde gebieden te laten vechten tegen elkaar of tegen leeuwen, demonstreerden Romeinse keizers niet alleen hun machtswillekeur, maar zetten ze de gevechten ook in als middel om het resterende verzet van onderworpen volkeren nog een tweede keer te breken. In plaats van ze zelf te executeren lieten ze krijgsgevangenen of criminelen elkaar afslachten.
Seneca over de wreedheid en immoraliteit van het spektakel
De meest striemende kritiek op gladiatorengevechten komt van de filosoof Seneca. Hij stierf in 65 AD en maakte de inhuldiging van het Colosseum dus niet mee, maar na een ervaring in een ander amfitheater klaagt hij in zijn Epistulae Morales ad Lucilium vooral de middagspelen aan, waarbij misdadigers als spektakel worden afgeslacht. Moord en slachtpartijen noemt hij het die het publiek afstompen, verharden, wreed en immoreel maken.
Biologische verklaring voor fascinatie voor geweld
Wreedheid en geweld is van alle tijden. De Assyriërs waren berucht voor hun martelingen en massa-executies, de Romeinen moordden een groot deel van Carthago en Jeruzalem uit. De Mongolen onder Dzjengis Khan slachtten honderdduizenden mensen af en hingen afgehakte hoofden als trofeeën aan hun paarden, De Vikingen verkrachtten en moordden dat het een lieve lust was tijdens hun plunderingen langs de kusten en rivieren van Noord-West Europa. De Nazi’s hebben de holocaust op hun geweten en ook vandaag zijn genocides nog de wereld niet uit (Rwanda, Gaza). Maar de door de overheid georganiseerde wreedheid als spektakelstuk is een aparte categorie. Nog enkele eeuwen geleden was ze een onderdeel van het dagelijkse leven. Publieke executies (brandstapels, onthoofdingen, guillotines) en zelfs martelingen zijn tot in de negentiende eeuw een attractie gebleven. Het was de uitvoering van rechtspraak door de autoriteiten met de bedoeling een afschrikkingseffect te creëren.
Dat toeschouwers spanning en sensatie zoeken in geweldspektakel is biologisch verklaarbaar: de hartslag verhoogt, de adrenaline en dopamineproductie stijgt en het limbische systeem in de hersenen reageert sterker, al gaat het er vandaag uiteraard in bokswedstrijden en kooigevechten veel minder bloedig aan toe dan in de Romeinse amfitheaters en het geweld in films en videogames mag dan fictief zijn, het blijft boeien en lang niet alleen bij de 'masculinisten'.
We worden beschaafder en minder gewelddadig, aldus Pinker
Volgens de Canadese evolutiepsycholoog Steven Pinker in zijn boek ‘The Better Angels of our Nature” zijn we doorheen de geschiedenis echter wel steeds beschaafder en minder gewelddadig geworden. We moorden en martelen minder, geven minder lijfstraffen en maken proportioneel minder oorlogsslachtoffers. In de lijn van Norbert Elias ziet hij dat proces zich voltrekken als gevolg van de invoering van rechtsstelsels en de monopolisering van het geweld door de staat, door een beschavingsproces waarbij gedrag beheerster werd en individueel geweld verminderde. Maar onrechtstreeks droegen ook fenomenen als handel en globalisering daartoe bij, waardoor de onderlinge afhankelijkheid tussen volkeren vergrootte. Meer aandacht voor mensenrechten in internationale verdragen hebben doodstraf, slavernij of zelfs discriminatie minder aanvaardbaar gemaakt. Daardoor is ondanks de twee wereldoorlogen, het percentage slachtoffers in de twintigste eeuw lager dan in de vorige eeuwen, concludeert hij en al zeker sedert 1945. Andere 'Engelen' die sterker zijn geworden en het geweld hebben teruggedrongen zijn een door onderwijs sterker ontwikkelde empathie, een verhoogd gebruik van de rede sinds de verlichting en de invloed van de wetenschap en de feminisering. Toch wordt de fascinatie voor geweld vandaag nog steeds gevoed door de versterking en de nadruk in de media, waardoor mensen vaak denken dat de wereld gewelddadiger is dan hij is, aldus Pinker.
Het Circus Maximus
Tussen de Palatijn en de Aventijn ligt het Circus Maximus. In het oude Rome was het een stadion voor wagenrennen van 600 meter lang en 180 meter breed dat plaats bood aan maar liefst 150.000 toeschouwers. De wagens werden getrokken door een vierspan en er waren weinig regels zodat er vaak doden vielen. De wagenmenners waren, net als de gladiatoren, slaven of vrije mannen van lage afkomst. De film Ben Hur van William Wyler met Charlton Heston in de rol van een vrijgekochte Joodse galeislaaf die wagenmenner wordt, geeft een idee van hoe ruw het eraan toeging. Ben Hur verslaat zijn rivaal die met de (slechte) heidense Romeinen meeheult en bekeert zich tot het christendom. Als bij toeval komt hij in zijn omzwervingen bij Christus aan het kruis terecht en geeft hem te drinken. In 1959 was de film een gigantische kaskraker, ook al duurde hij drieënhalf uur, maar epische drama’s met bijbelse inslag en veel spectaculaire massascènes zoals The Ten Commandments en The Greatest Story Ever Told (over het leven van Christus) deden het toen bijzonder goed. Vandaag vind je nog weinig financiers in Hollywood die in dergelijke dure superproducties met christelijke (propaganda)thema’s hun geld willen stoppen.
Een eerste versie van het stadion bestond al in de zesde eeuw voor Christus en werd verschillende keren uitgebreid of herbouwd. Helaas is er weinig van overgebleven. De tribunes werden afgebroken en de stenen werden voor kerken en andere bouwwerken gebruikt. Alleen van de zuidoostelijke tribune zijn restanten bewaard. Wat wel zichtbaar is gebleven, zijn de contouren van de renbaan. Vandaag is het Circus een immense grasvlakte, waar rockconcerten van wereldsterren als Zucchero, Eros Ramazzotti, de Rolling Stones en Bruce Springsteen worden georganiseerd. Het Circus is vrij toegankelijk: je kan er je hond uitlaten, voetballen of gewoon in het gras gaan liggen.
Circus Maximus, foto: Rabax63
De Thermen van Caracalla
Achter het Circus Maximus liggen de de Thermen van Caracalla, een openbare badinrichting gebouwd op 11 ha, die plaats bood aan meer dan 2000 gasten. Keizer Septimus Severus startte de bouw ervan in 206, maar zijn zoon Caracalla voltooide ze en opende ze in 217. Samen met de Thermen van Diocletianus waren het de grootste uit de Romeinse geschiedenis, maar lang niet de eerste. Nog voor Caracalla hadden ook al Agrippa, Nero, Hadrianus en Trajanus thermen gebouwd. In de tijd van Caracalla waren er in totaal een tiental verspreid over de stad. Thermen waren een uiting van de bloei en de welstand in het Romeinse Rijk en een dienst die de keizers aan hun volk aanboden om hun populariteit en prestige wat op te vijzelen. Ze waren toegankelijk voor alle vrije mannen en vrouwen, maar vrouwen moesten op aparte dagen komen baden. Naast de baden was er ook drank- en eetgelegenheid, waren er sport- en fitnesszalen, massagesalons enz. Thermen waren ook voor leden van invloedrijke families geliefkoosde ontmoetingsplaatsen om zakelijke of politieke meetings te organiseren.
Frigidarium, tepidarium en caldarium
Omdat de Thermen van Caracalla langs de Via Appia buiten de stad zijn gebouwd, zijn ze goed bewaard gebleven. De watertoevoer voor het badhuis kwam van een vertakking van het aquaduct, dat de stad bevoorraadde en het water werd opgevangen in grote cisternen. Ondergronds bevond zich een netwerk van gangen overdekt met tongewelven dat toegang verleende tot een vijftigtal ovens waarin slaven voortdurend hout moesten stoken om het water op te warmen.
Maar de gasten begonnen het bezoek in het frigidarium, de koude ruimte, moesten daarna door het tepidarium (de lauwe ruimte) om af te sluiten in de hete ruimte, het caldarium. In het tepidarium en caldarium lagen waterleidingen onder de vloer en in de muren.
De Thermen waren rijkelijk versierd met mozaïeken, beschilderd stucwerk en beelden. De vloer was bedekt met geometrische mozaïeken, die nu in musea tentoongesteld worden. De Thermen van Caracalla tellen ook honderd en acht nissen waarin beelden stonden, waarvan de Hercules van Farnese en de Stier van Farnese de bekendste zijn. Ze zijn te bezichtigen in het Nationale Archeologisch Museum in Napels, waar aan de Thermen een hele hal is gewijd.
Het Theater van Marcellus
Vandaag vindt men tientallen matig tot goed bewaarde sites van antieke Romeinse theaters en amfitheaters rond de Middellandse Zee. Er zijn er te veel om op te noemen, maar enkele belangrijke zijn die van Verona, Volterra, Benevento, Brescia, Catanië, Lecce, Gubbio en Syracuse in Italië, Orange, Arles, Lyon, Vaison-La-Romeine, Vienne in Frankrijk, Merida, Malaga of Italica in Spanje, Efese, Myra, Milete en Aspendos in Turkije enz. Ondanks al die (amfi)theaters verspreid over zijn imperium bleef er in Rome er maar een goed bewaard: het theater van Marcellus. Van de theaters van Pompeius en Balbus op het Campus Martius zijn alleen kleine restanten overgebleven.
Augustus wijdde het theater aan zijn neef Marcellus
Het Theater van Marcellus werd opgetrokken op het Campus Martius, tussen de Capitoolheuvel en de Tiber. De opdracht voor de bouw ervan kwam van Julius Caesar, maar Augustus voltooide het. Het was 30 meter hoog en had een cavea of tribune die twaalfduizend toeschouwers aankon. Het telde drie verdiepingen met net als in het colosseum Dorische zuilen op het gelijkvloers, Ionische zuilen op de tweede verdieping en Korinthische zuilen op de derde verdieping. Alleen van de onderste twee verdiepingen zijn nog restanten te zien. Augustus wijdde het theater aan zijn neef Marcellus, de zoon van zijn zus Octavia die ook nog eens de man was van zijn dochter Julia en al vroegtijdig overleed op 19-jarige leeftijd.
Volgens sommige bronnen zou hij vergiftigd zijn door Livia Drusilla, de derde echtgenote van Augustus omdat die haar eigen zoon Tiberius op de troon wou, waar ze dus ook in slaagde. De scenarioschrijver van 'Domina', de populaire tweemaal achtdelige Brits-Italiaanse serie over het leven van Livia, die ook op Canvas werd uitgezonden, volgt deze versie.
In het theater werden toneelspelen, pantomime met dans en muziek opgevoerd.
Merkwaardig genoeg is het theater al sinds de middeleeuwen in privéhanden. In de 16de eeuw werd het paleis met woonvertrekken uitgebreid en in de 18de eeuw kwam het in handen van de rijke familie Orsini die nu nog steeds de bovenste verdieping bewoont.
Het Campidoglio en de Musei Capitolini
Aan de andere kant van het Forum Romanum steekt de Capitolijnse heuvel boven de omgeving uit. Een zacht hellende trap, de Cordonata leidt naar de Piazza del Campidoglio, het trapeziumvormige plein dat werd ontworpen door Michelangelo. Boven aangekomen aan weerszijden van de trap staan de beelden van de halfgoden Castor en Pollux met hun paarden. Midden op het plein staat het Ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius. Midden op het plein staat het Ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius. Het is een kopie van het origineel dat zich in de de Musei Capitolini (Capitolijnse musea) bevindt, dat ooit op het Forum Romanum moet hebben gestaan. Ook de gebouwen rond het plein zijn getekend door Michelangelo. Het centrale gebouw is het stadhuis, het vroegere Palazzo dei Senatori of Senatorenpaleis met een beeld van Minerva in de centrale nis. Op de tweede verdieping bevindt zich de Pinacotheek met werken van Titiaan, Tintoretto, Caravaggio, Velazquez, Rubens en Van Dyck. De gebouwen links en rechts van het stadhuis zijn het Palazzo Nuovo en het Palazzo dei Conservatori, die de Musei Capitolini huisvesten.
Musei Capitolini
In het Palazzo dei Conservatori zijn fresco’s te zien over de prille geschiedenis van Rome, zoals Het gevecht van de drie Horatiërs tegen de drie Curatiërs die de oorlog tussen Rome en Alba Longa besliste in het voordeel van Rome onder de derde Romeinse koning Tullus Hostilius. Het fresco is van de zestiende-eeuwse schilder Giuseppe Cesari. Verder vind je er een reeks iconische beeldhouwwerken zoals het beeld van de Lupa Capitolina, de wolvin die Romulus en Remus heeft gezoogd, de Spinario (de doornuittrekker), een Romeinse kopie van een Grieks beeld uit de 5de eeuw voor Christus. Er is ook een bronzen buste van de eerste Romeinse consul, Lucius Iunius Brutus, en de kop van de Medusa van de barokmeester Gianlorenzo Bernini, en tenslotte een beeld van de Venus dell’Esquilino uit de eerste eeuw, waarschijnlijk een kopie van een Grieks bronzen beeld uit de vijfde eeuw voor Christus. Van veel oudere beelden van Griekse beeldhouwers uit de vijfde eeuw voor Christus zoals Polykleitos de oudere, Pheidias of Myron van Eleutherae zijn alleen Romeinse kopieën bewaard gebleven. Polykleitos zou zelfs een canon van de lichaamsverhoudingen geschreven hebben, die steunde op metingen en wiskundige verhoudingen, maar hij is verloren gegaan.
Palazzo Nuovo
Als een spiegelbeeld staat tegenover het Palazzo dei Conservatori het Palazzo Nuovo. Beide gebouwen zijn verbonden door een ondergrondse gang. Het Palazzo Nuovo bevat een Zaal van de Keizers en een zaal van de Filosofen met het bekende beeld van de stervende Galliër. In de eerste zaal staan de bustes van de keizers in chronologische volgorde opgesteld tegen muren met bas reliëfs. Opvallend: uit de rij bustes valt af te leiden dat vanaf Hadrianus baarden in de mode kwamen. In het midden staat het beeld van Elena, de moeder van Constantijn, gezeten in een stoel.
Het Pantheon, een tempel voor alle goden
Het Pantheon in Rome dat bewaard is gebleven in zijn huidige vorm dateert uit de tijd van keizer Hadrianus en werd voltooid in 125 AD. Maar 150 jaar eerder had de schoonzoon van Augustus, Agrippa, hier al een tempel laten bouwen die echter door een brand werd verwoest. De inscriptie op de gevel verwijst daarnaar: ‘M. Agrippa L F Cos Tertium fecit’ (‘Marcus Agrippa, zoon van Lucius, voor de derde keer consul, heeft dit gemaakt’).
Een tempel voor alle goden verbouwd tot christelijke basiliek
Over de functie van de tempel is er onder specialisten nog steeds geen eensgezindheid. Volgens de meesten zegt de naam ‘Pantheon’ het zelf: het was een tempel voor alle Romeinse goden.
Eens te meer is de uitstekende bewaring ervan te danken aan het feit dat hij in 609 AD werd verbouwd tot een christelijke kerk. Keizer Phocas schonk het Pantheon aan paus Bonifatius IV, die het omdoopte tot de Basilica Santa Maria ad Martyres.
Uitzonderlijke koepel
Architecturaal is het een hoogstandje. De koepel is met zijn 43,3 meter diameter de grootste in de antieke wereld en totnogtoe de grootste die niet in gewapend beton is gegoten. In het midden ervan is een opening van negen meter diameter gelaten, de oculus. Aangezien het gebouw ook 43,3 meter hoog is, zou er in het gebouw perfect een bol kunnen staan met een diameter van die afmetingen. De dikte van de koepelwand is groter waar hij op de muren rust. Bij de muren is hij bijna vier keer dikker dan in het midden bij de oculus, de enige plaats waar licht - maar ook regen - binnenvalt in het gebouw.
Pantheon: koepel en oculus
Het Pantheon met Griekse tempelportiek
De koepel inspireerde Brunelleschi bij de bouw van de koepel in de Duomo van Florence en Michelangelo bij de bouw van de koepel van de Sint-Pietersbasiliek. Naast Rafaël en enkele andere kunstenaars liggen ook de eerste koningen van het Italiaanse koninkrijk, Victor Emmanuel II en Umberto I, hier begraven. Voor het ronde gebouw staat een Griekse tempelportiek met zestien Korinthische zuilen van Egyptisch graniet. Toch kon de Kerk het weer niet laten om materialen te roven voor gebruik in andere kerken. Het portiek had tot in de 17de eeuw bronzen plafondbalken die de toenmalige paus liet verwijderen om er het baldakijn van de Sint-Pietersbasiliek mee te versterken.
De ontdekking van de Hemel
Het Pantheon speelt een centrale rol in het magnum opus van de Nederlandse schrijver Harry Mulisch, ‘De Ontdekking van de Hemel’. Met zijn perfecte geometrie staat de tempel voor de harmonie in het universum. De enorme koepel en de oculus symboliseren de verbinding tussen hemel en aarde, het licht dat door de oculus binnenvalt is een metafoor voor verlichte inzichten. Het is ook de plek waar de hoofdpersonages Onno Quist en Max Delius beseffen dat ze onbewust in een hoger, goddelijk plan zijn betrokken, dat ze een rol spelen in een transcendente missie.
Het bewegwijzerde parcours is één toeristenstroom
Niet alle antieke Romeinse sites worden overspoeld door hordes toeristen en verkopers van water of zonnebrillen zoals het Pantheon, het Colosseum of het Foro Romano. Rustiger is het bij de Thermen van Caracala, de catacomben, het mausoleum van Augustus enz. Eigenlijk is het hele toeristische parcours dat loopt van de Trevifontein over de Piazza della Rotonda met zijn Pantheon naar de Piazza Navona en het Campo dei Fiori één toeristenstroom. Het roept onzalige herinneringen op aan de stromen toeristen in de steegjes die uitmonden op het San Marcoplein in Venetië. Spijtig, waht het zijn allemaal bijzonder charmante en sfeervolle plekken… als je er de toeristen wegdenkt. Daarom is een bezoek aan Rome tussen oktober en april aangewezen, dan blijf je daarvan gespaard.
Pantheon met lichtinval vanuit de oculus
De Aureliaanse muur (Mura Aureliana)
De heuvels waarop de vroege nederzettingen waren gebouwd hadden aanvankelijk elk hun verdedigingsmuur. Servius Tullius was de eerste koning die in de zesde eeuw voor Christus een muur liet optrekken rond een aantal belangrijke heuvels samen. Na de Gallische inval van Brennus in de vierde eeuw voor Christus werd hij herbouwd. Tot de derde eeuw na Christus was er geen nood om een nieuwe muur te bouwen. Rome was machtig en werd nooit bedreigd door een inval. Dat veranderde in de derde eeuw AD. Toen liet keizer Aurelianus een nieuwe muur bouwen rond de stad. De Aureliaanse muur is een van de indrukwekkendste verdedigingsmuren uit de oudheid. Hij was aanvankelijk zes meter hoog, maar werd door latere keizers als Maxentius en Honorius in periodes van grotere invasiedreiging opgehoogd tot tien meter. De muur had een vierkanten wachttoren om de 30 meter en telde er in totaal 383, en moest over een afstand van 19 km de stad verdedigen tegen aanvallen van Germaanse stammen uit het Noorden zoals de Alemannen, de Vandalen en de Goten. Van de muur is nog 12,5 km zichtbaar, vooral op de oostelijke oever van de Tiber.
Aureliaanse muur bij Porta San Sebastiano
Porta Maggiore
In de wijk Esquilino bevindt zich de Porta Maggiore, een indrukwekkende stadspoort waar in de tijd van de Romeinen de twee heirwegen, de Via Labicana en de Via Prenestina, samenkwamen. Behalve twee heirwegen kwamen er ook acht aquaducten door de Porta Maggiore de stad binnen, waarvan twee ondergronds. Aurelianus liet de poort en de aquaducten in zijn vestingmuur integreren. Bezoekers konden alleen door dit soort poorten de stad in, achttien in totaal. Daarvan zijn er heel wat bewaard gebleven en ze zijn handige oriënteringspunten voor wie een kijkje wil nemen buiten de muren, vooral omdat ze vaak de naam dragen van de heirweg die er vanuit de eeuwige stad vertrok. Zo heette de Porta Maggiore aanvankelijk de Porta Prenestina en zo reed ik de stad binnen langs de Via Salaria door de Porta Salaria en kun je dat vanuit het Noorden langs de Via Flaminia evengoed door de Porta Flaminia.
Poorten werden gekerstend, kregen de naam van een heilige
Nogal verwarrend is dat heel wat poorten na de kerstening een andere naam kregen, meestal die van een heilige. Zo werd in het oosten de Porta Tiburtina veranderd in Porta San Lorenzo en werd in het zuiden de oude Porta Appia, waar de Via Appia vertrok naar Capua en Brindisi later de Porta San Sebastiano.
De eveneens zuidelijke Porta Latina bleef zijn naam behouden. De Porta Ostiensis, later omgedoopt tot Porta San Paolo, verleende toegang tot Rome voor de reizigers die langs de Via Ostiensis uit de havenstad Ostia kwamen.
Wie van de westelijke kustweg, de Via Aurelia kwam, betrad de eeuwige stad via de Porta Aurelia. Het is hier dat de meest westelijke strook van de Aureliaanse muur op de rechteroever van de Tiber loopt en zich rond de wijk Trastevere slingert. Het grootste deel van de muur en de stad Rome zelf ligt op de linkeroever. Trastevere (‘Over de Tiber’) en Vaticaanstad zijn de bekendste delen op de rechteroever.
Castel Sant’Angelo, ooit een mausoleum
Een gebouw uit de keizertijd dat opmerkelijk goed de tand des tijds heeft doorstaan is de Engelenburcht of het Castel Sant'Angelo aan de overkant van de Tiber, zou je denken, maar eigenlijk dateert alleen het onderste gedeelte uit die tijd. Het was aanvankelijk een mausoleum voor keizer Hadrianus en zijn familie dat hij liet bouwen in 136 AD. Het ronde gebouw heeft vijf verdiepingen, is 50 meter hoog en heeft een diameter van 64 meter, maar het staat op een vierkante onderbouw met zijden van 85 meter versterkt met kanteelmuren en met bastions op elke hoek. Begin vijfde eeuw werd het mausoleum omwille van zijn strategische ligging door keizer Honorius omgebouwd tot een fort, als onderdeel van de Aureliaanse Muur. In de loop van de daaropvolgende eeuwen werd het fort herhaaldelijk verbouwd en groeide het uit tot een indrukwekkende citadel.
Oorspronkelijk stond bovenop het mausoleum een beeld van Hadrianus die in een strijdwagen een vierspan ment. Daar staat vandaag een engel, de vijfde sinds de tijd van paus Gregorius I, die het beeld van de eerste engel liet plaatsen, omdat die hem aan het eind van de zesde eeuw in een visioen was verschenen. De engel die er nu staat is een beeld van de Gentse beeldhouwer Pieter Antoon Verschaffelt.
De engelen op de brug dragen het stempel van Bernini
Ook de brug die over de Tiber naar de burcht leidt, de Ponte Sant’Angelo - nu alleen toegankelijk voor fietsers en voetgangers - werd door Hadrianus gebouwd. De beelden van de tien engelen op deze brug zijn ontworpen door de zeventiende-eeuwse beeldhouwer Gian Lorenzo Bernini. Twee ervan beeldhouwde hij eigenhandig, de andere werden door leerlingen van hem uitgevoerd. Maar eigenlijk zijn de beelden op de brug kopieën en bevinden de originelen zich in de kerk Sant’Andrea delle Fratte.
Castel Sant'Angelo by night