Dinsdag 21 september: Monterotondo-Rome
De volgende dag is het heerlijk afdalen in zuidwestelijke richting naar de Tibervallei en de metropool Rome. In het oosten, op nauwelijks 15 km van Monterotondo, zijn de beboste kammen van de Monti Licreti zichtbaar. Met toppen tot 1200 m zijn het de westelijke uitlopers van de Abruzzi, die zowat het dak vormen van het brede Appenijnse berggebied dat de ruggengraat vormt van het Italiaanse schiereiland.
Monti Licreti
Nagelbijtend door de verkeersdrukte van de Romeinse agglomeratie
In de vallei volg ik de Via Salaria of de SS4 richting Settebagni. Het verkeer op deze invalsweg naar de metropool is druk op het middaguur en wordt steeds overweldigender en chaotischer naarmate ik de agglomeratie nader. In Settebagni kiest het zware verkeer de oprit naar de A1, de autosnelweg Firenze-Rome. Ik rij op een fietsstrook nauwelijks die naam waardig en hoop dat vrachtwagens niet te gezwind naar rechts uitwijken om de oprit op te rijden. De vrachtwagens remmen, een bestelwagen doet dat niet en snijd me de pas af. Ik vraag me af of hij wel de moeite genomen heeft om in zijn zijspiegel te kijken of er fietsers in aantocht waren. Het is even bekomen. Even verderop komt het verkeer aan de overkant van de A1 de afrit afgedonderd. Die lijken me toch gezien te hebben. Tweehonderd meter verderop wordt mijn invalsweg naar de eeuwige stad een viervaksbaan met een minuscuul strookje voor fietsers en hier en daar een stuk pechstrook.
Wanneer ik aan de eerste verkeerslichten kom, merk ik rechts achter de vangrails het witte bord dat aangeeft dat ik mij in de agglomeratie Roma bevind. Dat is het bord dat ik zocht. Hier volgt een rij kiekjes achter de veilige vangrails: een selfie met mijn afgematte tronie naast het bord ‘Roma’ op de achtergrond: ernstig, breedlachs en andere poses en natuurlijk mijn fiets die ik inmiddels Jerome heb gedoopt en die mij 2000 km lang geen ogenblik in de steek heeft gelaten.
Ik spring terug op de fiets en voor mij doemt het klaverblad op met op- en afritten die van en naar de Grande Raccorde Annulare leiden, de Grote Ringweg rond Rome. Het lawaai als ik onder de tien-rijstroken-brede ringweg door rijd, is hels, maar ik ben er zowat immuun tegen geworden. De Via Salaria slingert zich nu tussen de woonblokken, de baanwinkels, shopping centers en tankstations verder naar het historisch centrum.
Er zijn hier zijstraten, zelfs verkeerslichten en de snelheid van het verkeer neemt af, zodat ik me steeds veiliger ga voelen achter de witte lijn die me in theorie, niet in de praktijk van de rijweg voor vierwielers scheidt. Alleen de invoegstroken voor het verkeer dat uit de zijstraten rechts komt veroorzaken verwarring. Auto’s rijden me soms rechts voorbij om in te voegen, terwijl elk spoor van een fietsstrook ontbreekt. Ik los het op door meteen uiterst rechts op de invoegstrook te gaan rijden, terwijl ik mijn arm naar rechts uitsteek om mijn maneuver aan te kondigen.
Dan volgen kilometers lang de minder fraaie delen van de grootstad: industrieterreinen, fabrieken, terminals, rangeerstations van de spoorwegen en zelfs een vliegveld tot ik bij de Tangenziale Este arriveer, de binnenste ring rond het centrum.
Euforie, bestemming bereikt
Hallelujah, hier dringt het besef tot me door dat ik heelhuids in Rome ben beland en een hemelse euforie maakt zich van mij meester. Het verkeer langs de Salaria is hier moordend druk, maar ik vertrouw op mijn fluo shirt en rode fietstassen. Ik waan me een vuurtoren in een grijze zee van auto’s en uitlaatgassen.
Maar dit is niet de omgeving om van de euforie te genieten. Dus sla ik een zijstraat in en fiets verder tot ik in een chique ambassadewijk met parasolpijnbomen beland. Elegante villa’s in oker en terracotta met oleanders in de voortuin en bougainville in alle tinten tegen de gevels. Na de helse verkeersdrukte in de buitenwijken, bij de verkeerswisselaars en industriezones lijkt dit op een visoen van een mediterraan paradijs of een reclamespot van martini of campari.
Omdat ik na 2016 km mijn einddoel heb bereikt en de tijdsdruk wegvalt, besluit ik hier op een slakkengangetje wat rond te toeren en de buurt in me op te nemen. Ik kom op de Piazza Verdi en zoals steeds bij de gedachte aan Verdi komt het slavenkoor uit Nabucco in me op. Ik begin het zachtjes te fluiten en rij nu door de via Monteverdi. Ik moet even denken, hoe ging die ouverture van Orfeo ook al weer? Schallende hoorns vallen moeilijk te fluiten. Daarna gaat het naar de via Donizetti en de via Boccherini. Van deze componisten ken ik helemaal niets uit het hoofd. Hier bevind ik me tussen de twee groene longen van de stad: de Villa Borghese en de Villa Ada Savoia.
Intussen ga ik op zoek naar herkenningspunten die ik me herinner uit vorige reizen naar de eeuwige stad. Ik neem mijn I-pad en zoek een hotel bij het station, want dat is van hieruit makkelijk te vinden. Ik pik er één uit met goede reviews dat tussen de Piazza di Independenzia en het station Termini ligt. En ik rij er naartoe via het park van de Villa Albani en de Porta Pia. Bij mijn hotel aanbeland wijst een vriendelijke man achter de balie me de ondergrondse bergplaats aan voor mijn fiets. Tijdens mijn verblijf in Rome zal ik hem nog nodig hebben.
Verkenning van Rome begint
Een eigen fiets in Rome is best comfortabel, tenminste buiten de helse piekuren van het autoverkeer. Ontdaan van die verdomde fietszakken zijn de klimpartijen op de zeven heuvels van de metropool klein bier in vergelijking met wat ik achter de rug heb. Ik heb me voorgenomen de metro te nemen voor de echt grote verplaatsingen, de fiets om van de ene heuvel naar de andere te rijden, maar het grootste deel van het historisch centrum zal ik te voet verkennen.
Ik bevind me in de wijk Esquilino en besluit dan maar om die als eerste te voet te verkennen. De wijk is genoemd naar één van de zeven heuvels waarop de stad is gebouwd, waar het centraal station Roma Termini, de Piazza Vittorio Emanuele II en de Basiliek Santa Maria Maggiore zich bevinden. Wie zich eens buiten het historisch centrum wil wagen, om de sfeer op te snuiven van een volkse wijk, die een hoge concentratie migranten telt, kan eens gaan rondneuzen op de Nuovo Mercato Esquilini in de Via Principe Amadeo, tussen de Termini en de Piazza Vittorio Emmanuele II in. Het is een voormalige kazerne van de carabinieri die tot markt werd verbouwd. Je vindt er behalve fruit, vlees en groenten uit de streek ook specialiteiten van over de hele wereld.