Woensdag 8 september: Biasca-Laglio aan het Comomeer
Vandaag wil ik de Italiaanse grens over, want ik had me voorgenomen om in vijf dagen Zwitserland achter me te laten. Ik boek een goedkoop hotel bij het Comomeer, maar dat is op de kaart al 100 km ver. Veel tijd valt er dus niet te verliezen. In Biasca zit ik op 300 m boven de zeespiegel, het comfortabele dalen is er dus niet meer bij. Ik blijf de vallei van de Ticino volgen tot 20 km verderop in Bellinzona, de hoofdstad van het kanton Ticino.
Bellinzona
Drie indrukwekkende middeleeuwse burchten en een stadsmuur met kantelen domineren de skyline van Bellinzona. Het zijn de burchten Castelgrande, Montebello en Sasso Corbaro. Sinds hun restauratie in de jaren 1980 zijn ze Unesco Werelderfgoed geworden. De Castelgrande en de Montebello staan elk op een aparte heuvel en de Sasso Corbaro, de meest recente, staat op een nog hogere heuvel 230 meter boven de stad en werd gebouwd door de Milanese hertogen van Sforza. De burchten werden opgetrokken om de doorgang vanuit het dal van de Ticino, de toegang tot de Gotthard- en de San Bernardino-pas en het handelsverkeer te controleren.
Bellinzona, Montebello burcht
Lugano, niet te verwarren met Locarno
Omdat de steenweg tot in Lugano weinig fietsstroken heeft, laat ik me weer verleiden om een veel leukere bewegwijzerde fietsroute te volgen die binnendoor loopt tussen de velden en de bosjes, maar na verloop van tijd zie ik alleen nog de markering van een fietsroute, maar niet meer de bestemming waar die naartoe leidt. Even vragen dan maar. Een Duitse wielertoeriste, die naar eigen zeggen de streek goed kent, stelt me gerust. Als ik het pad in westelijke richting volg vind ik wel aansluiting op een weg die naar Lugano gaat. Na 5 km leuke autovrije weggetjes begin ik het verdacht te vinden dat de richting niet meer zuidwaarts loopt. Ik vraag het aan een oude local die over zijn akker tuurt. Neen, foute richting, zegt hij, dit fietspad loopt naar Locarno bij het Lago Maggiore. Als ik naar Lugano wil, moet ik helemaal terug naar Giubiasco (vlakbij Bellinzona) en daar omhoog, de route nationale op. Ik vloek inwendig, zeker een uur tijd verloren.
Heeft die Duitse fietster Lugano en Locarno door elkaar gehaald? Het kan best, maar nu heb ik wel een omweg van minstens 15 km gemaakt.
Monte Ceneri
Tussen Giubiasco en Lugano gaat het op de Monte Ceneri weer flink bergop tot bijna 600 meter. Voor ik de Monte Ceneri oprij, werk ik een belegde sandwich in een pompstation naar binnen en vul mijn drinkbus met spuitwater. Het is niet overdreven warm en bewolkt. Dat maakt de beklimming minder lastig, maar er zitten wel stroken in van 8%. Eenmaal bovengekomen merk ik dat de weg steeds drukker wordt, naarmate ik Lugano nader. Het hooggebergte ligt hier achter me, maar het blijft knap heuvelachtig.
Lugano, mix van mediterraan klimaat en Zwitserse bergen
Lugano is met zijn ligging aan het gelijknamige meer met zijn cipressen en palmbomen en zijn bergachtige omgeving de ideale mix van mediterraan klimaat en Zwitserse bergen en een uitgelezen decor voor vakantieplaatjes. De stad is mondain zoals ik me had voorgesteld.et residentiële stadsgedeelte met zijn dure hotels en mansions, zijn parken en de promenade langs het meer heeft al wat patina van vergane glorie. Ik tref hier vooral welgestelde, oude mensen met hondjes aan. Het maakt een wat mistroostige indruk in de nazomer, maar misschien ligt het aan het grijze weer en is het grote publiek weggebleven om hier te flaneren. Het verkeersvrije oude centrum is dan weer wel gezellig. Met zijn arcades en piazza’s heeft het een onmiskenbare Italiaanse flair. De lido’s, de jachten en andere bootjes liggen verderop naar het Oosten langs het meer. Maar daar ben ik nu eenmaal niet naar op zoek.
Lugano heeft echter ook een rommelig, veel minder chique stadsdeel, waar het drukke verkeer de grote nestbevuiler is. En fietsvriendelijk is de stad al helemaal niet. De invalswegen missen fietsstroken en zijn ronduit gevaarlijk. Vooral de smalle cornicheweg, de Via Cantonale die langs het meer zuidwaarts uit de stad leidt is een verschrikking. Hij staat ook als gevaarlijke passage aangeduid op de fietskaart van Zwitserland.
---------------------------------
Lugano, (eertijds) veilige haven voor belastingontduikers
De aanwezigheid van maar liefst 27 verschillende banken is wellicht niet vreemd aan het mondaine karakter van de stad. Ooit was Lugano de veilige haven bij uitstek voor het geld van Italiaanse belastingontduikers en zwartspaarders, inclusief van Italianen met maffiabanden. Geschat wordt dat 80% van het Italiaanse geld dat in Zwitserse banken werd geparkeerd in Lugano gebeurde. Fiscale amnestiemaatregelen, de zogenaamde scudo I, II, III en IV, van het Italiaanse ministerie van financiën deden maar liefst 200 miljard dollar terugkeren naar Italië sinds 2000. De fiscale amnestie van 2009 onder Berlusconi’s minister van financiën Guido Tremonti, de zogenaamde scudo III, leverde tegen een heffing van 5% 85 miljard gerepatrieerde euro’s op, waarvan twee derde uit Zwitserland kwam. In de jaren daarna deden heel wat banken hun filialen in Lugano dicht of onderwierpen ze aan een serieuze downscaling.
Lugano, promenade
Ik vervolg mijn weg langs deze Via Cantonale richting Bissone, waar ik over een lange brug het meer van Lugano oversteek en aan de overkant rij ik langs de oever verder zuidwaarts naar Mendrisio.
In Chiasso Italië binnenrijden is alleen voor gemotoriseerd verkeer
Chiasso is de laatste Zwitserse gemeente voor de grens. Let wel: voor wie langs de autosnelweg het land verlaat. Maar een fatsoenlijke wegwijzer die ander verkeer dan auto’s en vrachtwagens de grens over leidt is er in Chiasso nergens te vinden. Integendeel. Even voor de grens staan overal verbodstekens voor fietsverkeer. Hier in Chiasso doet men alsof fietsen naar het zuiden eigenlijk niet kan. Er zit niets anders op dan een andere grensgemeente te proberen. Aangezien mijn bestemming het Comomeer en meerbepaald het Italiaanse Cernobbio is, probeer ik via Vacallo en de grensovergang van Pizzamiglio de grens over te komen. Daarvoor moet ik wel een soort voetgangerssluis door, want de douane is er weer alleen voor auto- en vrachtverkeer. Voorbij de sluis beland ik in Maslianico eindelijk op Italiaans grondgebied. Hemeltje lief, het lijkt wel of Italië fietsers op alle mogelijke manieren de toegang tot zijn grondgebied wil ontraden. Welkom is anders.
Via Regina langs Comomeer
De duisternis is ingevallen en ik kom bij de Via Regina, de weg die langs het Comomeer loopt. Links naar Cernobbio, rechts naar Como. Het gaat langs die weg op en neer van het ene stemmig verlichte dorp naar het andere : Cernobbio, Maltrosio, Carate Ure en ten slotte Laglio. Mijn goedkope hotel ligt echter niet langs de dure Via Regina, maar langs de Strade Statale, die als een ‘corniche’ op de berghelling boven de residentiële oevers loopt. Maar hoe kom ik daar? Ik waag mijn kans en vraag het aan een kelner in het geroezemoes van een terras dat op het meer uitkijkt. Meteen raak. Hij legt me haarfijn uit hoe ik bij het hotel kom. Weer wat klimwerk naar de SS 340 en uiteindelijk arriveer ik op mijn bestemming: een volks restaurant en bar -met-terras voor locals met wat autoverkeer voor de deur.
Geen toeristen hier, behalve een verdwaalde budgettoerist zoals ik. Ik word er vriendelijk ontvangen en bediend en mag mijn fiets op het ruime terras voor mijn kamer laten overnachten.
Door Zwitserland in vijf dagen
Het is voorbij 9 uur en ik rammel van de honger. Ik krijg nog een volle warme maaltijd. Heerlijk, met een halve liter Moretti-pils. De extra kilometers door de foute fietsroute naar Locarno in Bellinzona en de doolhof in Chiasso die nergens heen leidde hebben de rit behoorlijk lang gemaakt: 124 km en ongeveer 800 hoogtemeters. Maar ik heb mijn doel bereikt: ik ben door Zwitserland gereden in vijf dagen, zoals voorzien. Hier in Italië is logies, eten en drinken minder duur en kan ik weer ongelimiteerd surfen op het internet. Met in totaal 1149 km op de teller ben ik al flink over halfweg. Tevreden en voldaan ga ik slapen.