Zaterdag 11 september: Brescia-Mantova-Mottegiana

Het is stralend weer vandaag en om 9 uur is het al behoorlijk warm in de blakende zon. Een uitgelezen moment om een kijkje te gaan nemen op de belangrijkste piazza’s van Brescia. Na Milaan is Brescia de tweede stad van Lombardije en ongeveer zo groot als Gent. Op de Piazza della Vittoria is de zaterdagmarkt in volle gang. De gebouwen rond het plein zijn gestroomlijnd, monumentaal en maken indruk. Dit is fascistische architectuur uit de jaren dertig van de vorige eeuw in zijn volle glorie. Nog meer dan het politieke erfgoed bleef In Italië het architecturale erfgoed van het fascisme bewaard. Duitsers gingen daar heel anders mee om. De sporen van het fascisme in de architectuur werden er genadeloos gewist door de gebouwen af te breken. De architect die hier in Brescia aan het werk was, is Marcello Piacentini, die ook het sobere betonnen, maar imponerende justitiepaleis in Milaan tekende, een schoolvoorbeeld van fascistische architectuur. Vele overheidsgebouwen behielden na in de naoorlogse Italiaanse republiek zelfs hun functie en op sommige  kan je nog steeds de basreliëfs en de fresco’s uit dat tijdperk, tenminste als ze het fascisme of Mussolini niet verheerlijken. Dat is ook hier in Brescia het geval. 

-----------------------------------

De fascistische architectuur van de Piazza della Vitoria

Het regime van Mussolini  legde hier in Brescia een middeleeuwse wijk plat en liet er de architect Marcello Piacentini een plan tekenen voor een piazza. Tussen 1927 en 1932 bouwde de architect er aan de noordkant een massief modernistisch Palazzo delle Poste uitgevoerd in afwisselende lagen wit en oker marmer. Links daarvan staat de eerste bakstenen wolkenkrabber in Italië, de Torrione INA voor het Istituto Nazionale Assicurazioni, rechts een gebouw met een trappenpartij en brede arcaden, het Quatroportico. Tussen het postgebouw en de Quatroportico staat de Torre della Revoluzione, waarin ooit een basrelief was verwerkt van Mussolini te paard, dat na de oorlog werd verwijderd. Mussolini zelf huldigde de plaats in 1932 in met een historische toespraak in zijn karakteristieke stijl met de handen in de zij en de kin omhoog. Ze is zelfs nog op youtube te bekijken (Mussolini inaugura Piazza della Vittoria a Brescia (1932)  (https://youtu.be/YCBgzI0C_VY). De architecturale stijl is functionalistisch en strak, uitgevoerd in marmer. De oversized romaanse bogen in de arcaden, in de ramen van het Quatroportico en de Torrione zorgen voor de eenheid in stijl.  In een reuzegrote pupiter voor de Torre della Revoluzione, de Arengario, zijn afbeeldingen uit het roemrijke verleden van de stad in de vorm van bas reliëfs verwerkt. Nergens valt hier groen of bomen  te bespeuren. Wordt dat vandaag nog steeds als storend voor de esthetische beleving ervaren? Daardoor is het hier op de piazza in de zomer een bakoven. De fascisten gaven massaal veel opdrachten aan architecten om overheidsgebouwen als scholen, ziekenhuizen, postkantoren, treinstations en zelfs sociale woningen op te trekken. Ze kregen daar merkwaardig genoeg tamelijk veel vrijheid in. Er was de regel dat gebouwen gezag, orde, discipline, kracht en dynamiek moesten uitstralen. Maar ze bleken daar bijzonder creatief in. Omdat het Italiaanse fascisme  het machtige Romeinse rijk verheerlijkte vielen zuilenrijen, arcades en beelden uit het antieke Rome in de smaak bij de opdrachtgevers, maar de architecten combineerden die met de sobere, strakke lijnen van het modernisme van Le Corbusier of de Duitse Bauhausarchitecten als Walter Gropius. Dat verklaart ook de aantrekkingskracht die de fascistische esthetiek en vormentaal op sommige hedendaagse architecten heeft. Misschien wel het meest uitgewerkte voorbeeld van fascistische architectuur vind je in de Romeinse modelstad EUR, die werd gebouwd naar aanleiding van de wereldtentoonstelling in 1942 die nooit zou plaatshebben. Niet toevallig getekend door dezelfde architect Marcello Piacentini. Italianen blijven estheten met een vaak geraffineerde smaak, ook als ze bizarre politieke keuzes maken. Daarom slagen ze er beter in om gebouwen te ontwerpen, dan bijvoorbeeld militaire successen te boeken, zoals hun droevig palmares in WO II bewees. 

 

Piazza della Vitoria, eerste bakstenen wolkenkrabber van Torino INA en Palazzo delle Poste

Salo, fascistische marionettenrepubliek inspireert Pasolini

 

Vlakbij Brescia was ook de hoofdstad van de marionettenrepubliek van Mussolini gevestigd. Dat was Salo, een stadje op de westelijke oever van het Gardameer op 30 km van Brescia.  De Duitsers bevrijdden de afgezette fascistenleider in 1943 uit zijn gevangenschap  op het 2000 m hoog gelegen Campo Imperatore in de Abruzzen en lieten hem verder ‘Duce’ spelen over het stuk Italië dat nog niet in handen van de Geallieerden was gevallen. De regisseur Pier Paolo Pasolini maakte van Salo de locatie voor een eigenzinnige schandaalfilm: Salo o le 120 Giornate di Sodoma. Daarin voerde hij  vier fascistische leiders, een hertog, een bisschop en een bankier op, die Mussolini trouw gebleven waren en die als de sadistische hoofdfiguren in een afgelegen villa genot puren uit het misbruiken, folteren en zelfs vermoorden van  negen jongens en negen meisjes. De film volgt de verhaallijn van de roman Les 120 jours de Sodome ou l’école du Libertinage van de Markies de Sade uit 1785.

Er wordt verkracht, anaal gepenetreerd en gemasturbeerd. De slachtoffers worden gedwongen fecaliën te eten, elkaar te verlinken en wie zich niet voldoende heeft onderworpen wordt op een pijnlijke manier afgemaakt. De film toont aan hoe grenzeloze macht perverteert, ontmenselijkt en weerloze slachtoffers van hun laatste greintje waardigheid berooft. Het is niet alleen een kritiek op het autoritaire fascisme, maar evenzeer op de kapitalistische samenleving met zijn drang naar winst en genot en haar uit Amerika ingevoerd consumentisme. Lichamen worden ontmenselijkt en geconsumeerd als genotsobjecten en finaal vernietigd. De film werd in Italië, de UK, Australië, Canada en vele andere landen verboden. Hij moet ook gezien worden tegen de achtergrond van de Anni di Piombi, de loden jaren, in Italië, een decennium van radicalisering, extreem-links terrorisme (Rode Brigades) en blinde fascistische aanslagen in Brescia, Milaan en later in Bologna, waarmee neo-fascisten een angstklimaat wilden creëeren.  

 Enkele maanden na de release van de film werd Pasolini zelf vermoord in Rome. 

Piazza della Loggia 

De Piazza della Loggia is het renaissanceplein van de stad dat stamt uit de 15de en 16de eeuw. De Torretta dell’Orologio heeft een 16de eeuws uurwerk, dat het uur aangeeft, de constellatie van de zodiac, de dierenriem en de stand van de zon en maan. Daar bovenop staat ook nog eens een klok met een mechanische klokkenman die de uren slaat. Aan de klokkentoren werd tien jaar later aan weerskanten een gang van arcaden gebouwd. Daar recht tegenover aan de westkant staat het fraaie Palazzo della Loggia dat na veel onderbrekingen in 1574 werd voltooid. Het werd ontworpen door onder andere de architect Jacopo Sansovino die advies inwon bij de invloedrijke Andrea Palladio, bekend van de vele door de klassieke oudheid geïnspireerde villa’s die hij her en der in de republiek Venetië bouwde en  de 23 gebouwen die hij ontwierp in Vincenza. De drieledige Loggia aan de voorkant naar de piazza gericht is een portico met kruisgewelven. De beeldhouwer Gasparo Cairano voorzag de Loggia van een reeks bustes van Romeinse keizers. Het hele gebouw is 50 meter diep en doet vandaag dienst als stadhuis. De zuidelijke kant van het plein kijkt uit op een renaissance Palazzo, het Monte di Pieta, dat uit de 15de eeuw stamt.

neo-fascistische terreuraanslag in 1974

In de recentere geschiedenis is het plein vooral bekend voor de aanslag van 24 mei 1974 tegen een vakbondsdemonstratie door de neofascistische terreurgroep Ordine nuovo. Er vielen toen acht doden en 102 gewonden. De bedoeling van dit soort aanslagen was het angstklimaat te doen groeien en de roep naar een sterke leider luider te laten weerklinken. Deze aanslag viel in de ‘anni di piombo’, de loden jaren toen het terrorisme van extreemrechts en extreem links hoogtij vierde. 

 

Piazza del Duomo

 

Het derde belangrijke plein van Brescia is de Piazza del Duomo dat recent in Piazza Paolo VI werd herdoopt. Paulus VI die tot eind de jaren zeventig paus was, werd geboren in een dorp vlakbij Brescia. Dit is de oudste piazza van de stad. Middeleeuws zijn de oude Duomo uit de 12de eeuw met zijn merkwaardige ronde vorm, die daarom ook de Rotonda wordt genoemd.  

Het Palazzo del Broletto, dat de oude stadstoren incorporeert, dateert voor de helft uit het begin van de dertiende eeuw en was het middeleeuwse gemeentehuis, waar de burgers vergaderden. De andere helft uitgevoerd in baksteen dateert uit de 16de eeuw, toen Brescia net als Bergamo deel uitmaakte van de Venetiaanse republiek. De gebouwen zijn opgetrokken rond een binnenplaats omgeven door arcaden

Duomo Vecchio La Rotonda en Palazzo del Broletta, oud gemeentehuis

Tussen de Broletto en de Rotonda in staat de Duomo Nuovo waarvan de bouw in 1604 startte en slechts 200 jaar later werd voltooid. De stijl is daarom een mix van barok en neo-klassiek met een koepel en overdadig veel zuilen tegen een façade in wit marmer. Indrukwekkend is de duomo Nuovo wel, maar ze verstoort door haar proporties en haar opzichtigheid de harmonie op het plein. Ik waag me niet binnen omdat ik dan mijn fiets met fietszakken moet achterlaten en het is hier een drukte van jewelste. Het halve plein staat immers vol terrassen op deze stralend zomerse dag. 

Piazza del Foro

Rest nog een ommetje naar het Piazza del Foro, waar de ruïnes van het oude Romeinse Forum van de Colonia Civica Augusta Brixia te zien zijn. Het best bewaarde gebouw is de Capitolijnse tempel van Jupiter, Juno en Minerva uit de eerste eeuw na Christus.  Ook de restanten van het grote amfitheater dateren uit die eeuw. Het theater bood plaats aan ongeveer 15.000 toeschouwers. Het hele Romeinse forum staat op de Unesco Werelderfgoedlijst. 

Mantova of Mantua is vandaag de bestemming en daar wil ik een rustdag inbouwen, want er valt een en ander te bekijken. Het is al één uur en ik heb warempel nog niet gegeten vandaag. Ik wil echter eerst de stad uit. De juiste uitvalsweg kiezen is cruciaal. Daarna kan ik langs die weg buiten de drukte ergens een terrasje zoeken. Het wordt de tweede dag door de Povlakte, een vlak parcours dus met zelfs een lichte daling naar de vallei van de Po. Ik kies voor de SP236 , richting Castenedolo, Fascia d’Oro en Montichiari. Aan een tankstation annex eethuisje met een terras stop ik en bestel een salade met mozzarella, een spuitwater en een koffie. Het is zaterdag, dus nauwelijks vrachtverkeer, maar het wordt bloedheet, dat voel ik nu al. Ik neem nog een fles spuitwater, vul er mijn drinkbus mee en rij ineens door tot Montichiari. De eerste kilometers is er zelfs een fietspad en even verderop een fietsstrook. Na mijn ervaring op de weg naar Brescia gisterenavond voelt dit comfortabel aan.

Castello Bonoris

Van kilometers ver is het Castello Bonoris met zijn uitkijktorens en kantelen al zichtbaar. Het is zowat het iconische stadszicht van Montechiari. De graaf Bonoris liet het eind negentiende eeuw optrekken op de ruïnes van het twaalfde-eeuwse versterkte Castello.  Een bezoekje aan de stad vind ik nu geen goed idee. Ik moet vooral weer water zien te vinden. De temperatuur is opgelopen tot 33° in de schaduw en ik zit helemaal onder het zweet. Aan de rand van Montichiari vind ik een pompje met drinkbaar water. Ik vul mijn drinkbus, giet de inhoud over mijn hoofd en vul ze opnieuw. Even rusten op een bankje onder een boom en dan weer de gort op langs de eindeloze, vrij drukke SP236 die naarmate ik verder rijd, steeds minder fietsvriendelijk wordt.

Irrigatiekanaaltjes

Hier en daar lopen kleine geasfalteerde weggetjes voor lokale bewoners en landbouwvoertuigen evenwijdig met de steenweg. Ik maak er dankbaar gebruik van om tijdelijk van het autoverkeer verlost te zijn. Maar de hitte maakt fietsen hier loodzwaar. De weg loopt tussen reusachtige omgeploegde akkers, stoppelvelden van maïs en tarwe en hier en daar boomgaarden van laagstamfruit, maar bosjes met hoge bomen met schaduw vind je hier nauwelijks. De enige verfrissing bieden de vaak betonnen irrigatiekanaaltjes langs akkers. Als mijn hersenpan weer eens kookt onder mijn fietshelm, wordt het me te machtig. Ik hou halt en schep met mijn handen het stromende water uit een kanaaltje over mijn hoofd en bovenlijf. Van het water in de beken en de grotere kanalen blijf ik af. Het nodigt allesbehalve uit om  je erin te verfrissen. Het is vaalgroen, soms leemkleurig en vaak troebel. Het autoverkeer op de drukke provinciale baan wordt me te opdringerig en in Guidizolo kies ik voor kleinere binnenwegen (SP 16) die me uiteindelijk 22 km verder in Rivalta sul Mincio brengen. De Mincio is ook de rivier die bij Mantua in het Lago Superiore verdwijnt en er ten oosten van de stad weer uitkomt om een tiental kilometer verder in de Po uit te monden. Ik heb overigens een hotel geboekt bij de Po en niet in Mantua zelf, omdat het aanbod er te schaars en te duur was. Het betekent nu wel 15 km extra fietsen langs de SP 16, SP 23 en SP55.

waterrijk, riet en vredige dorpjes

Maar in de late namiddag is de zon niet meer zo ongenadig en ik geniet van de landelijke, verkeersluwe rust in de waterrijke gebieden tussen Rivalta en de Po: kanaaltjes met eenden, waterhoenen, reigers en zelfs ooievaars tussen het riet, moerasgebieden en prachtige hoeves die half verstopt achter rijen bomen vredig opgaan in het landschap. Het valt op dat waar de natuur nog even zijn gang mocht gaan en niet elke morzel grond omgeploegd is tot akkerland, de Povlakte behoorlijk charmeert. Ook in de vredige dorpen van de Povallei als San Silvestre, Serraglio of Borgoforte lijkt de tijd stil te staan. Groepjes oude mannen halen op het terras van het dorpscafé verhalen op van lang geleden of geven luidkeels commentaar over de wanprestatie van een voetbalspeler bij Inter of AC Milaan. Ik rijd van dorp tot dorp langs verlaten landelijke wegen tot bij de oever van de majestueuze Po. Het is even de drukke steenweg op om de brede stroom over te steken en aan de overkant bereik ik mijn bestemming, een knusse B&B met trattoria in Mottegiana. Ik krijg een vriendelijke ontvangst en betrek er de grootste kamer die ik op mijn hele reis heb gezien: een ruime slaapkamer, een inkomhal met antieke meubels en een badkamer. Het restaurant biedt alleen visgerechten aan in een menu van nauwelijks 30 euro, de lekkere witte wijn inbegrepen: vier gangen: gambi, cozze (mosselen), calamari en gebakken merluzzo (kabeljauw) à volonté met heerlijke sausjes en een gratis digestief. Een eetfestijn op mijn eentje. Voldaan maak ik daarna mijn passegiatta serale door het dorp.

Onder de blote sterrenhemel...

 

Halfweg voor ik rechtsomkeer maak, blijf ik even staan, gebiologeerd door het intense geflikker in de sterrenhemel. In het uitspansel zijn hier met het blote oog zoveel meer sterren te zien dan thuis, omdat de lichtvervuiling in de open landelijke Povlakte zoveel kleiner is. Ik zie de patronen van de sterrenconstellaties in het Melkwegstelsel verschijnen. De Kleine en de Grote Beer (Ursa Major), de Boogschutter, de planeten Venus en Mars en waarschijnlijk nog enkele meer, maar ik kan ze niet uit elkaar houden.

Op een dag leg ik 85 km met de fiets af, het licht 26 miljard km 

200 tot 400 miljard sterren telt de Melkweg en ons zonnestelsel zit daar ergens middenin. Ik probeer in te schatten hoe ver de dichtstbijzijnde zichtbare ster uit de grote beer van de Aarde verwijderd is: 104 lichtjaren, terwijl het licht op een jaar tegen een lichtsnelheid van 300.000 km/seconde ongeveer 9500 miljard km aflegt en per dag 26 miljard km, van hieruit bekeken. Op 104 jaar tijd heeft het licht van de ster dus 988.000 miljard km overbrugd, eveneens vanuit ons perspectief. Maar dan komt de relativiteitstheorie op de proppen. Een ruimteschip dat tegen iets minder dan de lichtsnelheid van die ster naar ons komt (geen enkele massa kan tegen de lichtsnelheid voortrazen) doet dat in veel minder tijd, omdat de afstand krimpt of de klok trager tikt. Tijd en ruimte worden steeds meer vervormd, naarmate de snelheid van het ruimtetuig verhoogt. 

Ook het idee dat sommige sterren al jaren zijn uitgedoofd maar het licht van hun laatste schijnsel nog steeds met een snelheid van 300.000 km per seconde op weg is naar ons is moeilijk te bevatten. Ik begin te duizelen en ik stel me plots voor dat ik kan zien dat de ene ster veel dichterbij is dan de andere, dat ik onpeilbare diepte ontwaar. Het voelt aan als stoned zijn, maar dan helder stoned. Ik probeer mijn tegenwoordigheid van geest terug te vinden en kijk naar de halve maan, die is me vertrouwder en zo dichtbij, slechts 380.000 km van de aarde verwijderd. 

Kansberekening

De kans dat er in het gigantische universum met zijn miljarden sterren en miljarden planeten eromheen alleen op de planeet Aarde leven is ontstaan, is extreem klein. Maar dat elders leven zich ontwikkelde tot intelligente wezens en hoogtechnologische beschavingen zoals in SF-series is volgens evolutiebiologen ook heel klein. 

Stilaan keren mijn gedachten terug naar de plek waar ik sta op mijn eigenste planeet. Ik moet me even heroriënteren om het hotel te kunnen situeren en keer dan terug op mijn stappen, nog geheel in de ban van de overweldigende ervaring van mijn nietigheid in een universum dat door mysterieuze wetten wordt geregeerd. Die duizeling, was dat een kosmische ervaring of is de kennis van de astronomie dat tout court?