Een voorbereid mens is er anderhalf waard

Al geruime tijd speelde ik met het idee om een lange fietsreis te maken naar het zuiden, maar de pandemie dwong me het plan enkele jaren op te bergen. In de nazomer van 2021 stond het gesternte eindelijk gunstig, vond ik. De pandemie was gaan liggen, de grote hitte was dat jaar uitgebleven in het zuiden en in de nazomer hoefde ik ze al helemaal niet meer te vrezen. 

Fietsenschaarste door pandemie

Ondanks het gunstige gesternte, dreigde het bij de voorbereiding al even mis te lopen. Ik had namelijk nog geen fiets. Tenminste, ik heb wel een stadsfiets, maar daarmee kom je vanuit Gent niet verder dan bijvoorbeeld de taalgrens. Wat ik nodig had was een trek- of toerfiets met een wijd register aan versnellingen, die vlot de hellingen op kan, niet teveel weegt, maar stevig genoeg is om fietstassen en mijn 78 kilo’s te dragen. Bij navraag in enkele fietszaken bleek echter al snel dat de modellen van toerfietsen die ik op het oog had, gewoon niet in voorraad waren. Was opeens iedereen op het idee gekomen om zich een fiets te kopen? Wel, blijkbaar wel. Covid ging gepaard met een algemene fietsgekte in grote delen van Europa. Op het openbaar vervoer, in de cafés en restaurants en andere gesloten publieke ruimtes loerde het besmettingsgevaar om de hoek. Waar was je veiliger dan op een fiets in de open natuur? Het gevolg was dat de vraag naar fietsen overal toenam, waardoor de dealers in 2020  grote voorraden gingen opkopen en als ook die de deur uit waren er in 2021 opeens fietsenschaarste heerste. Dat gold ook voor toerfietsen. Bovendien waren de aanvoerlijnen van  de fietsonderdelen (derailleurs, remmen, pedalen, schakelaars enz) van grote fabrikanten als Shimano verstoord door de blokkade van het Suezkanaal en vertraagde de productie ervan in de Aziatische landen door lockdowns van fabrieken. Uiteindelijk kon ik na lang zoeken en door steeds minder kieskeurig te worden toch nog een Cube met 27 versnellingen en met een kader op mijn maat op de kop tikken.

Mobiele digital nomad

De eerste keuze die ik maakte, bleek achteraf beschouwd, de juiste. Ik zou in bed & breakfasts en hotelletjes overnachten en geen tent meesleuren, alleen een lichte slaapzak voor noodgevallen. Ik combineerde mijn fietsreis met een dagelijkse klus voor een niet nader genoemd persagentschap vroeg in de morgen en dat maakte die keuze bijna onvermijdelijk, al vereist het 4G-bereik niet langer een hotelkamer met wifi. Ik was dus ook een digital nomad, maar dan een mobiele met een I-pad die werkte vanuit b&b- en hotelkamertjes en niet vanuit een vakantiewoning aan de Costa Brava of de Provence.  

Zo weinig mogelijk bagage

Zelfs zonder tentgerief duurde het uren voor ik mijn bagage in de twee Ortlieb-fietszakken kreeg. De morgen van mijn vertrek zaten ze nog bomvol en sloten moeilijk, ik moest voor de zoveelste keer schiften. Enkele katoenen T-shirts, 4 speciale fietsshirts, twee fietsbroeken, één lange regenbroek, twee cargoshorts, een zwembroek bleven over. Twee fleezen tegen de kou in de bergen en een regenjas. Een kleine apotheek, een compacte slaapzak en twee dito handdoeken.

De reparatiekit met inbussleutels, 2 binnenbanden, een zaklamp en stopgerief neemt niet zoveel plaats in, maar weegt 4 kg, vertelt de weegschaal me. Hop, wat sleutels eruit. Het zware fietsslot en een tasje met mijn toiletgerief zijn echter onmisbaar. Ik  slaagde erin het gewicht van de twee tassen tot 13 kg terug te brengen zonder het rugzakje gerekend waarin ik de zaken stop die ik onderweg nodig heb: mijn I-pad, mijn portefeuille en fietskaarten. Wat ik om de haverklap bij de hand moet hebben – geld, smartphone, bril zat in de ritsbare achterzak  van mijn fietsshirt.  

Slow travelling

De genoegens en geneugten van reizen met de fiets  zijn  intussen vrij algemeen bekend. Als trage fietser 'slow traveller' - geniet je met alle zintuigen van het landschap  en de natuur.   Weg van de  luchtvervuiling, de opdringerige geluidsoverlast van verkeer, bouwwerven of feestgedruis. Net als tijdens trekkings voel je de  harmonie met de natuur groeien.

Alleen heeft ook zijn voordelen

Maar wekenlang op je eentje fietsen is toch erg eenzaam en niet zonder risico, werpen sommigen op.  OK, als je technische pech hebt, is het balen.  Maar voor de rest niets dan voordelen: je bepaalt je eigen tempo. Contact met de lokale bevolking of andere fietsreizigers/lotgenoten gebeurt gretiger, vlotter en spontaner dan wanneer je in gezelschap fietst.  En... je kan zo hard vloeken als je wil zonder dat iemand je hoort als het wat minder vlot gaat bergop of bij kopwind.

Il Bel Paese

 

En ten slotte,  waarom koos ik uiteindelijk Italië als bestemming? Omdat het ‘Il piu bel paese d’Europa’ is met prachtige landschappen en adembenemende kunststeden? Omdat La Vita hier Dolce aanvoelt? Omdat de tweede wieg van de Europese antieke cultuur hier stond? Omdat de bloei van de renaissance hier ongeëvenaard was? Of omdat de kans op slecht weer hier gewoon kleiner was? Dat heeft allemaal meegespeeld, zeker. Maar ook toeval en jeugdige fascinatie, die intussen plaats maakte voor realiteitszin en vaak ook scepsis. Verwacht dus geen langgerekt toeristisch promopraatje op deze website.

Jeugdige fascinatie

Als ik even een vijfenveertigtal jaren terugblik,  begon het met het bekoorlijk gevoel dat Toscane, eerst Firenze, me gaf toen ik daar eind de jaren zeventig toevallig al liftend terechtkwam. De bedoeling was toen om in Marseille de ferry naar Corsica te nemen, maar ik kon mee liften met een Engels koppel tot in Firenze en zoals dat wel eens meer gebeurt met twintigers die reizen zonder plan, dacht ik: nu ja, waarom niet? Na Firenze volgden Pisa, Lucca, Siena, het avondlicht in de Crete Senesi, in de Valle d'Orcia en de beboste hellingen van de uitgedoofde vulkaan, de Monte Amiata. Bellissimo, ik was verkocht. En dan die Italianen, die druk gesticulerend op het plein of de straat al hun tijd namen om met elkaar een praatje te slaan. Meestal een luidruchtig schouwspel als mannen onder elkaar bravoure etaleren of over voetbal praten, zoetgevooisder als ze vrouwen willen charmeren of wanneer vrouwen onder elkaar complimentjes maken. Theatertafereeltjes op straat. En dat allemaal in die mooie muzikale taal van hen. Ik raakte er niet op uitgekeken, maar begreep er geen snars van. Het volgende jaar zat ik al in de avondklas Italiaans.  Sindsdien bracht ik tal van zomervakanties in Toscane, de Abruzzen, de Alpen, op Sicilië en ik bezocht zoals miljoenen andere toeristen de meeste grote steden zoals Turijn, Milaan, Verona, Venetië, Bologna, Genua en Napels.

Geen platgetreden toeristische paden 

Op de fiets moest het echter eens wat anders worden en ik nam me voor mijn eigen fietsroute uit te stippelen langs plaatsen waar ik nog niet was geweest. Komt daarbij dat het in september in Italië sowieso aangenamer reizen is. Het massatoerisme op de stranden en in de historische kunststeden is over zijn hoogtepunt heen  en het leven van de Italianen gaat weer zijn normale gang. Er wordt weer gewerkt, school gelopen, de media hebben hun komkommertijd achter de rug en het voetbalseizoen is weer begonnen. Kortom, het is er weer business as usual. In de vakantiemaand augustus daarentegen, kom je in snikhete steden terecht, waar de bewoners massaal uit zijn weggetrokken naar de stranden en tref je in de historische stadscentra vooral  rondslenterende toeristen aan en Italianen die van het toerisme leven. 

Onder de opsmuk

De exotische waas op de blik van de toerist die voor het eerst en kortstondig in Italië verblijft, is bij mij verdwenen zoals bij iedereen die er vaker komt of er woont. In een land waar esthetiek, design, kledij, het uiterlijk en de buitenkant zo belangrijk is, waar het verbluffend architecturaal patrimonium van veel steden een onovertroffen decor vormt om stijlvol te paraderen, helpt dat de realiteit van de schijn te onderscheiden. Onder die opsmuk biedt de economische werkelijkheid vaak een andere aanblik. Er is een gigantische jeugdwerkloosheid.  Jonge Italianen klagen steen en been over het schrale jobaanbod, onderbetaalde baantjes en het wijdverspreide nepotisme en favoritisme bij aanwervingen. 19% van de bevolking loopt volgens EU-stat het risico onder de armoededrempel te belanden tegenover 8% in Vlaanderen. 

Het land heeft een tergend trage bureaucratie en de overheidsschuld is de op een na hoogste van de EU-landen, wat het land tijdens de financiële crisis op de rand van het faillissement deed balanceren. Met dank aan Europa en Mario Draghi, die toen de Europese Centrale Bank leidde, overleefde het land die periode.

Financiële crisis, immigratie, covid en.. populisme

Maar lang bleef  het niet gespaard van onheil: honderdduizenden bootmigranten landden op de kust vanuit Libië en moesten worden opgevangen en in 2020 brak de covid pandemie uit en was de oorzaak van meer dan 190.000 sterfgevallen in Italië. Weer waren Mario Draghi en de EU de redders in nood. Draghi wist met een regering van nationale eenheid 191 miljard euro uit het Europees Herstelfonds voor zijn land binnen te rijven. Daarop teert zijn opvolgster, de radicaal-rechtse Giorgia Meloni nu verder en kleurt ze nu braafjes binnen de lijnen, die de EU voor haar heeft uitgestippeld, ondanks haar niet aflatende uitvallen tegen Europa tijdens haar oppositie tegen de regering-Draghi. 

Inkomensverschillen en regionale versnippering

En dan is er de kloof tussen Noord- en Zuid-Italië: Een Zuid-Italiaan heeft een gemiddeld jaarinkomen van 16.000 euro, een Noord-Italiaan uit Lombardije bijna 25.000 euro. Een Calabrees heeft drie keer meer kans om in de armoede te belanden dan een inwoner uit Lombardije. Op mijn fietsreis merkte ik dat die regionale versnippering veel dieper gaat: in de taal, het patrimonium, de tradities en de economische ontwikkeling. Ze is een erfenis uit het verleden. Kleine stadstaatjes en hertogdommetjes die nog eens leefden onder Duitse, Oostenrijkse, Spaanse, Franse  en zelfs pauselijke bezetters maakten er een onoverzichtelijk lappendeken van.  Sinds de val van het Romeinse Rijk duurde het tot het Risorgimento, de eenmaking  in 1870, dat het grondgebied van de laars een eenheid vormde. Maar het staatsbestel bleef onstabiel in een land dat niet vertrouwd was met centraal bestuur. In crisisperiodes zoals na de Eerste Wereldoorlog bleek hoe broos de jonge grondwettelijke monarchie was toen Mussolini, een decennium voor de nazi's, de fascistische eenpartijstaat uit de grond stampte. En na de instorting van de christendemocratie in de jaren negentig vond mediamagnaat Silvio Berlusconi het populisme uit, een zachte, maar gewiekste vorm van volksoplichterij, waarmee hij wereldwijd school maakte.   

Maar voor we dieper ingaan op al het moois en het minder moois van Il Bel Paese moeten we eerst fietsend de 1000 km overbruggen die ons scheiden.