Donderdag 2 september: Epinal - Thann
Epinal wordt de hoofdstad van de Vogezen genoemd, ook al ligt hij eigenlijk aan de voet van dit massief, want de echte Vogezen, daar begin ik pas vandaag aan. Het doet me even huiveren. Dit zou je de eerste echte bergrit kunnen noemen, omdat ik 500 meter niveauverschil overbrug. Maar dat betekent niet automatisch meer klimmen. De rit door de Ardennen - vallei in vallei uit - telde veel meer hoogtemeters. Het wordt ook de derde dag langs de Moezel op rij.
Vandaag trek ik over de Col de Bussang, dwars doorheen de Vogezen naar Thann in de Elzas. Maar eerst even een rondritje door Epinal dat net als Metz door de Moezel middendoor wordt gesneden. Ik maak wat kiekjes van de erg oude, mooie basiliek Saint-Maurice, een half Romaans, half Gothische kerk. Om me ervan te vergewissen dat ik de juiste richting uit rijd, vraag ik een vriendelijk koppel met een baby, die op een zitbank van het lekkere weer genieten, de weg naar Remiremont, mijn eerste tussenstop. ‘Gewoon de Moezel volgen in zuidelijke richting’ raden ze me aan. Ik neem me voor de D42 te volgen. Er loopt ook een departementale route aan de andere kant van de Moezelvallei, maar die lijkt me minder mooi, en is, vrees ik, ook drukker. De D42 loopt als een balkon op de helling van de rechteroever (stroomafwaarts bekeken) van de Moezel. Er loopt lager ook een fietspad naast de oever, maar het is onverhard. En aangezien het een lange rit belooft te worden, wil ik dat het opschiet. Ik heb er immers geen idee van hoe lastig die beklimming van de Col de Bussang aan het einde zal worden. Hier en daar gaat de D42 wel hoger de heuvels in en is het even wat klimmen. Zo gaat het 30 km lang langzaam hoger tot in Remiremont.
La Voie Verte des Hautes Vosges, vrij van autoverkeer
Daar wordt de Moezelvallei ineens smaller en mijn geluk kan niet op als ik er een fietspad van ‘La Voie Verte des Hautes Vosges’ zonder autoverkeer aantref dat tot in het dorp Bussang, zo’n drie kilometer van de top van de gelijknamige col, loopt. Het pad is 32 km lang, stijgt langzaam van 400 m in Remiremont naar 610 m in Bussang en heeft nauwelijks steile stroken. Wat rest aan klimmen zijn daarna de 130 hoogtemeters over 3 km naar de top van de Col op 731 m. Allemaal behapbaar en minder zwaar dan ik had verwacht. Maar de warmte speelt me weer parten en dorpen met winkels zijn er nauwelijks onderweg.
In Remiremont eet ik een broodje, maar even verderop begint eerst de dorst en daarna de honger te knagen. In Ramonchamps (of was het Vresse-sur-Moselle?) vind ik eindelijk een bakker, als ik het fietspad verlaat, op de hoek van een drukke Départementale, waar ik mij te goed doe aan de bosbessen- en aardbeientaartjes en me een grote fles spuitwater koop. Over hoe gezond mijn voeding is, geef ik op dit ogenblik geen snars. Het was immers weer hoog tijd om bij te tanken. Het pad wordt steiler naarmate ik Bussang nader. Daar aangekomen hou ik even halt in een openbaar park en vul de drinkbus met lokaal bronwater.
Col de Bussang en bron van de Moezel
De Moezel, die in Metz een brede stroom was met eilandjes tussen de oevers, is hier een snelstromend beekje geworden. Even verderop, bij de Col liggen zijn bronnen. Ik moet in Bussang wel even 3 km de N66 op om over de col te komen, want het fietspad van ‘La Voie Verte’ houdt hier op. Ook die beklimming verloopt vrij vlot. Net voor de top steek ik de N66 over en sla linksaf de route des Sources in.
Tweehonderd meter verderop kom ik bij de bron van de Moezel: een stenen fonteinbak waar in de hoek rijkelijk het water uit stroomt. Op de muur eromheen staat de loop van de Moezel gekerfd.
Basilique St-Maurice, Epinal
Mijn bezwete hoofd spoel ik in het bronwater en rij naar de top van de col. Ik verlaat het département de la Moselle en rij het département du Haut Rhin in. Aan deze kant ben ik ook in de Alsace (Elzas) terechtgekomen, want de Col de Bussang is de scheiding tussen de voormalige regio’s La Lorraine (Lotharingen) en l'Alsace (de Elzas), die sinds 2016 deel uitmaken van de regio Le Grand Est. Vanaf hier heten de dorpen Mollau, Fellering, Ranspach, Willer, Bitschwiller, restanten van een lange Duitse traditie en cultuur.
Parc Naturel des Ballons des Vosges
Ik bevind me nu ook in het Parc Naturel des Ballons des Vosges. Het is valavond als ik in het eerste dorpje kom en de avondzon boven de westelijke heuvelkammen de vallei in een okerkleurig licht onderdompelt. Ik neem een verkeersvrij bewegwijzerd fietspad dat achter de bebouwing van de dorpen en tussen de velden en bossen naar Thann leidt, mijn eindbestemming. Ik hunker naar zoet fruit. Appelbomen uit een boomgaard bieden soelaas. De appels van overhangende takken zijn rijp en zo te plukken. Ze smaken heerlijk. Mijn einddoel nadert en ik geniet volop van de prachtige uitzichten over de vallei, de bossen en weiden en van de gedempte boerderij- en natuurgeluiden op het fietspad, ver van de lawaaierige route nationale: de schrille kreet van een buizerd of een wouw, het loeien van de koeien, de schorre roep van een raaf. Mocht ik het hebben gewild dan kon ik in Moosch linksaf de Grand Ballon oprijden, een klimpartij van 12,5 km, waarvan 2 km met een pittige stijgingspercentage van 9 en 10% tot op de top van 1341 meter. Evengoed had ik dat verderop in Willer-sur-Thur gekund. Maar hier is de klim 15 km lang en het steilste stuk slechts 8%. Maar dat doe ik natuurlijk niet. Na bijna 90 km zou dat nooit lukken met fietszakken en mijn b&b verwacht mij even verderop in Thann.
Langs de Thur naar Thann
Wanneer ik Thann binnenrijd langs de Thur moet ik hier en daar door een zwerm muggen rijden die over de oevers hangen. De schemering is ingevallen als ik na 95 km mijn Bed & Breakfast in Thann bereik, dat wordt gerund door een gepensioneerd koppel.
Het is een kraaknette woning vlakbij de kloosterkerk van Thann. Ik deel met hen de badkamer. ’s Avonds trakteer ik mezelf op een Flammenkuche op een terras bij de Thur.
Tevreden dat de zware rit erop zit en meteen ook de eerste week van mijn fietstocht, bestel ik me een halve liter Kronenburg en kom lichtjes beneveld op mijn kamer, waar ik geniet van een geanimeerde facetimesessie met Nanou.
Sint-Theobalduskerk Thann
Ik neem nog wat foto’s van het pittoreske stadscentrum van Thann met zijn Tour des Sorcières, die deel uitmaakte van de stadsmuren en de collegiale Sint-Theobalduskerk, een schoolvoorbeeld van flamboyante Rijngotiek uit de veertiende en vijftiende eeuw, toen Thann nog deel uitmaakte van het Heilig Roomse Rijk en er zich een college van kannuniken vestigde. Vooral het portaal aan de westkant is indrukwekkend met zijn drie gotische spitsbogen en timpanen met 150 gebeeldhouwde taferelen en 500 figuren die het leven van de heilige maagd, het kerstverhaal en de kruisdood verbeelden. Binnenin zijn vooral de prachtige 15de-eeuwse glasramen en het houtsnijwerk van het koorgestoelte de moeite van een bezoekje waard.