Zondag 29 augustus: Givet - Habay

Eigenlijk waren de eerste twee ritten de aanloop naar deze Belgische Ardennenrit, die grotendeels de provincie Luxemburg doorkruist. Langer dan de vorige is ze niet, maar Google maps leert me dat er meer dan 1000 hoogtemeters te verwerken zijn, nog eens 400 meer dan gisteren. Mijn einddoel die dag is het Pays de Gaume in de Zuid-Oostelijke grensstreek, waar het Belgische Lorraine (Lotharingen) aan de gelijknamige veel grotere Franse regio grenst.

Na een stevig ontbijt rijd ik vanuit Givet terug België binnen. In Beauraing moet ik kiezen tussen een rit over de Ardeense hoogten via Libin en Neufchâteau of één via de vallei van de Semois. Ze lijken me allebei even lastig, maar de rit langs de Franse grens via Bouillon en Florenville is wellicht schilderachtiger, maar ook langer en grilliger. Ik kies dus voor de eerste, grotendeels langs de N40 die dwars door de Hoge Ardennen loopt tot in Aarlen. Dat het zondag is, komt goed uit, want dan rijdt er geen vrachtverkeer.

Door de Famenne en het Forêt de Saint-Hubert

Na Beauraing gaat het fiks hoger. Tot in Wellin rijd ik door de Famenne, een golvend open landschap van weiden en bossen tussen de Maas en de Lesse. In Wellin ben ik al in de provincie Luxemburg. De huizen met leien daken en vaak opgetrokken uit grauwe tot roestige schiststeen geven de dorpen een grijzer uitzicht, dat perfect matcht met de rotspartijen die hier en daar het landschap markeren. En vandaag ook met de grijze lucht, die tegen de middag steeds donkerder kleurt. Tussen Wellin en de Lesse kom ik ook terecht in het 70.000 ha tellende Grande Forêt de Saint-Hubert, dat zich uitstrekt over verschillende gemeenten: naast Saint-Hubert zijn dat Daverdisse, Libin, Libramont, Tenneville, Nassogne en Sainte-Ode. De helft van die oppervlakte is bos. September is het nog niet maar vanaf de tweede week van die maand kan je in het Wildpark van het woud in Saint-Hubert bij het begin van de bronstijd de edelherten horen burlen. Daarvoor is het nu nog te vroeg.   

In boekendorp Redu beginnen de eigenlijke Ardennen

Tijdens de afdaling naar de Lesse in Daverdisse wordt het plots weer zonniger. Even volgt de weg de loop van de rivier, maar onmiddellijk daarop volgt een zware klim van meer dan 3 km door de bossen naar het boekendorp Redu. In Redu ligt de vallei van de Lesse achter mij en kom ik officieel in “Les Ardennes”.

Ik rij even naar het dorp om er een kijkje te nemen. Redu telt nauwelijks 500 inwoners maar heeft een vijftiental tweedehandsboekenwinkels. Je vindt er stripverhalen, kinderboeken, maar ook boeken over diverse thema’s als natuur, geschiedenis, astronomie, muziek. Er zijn ook winkels voor ambachtelijke producten, tijdelijke tentoonstellingen, maar ook cafés en restaurants. En de bosrijke omgeving heeft er bewegwijzerde wandelpaden. Elk jaar in augustus heeft er een nacht van het boek plaats met optredens en animatie en het hele jaar door zijn er evenementen. Onlangs kreeg het de onderscheiding van ‘un des plus beaux villages de Wallonie’. Het niveauverschil tussen de vallei van de Lesse en Redu is groot. Bovengekomen zit ik meteen op 400 meter.

Op het golvend, regenachtig hoogplateau van de Ardennen

Het weer wordt miezeriger naarmate ik verder de Ardeense hoogten op rijd. In Libin aangekomen schaf ik me wat frisdrank aan uit een automaat langs de weg en ga mijn broodjes opeten onder de beschutting van een grote den in een schilderachtig landschapsparkje vlakbij de kerk. Het regent geen pijpenstelen, maar de grijze lucht en de motregen hult het landschap in  mistige, matte tinten, een beetje triest eigenlijk. En het ziet er ook niet naar uit dat het de eerste uren zal ophouden. Hier en daar rijd ik meer dan 500 m boven de zeespiegel, zowat het dak van België, leert de fietskaart van Wallonië mij. Alleen de Hoge venen zijn nog hoger in dit land. Hier op het golvende hoogplateau is het overigens altijd wat frisser en regent het meer dan elders. Voorbij Libin en vooral in de omgeving van Libramont wordt het landschap schraler. Vandaag is het hier stil  en vind je er alleen nog weiden met koeien en sparrenbossen in een wat spookachtige mistige sfeer.

 

Bosbouw en veeteelt op het hoge plateau

 

Libramont is vier dagen per jaar de bakermat van de Ardeense veeteelt, landbouw en bosbouw wanneer in juli op 20 ha de gigantische Foire de Libramont plaatsvindt, een openluchtbeurs waar 200.000 bezoekers op afkomen om de jongste melkinstallaties, landbouwwerktuigen, krachtvoer voor koeien en technologie voor landbouw en biolandbouw te ontdekken. Tweejaarlijks is er ook een beurs voor bosbouw, Demoforest, aan gekoppeld.

Gemengde bossen moeten voor meer biodiversiteit zorgen

Een derde van het Waalse grondgebied is met bos bedekt, maar op deze hoogten vind je vooral  ecologisch minder waardevolle aangeplante naaldbossen, want hier wordt aan bosbouw gedaan voor houtproductie. Homogene naaldbossen van dennen, sparren of lorken  dragen weinig bij tot de biodiversiteit en nemen minder CO2 op dan loofbossen. 42% van de bomen in de Waalse bossen zijn naaldbomen. De helft van de bossen zijn in particuliere handen en die hebben een veel hoger percentage naaldbomen. De andere helft is openbaar en behoort toe aan de gemeenten, het Waalse Gewest, het OCMW of de provincies. De Waalse overheid streeft ernaar om steeds meer naaldbossen na de kap te vervangen door gemengde bossen, die ecologisch waardevoller zijn met soorten van verschillende hoogte die meer licht doorlaten en lagere vegetatie als struiken, grassen en kruiden de kans geven om te groeien, wat meteen ook de bosbodem vruchtbaarder maakt. Alles samen draagt dat bij tot meer biodiversiteit. De bosbouw op zichzelf levert slechts 0,1% van het Waalse bbp op, maar er is een aanzienlijke sector (houtbewerking, houthandel, schrijnwerkerij, meubelen, papier) van afhankelijk.  

--------------------------------------------

Door het Forêt d'Anlier naar Habay

Neufchâteau  is een kleine verademing na de donkere, nevelachtige kilometers door de bossen op het Ardeense plateau. Het is niet alleen opgehouden met regenen, het stadje heeft ook een klein architecturaal patrimonium uit de negentiende eeuw en een meer vlakbij. Het ligt aan de rand van alweer een enorm bos: het Forêt d’Anlier dat zich uitstrekt tot in Habay, meer dan 20 km verderop en waar ik de laatste etappe van de dag doorheen rij.  Het is weer beginnen regenen en het schemert al wanneer ik eerst in Habay-la-Neuve en even later in Habay-la-Vieille aankom.

Een motel langs de E411

Ik heb hier een goedkoop motel geboekt in een industriepark. Aan een idyllische plek heb ik bij dit grijze weer toch weinig  en ik merk, als ik mijn bestemming nader, dat het motel een pleisterplaats voor vrachtwagenchauffeurs is langs de E411 in de richting van het Groothertogdom. De cafetaria zit vol truckers. Een forse, kordate Waalse gerante regelt er alles: keuken, logies, check-in enz. Ook al is het redelijk basic, het comfort van mijn brits en het dampende bord met puree en stoofvlees uit de gaarkeuken zijn na de ontberingen tijdens de zware rit paradijselijk. In de douche was ik tevreden mijn fietsshirts. Hoewel er flink wat meer moest worden geklommen dan gisteren, heb ik geen ogenblik gevoeld dat ik door mijn krachten heen zat. Zonder meer een opsteker! Misschien groeit mijn conditie, maar ik heb vooral geleerd mijn krachten te doseren en regelmatig te eten en te drinken. Dan blijven inzinkingen zoals de dag voordien uit, stel ik nu vast. Na de call naar Nannou val ik in een diepe slaap.