Zondag 12 september: Motteggiana-Mantova-Motteggiana

 

Gisterenavond in mijn bed groeide het besef dat ik best mijn Italiaans wat oefen. Ik mis langere conversaties en dat terwijl Italianen meestal vriendelijk zijn en bereid tot een gezellige babbel.  ’s Anderendaags bij het ontbijt is mijn gastheer het slachtoffer. Ik vraag hem honderduit over Mantova, de Po en Motteggiana. Hij spreekt alleen maar Italiaans. Dat komt goed uit, want ik heb er een hekel aan als ze op Engels overschakelen dat nog erger klinkt dan mijn Italiaans. Het vlot goed, hij vertelt over de gemeentefusie met Suzzara. Die fusie heeft ervoor gezorgd dat de lagere school van Motteggiana uitbreidt, die grenst aan zijn achtertuin.  

Vandaag fiets ik 30 km zonder fietszakken heen en terug naar Mantua. Een fluitje van een cent na de overtocht over de Alpen en de 95 km in de loden hitte van gisteren. De hoofdmoot van het zondagprogramma is een bezoek aan de Unesco werelderfgoedstad en één van de vele parels van de Italiaanse renaissancecultuur van de 15de en 16de eeuw. Op minder dan een uur sta ik bij de ingang van het Palazzo del Te. De verwachtingen zijn hooggespannen. Nanou, die hier jaren geleden een bezoek bracht, heeft me de wonderbaarlijkste dingen verteld over dit lustoord dat de hertog van Mantua, Federico II Gonzaga als zijn zomerpaleis liet optrekken. 

Palazzo del Te, zicht op een loggia vanaf de Cortile 

De bezoekers worden in contingenten opgedeeld  en ik word nog net toegelaten bij de groep die om 12u binnen mag.

Incident met wesp

Enkele plaatsen voor mij in de wachtrij staat een jonge vrouw, zichtbaar zelfbewust van haar schoonheid, ravissant op het pikante af en voor minder op opzichtigheid gestelde seksegenoten waarschijnlijk nogal slettig. Lang golvend zwart haar, zonnebril op de neus, met kant afgeboorde bloesje met diepe insnijding ter hoogte van de weelderige boezem, kort shortje met een stel prachtige benen in zwarte laarzen (wie draagt nu laarzen bij 30°?). Haar vriend, een al even opzichtige dandy, zonnebril in het haar, felrood zijden hemd, lijkt net als zij vooral bezig met zo stijlvol mogelijk poseren. Ik wil me niet langer staan vergapen aan dit stel en zoek op mijn iPad naar de bookmark over het fameuze Palazzo van Federico. Als ik even later opnieuw in hun richting kijk, is de pose bij allebei helemaal verdwenen, haar gezicht zit in een pijnlijke grijns vertrokken en haar vriend zoekt in paniek hulp bij het museumpersoneel, waarvan er drie komen aangelopen. Het laatste bedekte deel van haar benen tussen de rand van het shortje en haar slipje is nu ook ontbloot en daar zit nu een duidelijk bleek verkleurd gezwel met een rood stipje in het midden. Blijkt dat een wesp in haar shortje was verdwaald en haar heeft gestoken op enkele centimeters van haar liesstreek. Aan een hoogoplopende cacofonie van diagnoses, blijken van medeleven en gesuggereerde remedies komt een eind, wanneer een dokter in de wachtrij zich kenbaar maakt en het slachtoffer meeneemt naar zijn auto. Incident gesloten. Het is 12u en onze groep zet zich in beweging

Loggia di Davide (David spelend op een lier

 

 Palazzo del Te

Met Michelangelo, Leonardo Da Vinci en Rafael Sanzio zette Italië in de schilderkunst de toon in het Europa van de vijftiende eeuw en eerste helft zestiende eeuw. Zij huldigden het credo van de renaissance dat schoonheid bestaat uit de harmonische verhouding der delen, de perfecte proporties volgens rationele, universele modellen uit de oudheid, de imitatie van de zintuiglijk waarneembare schoonheid in de natuur. 

Giulio Romano

Rond 1500 mochten Michelangelo en Rafaël samen met een leger Florentijnse schilders in Rome de pauselijke vertrekken en kapellen verfraaien met hun fresco’s. Een leerling van Rafaël was Giulio Romano, schilder en architect.

Romano wordt beschouwd als een overgangsfiguur tussen de hoogrenaissance, waarvan zijn leermeester de exponent was, en het maniërisme. Zijn fresco's zijn speels, hedonistisch, vaak parodiërend of grappig zelfs. Zijn thema's en taferelen uit de Griekse mythologie en de antieke schrijvers geplukt, tonen ook de minder fraaie kanten van de  menselijke en goddelijke wezens. Romano is een maniërist die zijn verbeelding de vrije loop laat, zich niet langer stoort aan de klassieke regels van harmonie en zijn composities vaak dramatiseert en chaotisch maakt. Maniërisme, zo leren ons kunsthistorici,  is de overgang naar de barok van wervelende lichamen, dynamische taferelen, dramatische gelaatsuitdrukkingen en hevige emotionele beroering.  

Zomerpaleis

Romano kreeg van   Federico Gonzaga II, die toen markies en nog geen hertog was,  tussen 1524 en 1534 vrij spel bij de bouw van het Palazzo del Te en bij de verfraaiing van de Camere (de kamers), de Sale (de zalen) en de twee loggia’s. Later zou Romano ook het stadsplan van de stad Mantova ontwerpen. 

Het palazzo had zijn locatie buiten de toenmalige stadswallen waar Federico zijn stoeterij had, op het isola del Te, aan de rand van een moeras. Aan de buitenkant ziet het rechthoekige laat-renaissancistische gebouw rond de cortile of binnenplaats er niet echt spectaculair uit. De oostelijke gevel heeft een open loggia in het midden en heeft veel weg van een Palladiovilla. Het zijn echter vooral de fresco’s, de muurschilderingen in de ongeveer dertig vertrekken en in de twee loggia’s waaraan het paleis zijn roem te danken heeft. Die ruimtes zijn nu leeg, meubels en andere interieuraccessoires verdwenen na een plundering in de 17de eeuw, maar de fresco’s bleven intact en komen daardoor beter tot hun recht. 

 

Camera delle Metamorfosi

Ovidius en Isabella Boschetti

Al in de Camera delle Metamorfosi weerklinken de oh’s, de ah’s, de che bello’s, de che meraviglioso’s en andere kreten van bewondering. Met mijn iPad in de aanslag begin ik foto’s te nemen, maar ik besef al gauw dat ik selectief moet zijn. De muurfresco’s beelden scènes uit de Metamorfosen van Ovidius uit, een dichtwerk van 12.000 verzen uit het jaar 10 AD, waarin Ovidius de schepping en vroege geschiedenis van de wereld verhaalt aan de hand van de klassieke mythologie. Dansende saters, badende nimfen en de perikelen van Orfeus, Bacchus, Apollo en Pan zijn hier herkenbaar.  Veelkleurig marmeren inlegwerk verfraait de kamer. 

Dan volgt de Sala delle Emprese, een kamer met emblemen in medaillonvorm, die worden vastgehouden door mollige putti. Opvallend is de salamander op de open haard, het symbool van de onmogelijke liefde, aldus een vrouwelijke gids, die haar uitleg doet in deze kamer. Federico had naast zijn vrouw, Marghareta van Monferrato, immers ook een minnares, Isabella Boschetti, met wie hij een buitenechtelijk kind had. Het Palazzo was niet alleen zijn zomerresidentie, maar ook die van Isabella.  

 

Salla delle Emprese

Astrologie en Galileï

De camera dei Venti met bas reliëfs van de gepersonifieerde winden Zephyr (westenwind), Boreas (N), Notos (Z) en Euros (O) is volledig gewijd aan de immense invloed van de astrologie op de mens met afbeeldingen van de maanden, de sterrenbeelden en de goden van de Olympos. Bij de ingang van de kamer wordt het de bezoeker duidelijk gemaakt: ‘Distat enim quae sydera te excipiant’ (bij de geboorte) maakt het een verschil welke sterren je ontvangen. Een andere kamer, de camera della Luna e del Sole is gewijd aan twee bijzondere hemellichamen: de zon en de maan.

In de wereld van Federico geloofde iedereen dat de aarde het centrum van het heelal was. Copernicus zou een decennium later ontdekken dat de aarde en de planeten rond de zon draaien en de Pisaanse natuurkundige Galileo Galilei verdedigde die stelling na zijn waarnemingen met een telescoop, maar in 1616 werd hij door de Inquisitie veroordeeld voor ketterij en gedwongen om afstand te doen van zijn ontdekkingen. Hij krijgt huisarrest tot het eind van zijn leven. Pas in 1992 (!) zou Johannes Paulus II zich namens de kerk verontschuldigen en erkennen dat Galilei ook een gelovig mens was. Maar mensen geloven vandaag nog steeds in horoscopen en dat het sterrenbeeld waaronder je geboren bent invloed heeft op je karaktereigenschappen, je voorkeuren, je vriendschappen al is uit statistische analyses al voldoende gebleken dat er geen aantoonbaar verband is.

 

Camera dei Venti

Camera della Luna e del Sole

Kariatiden, keizers en paarden

Volgen een aantal kamers met bas reliëfs en medaillons: de Camera dei Candelabri (kandelaars), dei Stuchi (een dubbele fries met bas reliëfs van een lange Romeinse legioenkaravaan), de camera delle Aquile, met bas reliëfs van arenden in de vier hoeken van de kamer en fresco’s uit de mythologie. Dit was de slaapkamer van Federico.  In de Camera delle Cariatide staan de kariatiden in bas reliëf afgebeeld. Kariatiden zijn de vrouwelijke steunpilaren van de tempel van het Erechtheion op de Atheense Akropolis. Ze verwijzen naar de vrouwen van Karyai op de Peloponnesos, die door de Atheners als slaven werden weggevoerd nadat het stadje in de Perzische oorlog de kant van de Perzen had gekozen. De Camera dei Imperatori is versierd met fresco’s van keizers en veldheren als Alexander de Grote, Julius Caesar, Augustus, Scipio enz. In de Sala dei Cavalli liet Gonzaga de mooiste paarden van zijn befaamde stoeterij levensgroot afbeelden tussen geschilderde beelden en zuilen met de werken van Hercules in geschilderde pseudo-bronzen platen.  Op het cassetteplafond is de salamander weer alomtegenwoordig. 

 

Camera dei Giganti

De Camera dei Giganti is een staaltje van wat kunsthistorici het laat-renaissancistische maniërisme noemen. De dynamiek van de bewegende wezens en het perspectief vertekenen de klassieke proportie, maat en harmonie, die gebruikelijk was in de hoogrenaissance. De muren en het plafond zijn volledig beschilderd en stellen de val van de giganten voor, reuzen met soms weerzinwekkende koppen die in hun strijd met de goden om de heerschappij over de Olympos onder instortende gebouwen, enorme rotsen en kolkende rivieren bedolven raken. Wie zich in de ruimte bevindt, voelt zich midden in het bijna driedimensionale spektakel staan. 

Camera dei Giganti

Amor en Psyche

Het absolute hoogtepunt weliswaar is de Sala di Amore e Psyche die op de Olympos in het bijzijn van een schare goden de bruiloft van de liefdesgod Eros (Amor in het latijn) met de beeldschone Psyche vertelt. Het verhaal uit de metamorfosen van Apuleius is bekend. Mooiste dochter van een koningspaar wekt de afgunst op van de liefdesgodin Venus. Psyche is namelijk zo mooi dat de mensen de verering van de liefdesgodin volkomen laten slabakken. Venus geeft haar zoon Amor de opdracht om het orakel van Apollo  Psyche te laten uithuwelijken aan een afzichtig monster. Maar Amor bezwijkt voor Psyche en laat haar door de westenwind Zephyr wegvoeren naar een kasteel, waar ze ’s nachts het bezoek van een onzichtbare bedgenoot krijgt. Op aansporen van haar zussen, die haar waarschuwen dat het wel eens een monster zou kunnen zijn die haar ’s nachts gezelschap houdt, probeert ze te weten te komen wie die bedgenoot is en schaft zich een olielamp aan. Ze merkt dat het niet een monster, maar een beeldschone jongeling is. Op de koop toe verwondt ze zich aan een van zijn liefdespijlen, maar Amor wordt gewekt door een gloeiende oliedruppel en verdwijnt met de noorderzon. Ze gaat wanhopig op zoek naar hem, maar niemand kan of wil haar helpen omdat ze de toorn van Venus vrezen. Als ze het pad kruist van Venus,  dwingt deze haar allerlei vernederende proeven te doorstaan. Zo vraagt ze een flesje schoonheidszalf van Proserpina, de koningin van de onderwereld. Maar Psyche kan niet weerstaan aan de verleiding om het flesje te openen, waaruit een bedwelmende geur ontsnapt die haar in een eeuwige slaap brengt. De verliefde Amor die intussen op zoek is naar haar, heeft Jupiter gevraagd om hem te helpen. Hij vindt haar en wekt haar met een kus. Op vraag van Amor krijgt Psyche de godenstatus, wordt onsterfelijk en Jupiter stemt in met hun huwelijk. Omdat Psyche nu ook een godin is, verzoent  Venus zich met haar. Alle goden nemen deel aan het op zijn minst nogal decadente en losbandige bruiloftbanket, dat hier uitvoerig wordt afgebeeld. Uit het huwelijk wordt een kind geboren dat de naam Voluptas (wellust) – Hedone in het Grieks – meekrijgt.

Sala di Amor e Psyche

In onze overgeleverde sprookjes als assepoester (de taken die Venus aan Psyche oplegt), doornroosje (de eeuwige slaap, de prik van de pijl en het spinnewiel) en de Beauty and the Beast (het monster dat een prins blijkt te zijn) komen tal van motieven uit deze mythe terug, zij het platonischer en preutser dan in de versie van Apuleius. 

Hedonisme en Carpe diem

Eigenlijk baadt het hele zomerse buitenverblijf van Federico II di Gonzaga in een sfeer van hedonisme en carpe diem. En de Griekse mythologie was daarvoor een dankbaar thema. Op de Olympos hebben ze zich nooit ingehouden. Zeus (Jupiter) zelf was een gepatenteerde rokkenjager. Dit renaissanceoord heeft de middeleeuwse piëteit, vroomheid en kwezelachtigheid mijlenver achter zich gelaten.

Het felle zonlicht overvalt me en doet me knipperen met mijn ogen als ik door de binnentuin (Cortile) naar de uitgang loop. Ik merk dat ik de hele rondgang lang met mijn fietshelm op mijn hoofd heb gelopen. Blijkbaar raak ik zodanig met mijn fietsattribuut vergroeid dat ik niet eens meer besef dat ik het op heb, maar niemand heeft er zich blijkbaar aan gestoord.

Palazzo Ducale

Ik rij gemoedelijk langs de Percorso del Principe, die het Palazzo del Te met het enorme Palazzo Ducale verbindt. Met zijn fresco’s van Mantegna en Pisanello herbergt het Palazzo Ducale nog meer renaissancepracht. Maar de baliebediende in het Palazzo del Te heeft me duidelijk gemaakt dat met de strikte limieten van de covid-regelgeving vandaag reserveren niet meer mogelijk is. Voldoende tijd rest me dus om het Palazzo del Te laten bezinken en de rest van het historisch centrum op de fiets te verkennen.   

De Piazza Sordello tussen het Hertogelijk paleis van de Gonzaga’s en de San Pietro kathedraal vormt samen met de Piazza Erbe en de Piazza Broletto het hart van de stad. Het paleis is met zijn 34.000 m², zijn binnentuinen, 500 kamers, tal van zalen vol fresco’s, bas reliëfs, wandtapijten, grotto’s beschilderde en bewerkte houten plafonds een immens complex. Ongetwijfeld een dagvullend programma. De zon brandt ongenadig op de stenen vlakte van de Piazza. Toeristen die geen plaats vinden onder de parasols van de terrassen vluchten onder het portico van het Palazzo del Capitano of zoeken elders de schaduw op. De binnenstad wordt te heet. Ik neem me voor de lommer en de koelte van een park op te zoeken. Dat scheelt vast zo’n graad of tien. En hier in Mantua liggen de parken aan de rand van grote waterpartijen. De rivier Mincio heeft hier namelijk  drie meren gevormd buiten de stadsmuren aan de noordkant van west naar oost : het Lago Superiore, het Lago di Mezzo en het Lago Inferiore. Ik verlaat de stad door de poort naast het Castello di San Georgio, het impressionante versterkte en omwalde fort dat in het Palazzo Ducale werd geïncorporeerd.

Palazzo Ducale

Castello di San Georgio

Italiaanse wielertoeristen

In de schaduw van een olm ga ik even verderop op een van de zitbanken langs de oevers van het meer zitten en diep mijn iPad op om wat nieuws van het thuisfront te consumeren. Even later arriveren drie afgematte zondagse wielertoeristen, gooien hun fiets tegen een boom en gaan zich languit neervleien op de resterende banken in de schaduw van de bomen. Ze ledigen hun drinkbus en lijken wel in slaap te vallen. Plat op zijn rug naar de hemel starend heft er een zijn klaagzang aan: ‘80 chilometri è troppo in questo tempo, ti ho detto’.  Er ontspint zich een discussie, blijkt dat ze nog maar halfweg zijn en een van de drie heeft al zin om er de brui aan te geven. De twee andere vuren wat plaagstoten op hem af, terwijl ze onbeweeglijk naar de boomkruinen en de hemel turen. 

Het gesprek valt stil en na 5 minuten slaat de uitputting toe en begint de klager te snurken. ‘Porco Madonna’, klinkt het vanop de andere banken. Om die nog op zijn fiets te krijgen, wordt een hele karwei, mompel ik. Ik stap op en rij goedgemutst  en fluitend langs de weilanden, de sloten en de rietkragen met kwakende kikkers  terug naar mijn b&b in Motteggiana, vlakbij de Po. 

Isabella d'Este, patrones van de renaissancecultuur

 

Aanvankelijk had het Castello di San Georgio met zijn vier versterkte vierkante torens een militaire functie in de 14de eeuw, maar in de 15de eeuw werd het de residentie van  Isabella d’Este (1474-1539), de gemalin van Francesco Gonzaga II en de dochter van hertog Ercole d’Este uit Ferrara. Ze was de moeder van Federico II, de bouwer van het Palazzo del Te en bestuurde Mantua tijdelijk toen haar man tussen 1509 en 1512 als gijzelaar in Venetië werd vastgehouden en ze na diens dood in 1519 regentes van Federico werd. Maar bovenal ontpopte ze zich tot de patrones van de renaissancecultuur van haar tijd en genoot aanzien aan heel wat Europese hoven. Dat de Zuidelijke Nederlanden na de dood van Karel de Stoute in 1477 via Maximiliaan van Oostenrijk onder Habsburgs bewind kwamen, bevorderde het contact met het hof in Mantua. De Markies van Mantua was immers een vazal van de Oostenrijkse keizer.

 

Muzikanten en componisten musiceren aan Isabella d'Estes hof

Isabella verzamelde antieke Romeinse beelden en nodigde muzikanten en componisten uit om aan haar hof te musiceren, zoals de grootmeesters van de frottola, Marco Cara en Bartolomeo Tromboncino. Frottola zijn eenstemmige, wereldse liederen, vaak gedichten op muziek gezet die instrumentaal begeleid werden op luit en fluit, soms op klavecimbel en viool. Onder invloed van Isabella, die zelf musiceerde, werden aan haar hof ook gedichten van Petrarca in Frottole uitgevoerd.  Ze zijn de voorlopers van de veel bekendere en meestal meerstemmige madrigalen, wereldlijke liederen waarin onder meer Claudio Monteverdi dan weer excelleerde. Monteverdi trad in 1590 in dienst van haar achterkleinzoon hertog Vincenzo I Gonzaga en werd later zijn kapelmeester. Monteverdi componeerde er ook de allereerste opera, Orfeo, in die dagen een gigantisch succes.  Zelfs de Vlaamse barokschilder Pieter Paul Rubens werkte een tijdlang voor Vincenzo en schilderde er zijn portret. 

Isabella d'Este, portretschilderij van Tiziano (ca 1534-36). Naar een afbeelding van de jonge Isabella, want ze was 60-62 jaar oud toen Tiziano dit portret schilderde.

 Mantegna, hofschilder in Mantua

 

Naast de vele versierde zalen is de Camera Picta of de Camera degli Sposi met de fresco’s van Andrea Mantegna (1431-1501) in de noordoostelijke toren van het Castello di San Georgio de belangrijkste attractie. Mantegna schilderde de kamer in opdracht van Ludovico III, de grootvader van Francesco II en de overgrootvader van Federico II. Ludovicus was een condottiere die er alles aan deed om Mantua uit de greep van de sterkere buren Milaan en Venetië te houden door steeds wisselende bondgenootschappen te sluiten. De fresco’s tonen Ludovicus in verschillende taferelen en in aanwezigheid van zijn familie. De toeschouwer in de camera picta heeft de illusie dat hij zich in een paviljoen bevindt met uitzicht op de taferelen. Het plafond met zijn geschilderde oculus is een staaltje van een illusionistisch perspectief. Gevleugelde putti en mensen kijken er vanop de rand van een open toren naar beneden.

 

Invloed van Donatello

Mantegna schilderde  70 jaar voor Giulio Romano en aan zijn wat versteende menselijke figuren is vaak goed te zien dat hij vooral beeldhouwwerken heeft bestudeerd. Hij bestudeerde antieke Romeinse beelden en werd beïnvloed door de beeldhouwer Donatello. Zijn statische figuren contrasteren fel met de wervelende, soepele lichamen van de reuzen uit de Camera dei Giganti van het Palazzo del Te.  Mantegna, die zich liet overhalen door markies Ludovicus om diens hofschilder te worden, was ook de schoonzoon van de Venetiaanse schilder Jacopo Bellini. Samen met diens zonen Giovanni en Gentile Bellini was hij een van de belangrijkste schilders uit de vroegrenaissance in Noord-Italië.

 

Tijdgenoot van Vlaamse Primitieven

Mantegna was ook een tijdgenoot van de Vlaamse Primitieven Jan Van Eyck, Rogier Vander Weyden en Hugo van der Goes die onder meer voor de Bourgondische Hertogen Filips De Goede en Karel De Stoute werkten. De cultuur aan het Bourgondische Hof in Brussel en zijn schilders was toonaangevend in Noord-Europa, Maar  de invloed van de klassieke oudheid zoals die in de Italiaanse renaissance opgang maakte, was toen in Vlaanderen veel minder aanwezig. 

 

Andrea Mantegna, Camera Picta, fresco met Ludovico III en zijn gemalin Barbara van Brandenburg met familie en hovelingen

Andrea Mantegna, geschilderde oculus op het plafond van de Camera Picta