Vrijdag 26 augustus: van Ladispoli over Ostia naar Lavinio

 

Vandaag blijf ik de kust van Lazio  in zuidelijke richting volgen tot in Lavinio, 85 km verderop.  Eerst een stuk over de Aurelia over San Nicola di Marina en Palidori, daarna sla ik linksaf naar de via Tre Denari, een rustige weg door een kustvlakte met weiland en velden met watermeloenen en tomaten tot aan het station van Maccarese. Vanaf daar neem ik de Via della Muratella langs de Da Vinci-luchthaven van Fiumicino en ik beland uiteindelijk in een moderne wijk met shopping malls en appartementsblokken langs een expressweg die van het stadje Fiumicino aan de zee naar de ringweg rond Rome loopt. Fiumicino is namelijk niet alleen de locatie voor een van de luchthavens van Rome, maar ook een badplaats, die naast shoppingcentra en allerlei dienstverlening voor de luchthaven ook nog stranden heeft, een vissershaven en een jachthaven. Voor Romeinen ligt het strand hier op nauwelijks 25 km en er zijn tientallen hotels voor toeristen die nog vlug een korte strandvakantie willen inlassen voor ze het vliegtuig nemen naar koelere oorden. Tenminste, als ze bestand zijn tegen het helse lawaai van laag overvliegende vliegtuigen. 

Aanbeland bij het Parco Commerciale Da Vinci en daarna The Wow Side Shopping Center wacht mij een aangename verrassing. Hier aan de overkant van de via Portuense loopt een bewegwijzerd fietspad dat langs de Tiber en de Fossa Traiani dwars door het groen van de delta naar het kuststadje loopt, waar ik een korte lunchpauze wil inlassen. Een ware groene oase van rust. Op het einde van het fietspad kan men gewoon aan de overkant van de via Portuense de bosjes induiken waar zich de antieke Romeinse haven bevindt. Vlakbij het Lago Traiano, zijn de restanten  van de dokken van de antieke Romeinse haven zichtbaar die in de eerste eeuw na Christus werd gebouwd. Het zeshoekige Lago was indertijd een haven en is nu een reservaat voor watervogels. Keizer Traianus liet twee kanalen graven die de haven aansloten op de Tiber en die later één kanaal werden, de Fossa Traiani. Fiumicino betekent ‘kleine rivier’ en ligt links en rechts van de Fossa Traiani die met de Tiber een vork vormt rond een eiland. Omdat ik in oostelijke richting rij, moet ik tweemaal een brug over langs de SS 296 in de tegenovergestelde richting van de luchthaven, de eerste over de Fossa, de tweede over de Tiber. Na de tweede brug bevind ik mij op het grondgebied van Ostia, ongetwijfeld de beroemdste badplaats van Rome. Links van de weg ligt de archeologische site van Ostia Antica aan de oever van de Tiber. 

Ostia Antica

De site van Ostia Antica geeft een uitstekend beeld van hoe een Romeinse stad er werkelijk uitzag, niet alleen omdat hij werd opgegraven en daardoor zo goed bewaard bleef, maar ook omdat er later niet overheen werd gebouwd, zoals in Rome zelf. Vanuit het station Roma Termini kun je er voor nauwelijks anderhalve euro naartoe. Ostium betekent riviermonding in het Latijn en vroeger moet de site inderdaad aan de zee gelegen hebben, maar door verzanding is de voormalige haven nu enkele kilometers van de zee verwijderd, een beetje zoals het Brugge is vergaan.

Ostia Antica was vanaf de derde eeuw voor Christus de handels- en marinehaven van Rome. Maar aangezien de zeeschepen niet de Tiber konden opvaren, moest hun lading worden overgeladen op kleinere rivierboten. Onder keizer Claudius en later onder Traianus werd daarom een portus aangelegd die noordelijker gelegen was en wel toegankelijk was voor zeeschepen. Dat Ostia fungeerde als overslaghaven valt te zien aan de talrijke horrea en stationes. Horrea waren pakhuizen waarin de lading, vooral graan, tijdelijk werd opgeslagen en de stationes waren een soort expediteurskantoren van de scheepseigenaren. 

Ostia Antica: Termen van het Forum

Thermen, forum, tempels

Wonen deed men in Ostia vooral in appartementsgebouwen van vier verdiepingen hoog. Een eigen huis of domus met een omzuilde binnenhof was voor de rijken voorbehouden. Zo’n domus was rijkelijk versierd met mozaïeken en marmeren ornamenten. Ostia telde ook 18 thermen of openbare badhuizen met vloermozaïeken, maar ook openbare latrines. De Thermen van Neptunus hadden een mozaïekvloer van 200 m² die de triomf van de zeegod uitbeeldt. In de eerste eeuw AD liet Marcus Agrippa een theater (zie hierboven) bouwen in tufsteen dat plaats bood aan 3000 toeschouwers. 

Het Forum (de marktplaats) lag op de kruising van de twee hoofdstraten: de decumanus en de cardo. Het was rechthoekig en omringd door een zuilengalerij. Aan de noordkant stond het capitolium, de tempel voor het godentrio  Jupiter, Juno en Minerva. Opvallend was de diversiteit aan tempels en godenvereringen in deze kosmopolitische havenstad. Naast de heiligdommen voor de traditionele Romeinse goden en de keizers, waren er ook voor de god Mithras, voor de Egyptische god Serapis en voor de Frygische godin Cybele. Er was ook een synagoge voor Joden en een basilica voor christenen. De begraafplaats met zijn columbaria met nissen waarin urnen werden geplaatst lag buiten de stadsmuren aan de Porta Romana. Maar er zijn ook sarcofagen overgebleven.  

Goed bewaard

Een stadsmuur van meer dan 2 km met drie stadspoorten, de Porta Romana, de Porta Marina en de Porta Laurentina, beschermde de stad, behalve aan de kant waar de stad aan de Tiber grensde.  Later onder de keizers werd de muur verbouwd tot een aquaduct. 

De opgravingen gebeurden vooral in de negentiende eeuw en onder Mussolini in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, maar zijn nog steeds niet voltooid. Ostia Antica is een aanrader, omdat het een van de best bewaarde en meest overzichtelijke steden uit de tijd van de Romeinen is die er in Italië te vinden is. 

Romeinen zoeken zeebries op

Ostia is geen haven meer, maar wellicht de bekendste badplaats van de Romeinen, bekend om zijn honderden rijen parasollen en strandstoelen die als Romeinse legioenen in het gelid staan. Zoals in het merendeel van de badplaatsen ten noorden van Rome is het strand er geprivatiseerd of, preciezer, opgedeeld in concessies die de staat voor een bepaalde periode aan privé-uitbaters toekent. Die plaatsen er strandstoelen, parasollen, baten er bars en restaurants uit, waarvoor ze de strandgangers laten betalen. Er is ook nog wel wat publiek strand, de zogenaamde spiaggie libere, waar de doorsnee vakantieganger zijn plaatsje vrij kan kiezen. Dat is zo op de meeste stranden van Lazio die ik langs de kuststrook tot in Anzio voorbij rijd. Het is augustus, de vakantiemaand bij uitstek, en een flink deel van Rome heeft de ondraaglijke hitte van de stenen stad ontvlucht om hier aan zee op adem te komen. De kustbaan, de Via Literanea met zijn vele snelheidsbeperkingen en twee rijstroken is behoorlijk wat fietsvriendelijker dan in de Maremma. Het autoverkeer is er wel druk, maar traag en van vrachtwagens geen spoor.  Strandtoeristen zijn wel voortdurend op zoek naar een parkeerplaats, verliezen daarbij vaak hun geduld en humeur en laten dat met veel getoeter en ergernis  blijken. Hier en daar een geblutst vehikel zonder airco, met open portierraam, volgeladen met puffende kinderen op de achterbank. Ze staan al niet bekend om hun koelbloedigheid, die Romeinen, en wanneer het hen teveel wordt, slaan ze ook nog eens aan het schelden en het vloeken door hun opengedraaide ramen. Geef mij in deze hitte maar een fiets, waarmee ik door de files kan laveren en nog van de zeebries kan genieten. 

Langs de kust, zo’n 13 km ver, strekt zich een pijnbomenwoud uit, het Riserva Naturale Statale del Litorale Romano en dwars er doorheen loopt de Viale della Villa di Plinio, een uitstekend alternatief voor fietsers die de kustdrukte van de badplaatsen en de lido’s wil vermijden

Villa van Plinius de Jongere

De weg loopt door de naaldbossen naar de overblijfselen van een villa van de Romeinse schrijver Plinius de Jongere uit de eerste eeuw AD, zoals de straatnaam laat vermoeden. De ruïne werd ontdekt in 1713 en bevat een witzwarte mozaïeken vloer met een afbeelding van Neptunus met zijn drietand op een wagen getrokken door twee zeepaarden. Plinius was een vertrouweling van keizer Trajanus en staat bekend voor zijn brieven die hij schreef aan zijn vrienden- en kennissenkring en die hij begon te publiceren in 103 AD. Als zeventienjarige jongeling beleefde hij de uitbarsting van de Vesuvius in 79 AD, die Pompei onder de lava bedolf en waarin zijn oom Plinius de Oudere en pleegvader om het leven kwam. Hij beschreef die belevenis in een brief aan de geschiedschrijver Tacitus.

Vloermozaïek van villa Plinius de Jongere

Marinereservaat

Vanaf de villa rijd ik terug naar de zee, bij Tor Paterno, een paradijs voor duikers die er de Secche gaan verkennen, een rotsachtig eiland diep in de zee vlakbij de kust met een heel bijzondere vegetatie, vispopulatie en koralen dat uitgeroepen is tot beschermd marinereservaat. Vanaf hier zijn de stranden maagdelijk onbebouwd en zijn ze toegankelijk via Cancelli, een soort poorten met parkings rond een kiosk met enkele horecavoorzieningen. De stranden zijn er vrij en breed, afgeboord met duinen en pijnboombossen. Het is de mooiste strook stranden rond Rome en loopt 8 km zuidwaarts tot in Villaggio Tognazzi, waar de bebouwing weer begint. De laatste kiosk, Capocotta is een nudistenstrand. Daarna volgen weer bijna twintig kilometer langs de SP 601 doorheen badplaatsen als Zingarini, Torvaianica, Tor San Lorenzo en Lido dei Pini, waar het landschap weer wat opener wordt.

Tussen Lido dei Pini en Lavinio loopt de kustbaan tussen twee rijen parasolpijnbomen waarvan de heerlijk frisse geur zich vermengt met de zeebries tot een festijn van geuren en aroma’s. De hotels en bed&breakfasts hanteren in deze piekperiode torenhoge tarieven aan de zee, daarom zoek ik mijn nachtverblijf wat landinwaarts. Uiteindelijk vind ik een uitstekende B&B een viertal kilometer landinwaarts in Lavinio langs de Via Viale Schioia. 

 

De volgende dag wil ik weg van de kust, richting Apennijnen. Maar om nog even een avondwandeling tot aan de zee te maken, is het net even te ver en het begint al te schemeren. De B&B ligt op wandelafstand van enkele restaurants en winkels. Ik koop me fruit en probeer een restaurantje dat meer wegheeft van een parochiezaal. Het eten ook overigens. Ik compenseer met wat meer bier. Aan de overkant bevindt zich de architecturaal erg interessante moderne Chiesa dei Santi Anna e Gioiachino en een oecumenisch complex ernaast. De gebouwen zijn opgetrokken uit mattone, een platte lokale baksteen. De kerk heeft een vierkanten toren in de vorm van een trappiramide en het centrum ernaast een wigvormige facade met kunstig golvend metselwerk allemaal in diezelfde mattone. Niet onaardig en zelfs een tikkeltje gewaagd voor een oecumenische site. 

 

Chiesa dei Santi Anna e Gioiachino