Rome: hoofdstad van een natie
Van pauselijke zomerresidentie over koninklijk paleis naar presidentieel paleis: het Palazzo del Quirinale
Op de hoogste heuvel van Rome, de Quirinaal, heeft de Italiaanse president, Sergio Mattarella, zijn paleis. Oorspronkelijk was het een zomerresidentie van de paus. Gregorius XIII gaf in 1583 de opdracht voor de bouw, maar het duurde meer dan een eeuw voor het was voltooid. De toparchitecten van die tijd, Carlo Maderno en Gian Lorenzo Bernini droegen tijdelijk hun steentje bij. Tot in 1870 bleef het paleis op de Quirinaal het zomerverblijf van de paus.
Maar met de stichting van het koninkrijk Italië nam de koning zijn intrek in het paleis. In 1946 na de Tweede Wereldoorlog beleefde ook de monarchie haar zwanenzang. Victor Emmanuel III had te dicht bij het fascistisch bewind van Mussolini aangeschurkt en het volk vergaf hem dat niet. Hij probeerde de monarchie nog te redden door zijn zoon Umberto II op de troon te plaatsen, maar die hield het nauwelijks 34 dagen uit. In een referendum kozen de Italianen voor de republiek. Sindsdien is het paleis de ambtswoning van de president, wiens functie erin bestaat de grondwet te bewaken, het parlement te ontbinden of een nieuwe premier aan te wijzen die de opdracht krijgt om een regering te vormen.
Geen consensus voor een opvolger van Mattarella
Sergio Mattarella is de 12de president van de republiek. Zijn mandaat werd in 2022 verlengd nadat het parlement er niet in slaagde een opvolger te kiezen. Hij is ondertussen 85 jaar. Die hoge leeftijd is niet zo uitzonderlijk. Zijn voorganger Giorgio Napolitano, een voormalige gematigde communist, was 90 toen hij in 2015 de fakkel doorgaf. Naast het paleis ligt de Piazza Quirinale met de onvermijdelijke obelisk en de fontein van Castor en Pollux, de beschermgoden van de ruiters. Op zondag om 16 uur (en 18 uur in de zomer) kan je er de aflossing van de wacht bijwonen. De Piazza op de Quirinaalheuvel is een uitgelezen plaats voor panoramische kiekjes van de eeuwige stad, vooral bij zonsondergang.
Palazzo del Quirinale
Sergio Mattarella en Giorgia Meloni
Meloni, voor God, familie en vaderland en tussen Trump en von der Leyen
De eersteminister of de Presidente del Consiglio, momenteel Giorgia Meloni, heeft dan weer haar ambtswoning in het Palazzo Chigi op de Piazza Colonna, vanaf de piazza Venezia zeven honderd meter langs de Via del Corso op de rechterkant. Ernaast ligt de Piazza di Monte Citorio en het gelijknamige Palazzo, waar het parlement, de Camera dei Diputati, bijeenkomt. het Palazzo werd ontworpen door Bernini in de zeventiende eeuw voor de familie Ludovisi. Een eind meer westwaarts vergadert de Senaat dan weer in het Palazzo Madama, vlakbij de Piazza Navona.
Belangrijke ministeries zijn dat van Buitenlandse Zaken dat gehuisvest is in het Palazzo della Farnesina vlakbij het Olympisch stadium en een eind weg uit het stadscentrum en het Ministero dell’Interno dat is ondergebracht in het Palazzo del Viminale, gelegen op de Viminaalheuvel tussen het Quirinaal en het centraal station Termini. Wanneer het avondjournaal het over de minister van Binnenlandse Zaken heeft, hebben ze het vaak over Il Viminale evengoed als ze het in een krant bij een initiatief van Buitenlandse Zaken over La Farnesina hebben of over Il Montecitorio als het gaat over een stemming in het parlement of een beslissing van Palazzo Chigi als het over de premier gaat. Misschien heeft die gewoonte te maken met de vele regeringen en bewoners die elkaar in hoog tempo hebben opgevolgd en de namen nauwelijks waren bij te houden (sic).
Tegen woke en lgbtq
De Presidente del Consiglio, Giorgia Meloni, is de eerste vrouwelijke premier in Italië. Maar of ze dat doet in dienst van de vrouwenemancipatie is nog maar de vraag. Midden in haar campagne zette ze een video op twitter van een Oekraïense vrouw die zogezegd door een Afrikaan was verkracht in Piacenza. Achteraf bleek dat daar niets van aan was, dat de vrouw gewoon schreeuwde uit wanhoop. UIt onderzoek blijkt dat het meeste geweld op vrouwen niet door immigranten maar door autochtone Italianen gebeurt.
In haar jonge jaren dweepte ze met Mussolini, maar doet dit nu af als een jeugdzonde en noemt zichzelf, vrouw, moeder, Italiaanse en christen. Ze zweert m.a.w. nog steeds bij God, familie en vaderland en met haar uitstraling van de vriendelijke buurvrouw met gezond verstand slaat dat aan. Zoals conservatieve leiders overal doen, haalt ze graag uit naar de woke- beweging en de lgbtq-gemeenschap.
In 2023 stuurde ze een circulaire naar de burgemeesters om slechts de biologische ouder van lgbtq-paren te registreren op de geboorteakte en de niet-biologische ouders een langdurige adoptieprocedure te laten doorlopen. Maar in mei 2025 veroordeelde het Grondwettelijk Hof de maatregel als ongrondwettelijk. Daarnaast weigert ze lessen over genderidentiteit op scholen toe te laten en verzet ze zich tegen wetgeving die hate crimes tegen homoseksuelen en lesbiennes strafbaar wil stellen.
Meer baby's
Meloni spreekt zich verder uit tegen abortus, voor de traditionele familie en moedigt vrouwen aan om baby's te krijgen. Dat laatste is niet alleen haar conservatieve overtuiging, maar is ook ingegeven door een economische noodzaak. Italië kampt immers met een uitzonderlijk laag geboortecijfer van 1,20 kinderen per vrouw, terwijl een stabiele bevolking 2,1 kinderen vereist. Dat doet het land in snel tempo vergrijzen en ondernemingen vrezen een tekort aan arbeidskrachten, wat er hen in sommige plaatsen toe aanzet om de kosten van kinderopvang van jonge werknemers op zich te nemen. Komt daarbij dat heel wat jonge, afgestudeerde Italianen, vooral uit het Noorden in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk of Zwitserland hun carrière proberen uit te bouwen, omdat hen op de weinig aantrekkelijke Italiaanse arbeidsmarkt lage lonen en ondergekwalificeerde jobs wachten.
van eurosceptisch naar pragmatisch
Tijdens haar legislatuur bewees Meloni totnogtoe een handig politicus en een geslepen strateeg te zijn, wat haar partij in de peilingen na twee jaar constant boven haar verkiezingsresultaat van 26% laat scoren. Haar tirades tegen Europa in haar verkiezingscampagne en als oppostieleidster tijdens de regering Draghi was ze als premier op slag vergeten. Ze benoemde de voormalige voorzitter van het Europese parlement, de gematigde Antonio Tajani van Forza Italia tot haar minister van Buitenlandse Zaken en op de Europese Raad van ministers in Brussel herhaalde ze bijna woordelijk de beloftes van Mario Draghi aan Europa dat ze de begrotingsnormen zou respecteren en de gevraagde hervormingen zou uitvoeren. Daarnaast keerde ze het Kremlin de rug toe, zegde ze openlijk haar steun toe aan Oekraïne en hielp ze de grote lidstaten om haar vriend, de Hongaarse premier Viktor Orban, ervan te overtuigen om zijn veto tegen 50 miljard euro hulp aan Oekraïne op te geven.
Schipperen tussen Trump en Europa
Meloni moet ook schipperen tussen Trump en Europa. Ze was het enige Europese staatshoofd dat op de inauguratie van Trump aanwezig was en werpt zich sindsdien op als de bruggenbouwer tussen Europa en de Trump administration. Ze heeft nog steeds het vertrouwen van de Europese Commissievoorzitter Ursula van der Leyen en halvelings ook dat van Trump met wie ze zich ideologisch verwant weet. Zo blijft ze zich opwerpen als een go between die de eenheid van het Westen blijft verdedigen in een periode dat de kloof nog nooit zo diep geweest is, maar ze is opvallend afwezig in the coalition of the willing die Frankrijk, Duitsland, Polen en Groot-Brittannië hebben opgezet om Oekraïne te blijven steunen, terwijl de VS zijn militaire steun aan dat land op bevel van Trump tijdelijk on hold had gezet.
Meloni en Von der Leyen, EU-Commissie
Meloni en Trump
Salvini, een fan van Trump en Musk
De jongste tijd laat haar vicepremier en minister van Infrastructuur en Transport, Matteo Salvini van de Lega, zich echter opmerken binnen de regering door de politieke aanvallen van Trump op de Amerikaanse grondwet, de overheid, de universiteiten en het gerecht door dik en dun te verdedigen. Zo interviewde hij in april 2025 op het congres van de Lega Elon Musk, die in een groteske video call kwam verkondigen dat links teveel overheid wil en geen vrijheid van meningsuiting verdraagt en dat zoiets leidt tot fascisme (?!). Voorts heeft Salvini, in zijn jonge jaren al zeer actief in de Lega Nord en later een Poetinfan, het nog steeds bijzonder moeilijk om ook maar enige kritiek te uiten aan het adres van Vladimir Poetin. Met diens partij, Verenigd Rusland, had de Lega jarenlang een samenwerkingsakkoord tot Salvini het pas twee jaar na de Russische inval in Oekraïne in 2024 verbrak. Het moet voor hem moeilijk te verkroppen zijn dat Meloni dankzij haar oppositie tegen de regering Draghi, waar hij deel van uitmaakte, in de nationale parlementsverkiezingen van 2022 het gros van zijn kiespubliek inpikte en dat een jaar later in de regionale verkiezingen in Lombardije, het bolwerk van de Lega, nog eens overdeed.
Meloni voert een harde immigratiepolitiek, maar zoekt overleg met Europa op
Europese asiel- en migratiepact
In tegenstelling tot Legaleider Matteo Salvini, die voortdurend Europa de schuld gaf van de vele bootmigranten die in Italië landden vanuit Libië en Tunesië en schepen met vluchtelingen de toegang tot Italiaanse havens versperde, zocht Georgia Meloni voor haar immigratiepolitiek steun bij Europa en vond die in het nieuwe en strengere Europese asiel- en migratiepact van april 2024. Italië en andere aankomstlanden zaten daar al jaren op te wachten. Het pact maakt het mogelijk om aan de buitengrenzen van Europa (Italië, Spanje, Griekenland) snellere asielprocedures uit te voeren, zodat migranten zonder asiel kunnen worden teruggestuurd in plaats van in de illegaliteit op Europese bodem onder te duiken. Op die manier wil Europa economische migratie ontmoedigen. Daarnaast moeten alle EU-landen immigranten overnemen van landen die lijden onder hoge immigratiedruk, zoals Italië. Per jaar moeten er minimaal 30.000 vluchtelingen worden gereloceerd. Weigeren bepaalde EU-lidstaten voor vluchtelingenopvang in te staan, dan worden ze verplicht een bijdrage van 20.000 euro per geweigerde asielzoeker te betalen of operationele steun te leveren in de vorm van grensbewaking of bemanning van detentiecentra. De Italiaanse, Spaanse en Griekse kustwachten kunnen op zee ook op meer steun rekenen van een uitgebreide Europese grensbewakingsdienst Frontex.
Partnerakkoorden met Tunesië en Egypte
Met die hulp van Europa alleen al kon Meloni scoren bij haar kiespubliek, maar ze profileerde zich ook als een voorvechter van onderhandelde partnerakkoorden die Europa met Tunesië, Lybië en Egypte afsloot. In ruil voor financiële en economische steun beloofden deze landen om meer grens- en kustcontroles in te voeren. Daarvoor trok ze samen met EU-Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen onder grote mediabelangstelling naar Tunis om met dictator Kais Saied het akkoord te tekenen.
In haar eerste regeringsjaar 2023 moest Meloni vaststellen dat er maar liefst 155.000 migranten waren geland op de Italiaanse kust - waarvan 95.000 uit Tunesië - een stijging van meer dan 50% tegenover 2022. Mede door het nieuwe Europese asielpact maar ook door eigen verstrengde wetgeving daalde het aantal bootmigranten in 2024 tot 66.000.
Omstreden maatregelen
Maar veel van haar maatregelen zijn omstreden, in strijd met Europese wetgeving of met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In eigen land versnelde ze de asielprocedures en verlengde ze de detentieperiode voor migranten van 3 naar 18 maanden om voldoende tijd te bieden voor de behandeling van de asielaanvragen. Daarvoor richtte de regering Meloni nieuwe detentiecentra in, waar asielzoekers tijdens de behandeling van hun asielaanvraag of in afwachting van hun repatriëring worden opgesloten. Deze verlengde opsluiting is in strijd met de EU-richtlijnen in verband met de terugkeerprocedure, de asielprocedure en het EVRM. Asielzoekers die worden opgevist in internationale wateren kunnen bovendien naar detentiecentra in Albanië worden overgebracht, waar Italiaanse ambtenaren via een videoconferentiesysteem asielzoekers laten communiceren met Italiaanse rechters en advocaten. Ook dat initiatief is aan kritiek onderhevig, omdat Albanië geen EU-land is, wat in strijd is met een EU-regel die bepaalt dat asielaanvragen in een EU-lidstaat moeten gebeuren. Meloni voerde ook strengere voorwaarden in voor gezinshereniging van erkende asielzoekers en migranten met een legaal verblijf. Ze moeten minstens 2 jaar verblijven en aan huisvestingsvereisten voldoen en ook dat is in strijd met de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn. En in Tunesië voert dictator Saied een ware heksenjacht op migranten en voert ze vervolgens met bussen af naar de woestijn, waar ze worden gedumpt en aan hun lot worden overgelaten.
Albanese detentiecentra
Sinds kort voert Meloni een kleine oorlog met het gerecht over het in werking treden van de Albanese detentiecentra, die de rechtszaken doorsturen naar het Europees Hof van Justitie. Ze verwijt de rechters tegen het nationaal belang in te gaan. Haar oorlogje met het gerecht over ‘haar strijd tegen de illegale migratie’ legt haar in de peilingen geen windeieren, wel integendeel. Die strategie was ook die van Salvini in het piekjaar van zijn populariteit.
Berlusconi, een niet onbesproken mediatycoon
Silvio Berlusconi was een succesvol zakenman met onder andere een media-imperium (Mediaset, nu MediaForEurope) in Italië (commerciële zenders Canale 5, Italia 1 en Rete 4, reclamebedrijf Publitalia, filmproductie- en distributiebedrijf Medusa) en Spanje, een voetbalploeg (AC-Milan) die hij in 2017 verkocht, een uitgeverij (Mondadori) en een bank (Mediolanum, 30%, waarvan hij het belang na zijn veroordeling moest terugbrengen tot 10%). Forbes schatte zijn fortuin op het eind van zijn leven op 6,8 miljard dollar.
Over het fenomeen Berlusconi zijn al boeken vol geschreven maar er is één rode draad doorheen zijn zakelijke en politieke leven: aan wetgeving en regels stoorde hij zich nauwelijks en het vrije ondernemerschap en de lage belastingen die hij vurig verdedigde interpreteerde hij bijzonder ruim in zijn eigen bedrijven, zelfs toen hij al premier was.
Van illegaal netwerk van lokale TV-zenders naar media-imperium
Voor hij in de politiek stapte liet hij in de jaren tachtig zijn commerciële netwerk van lokale televisies al nationaal uitzenden, waardoor hij zijn TV-reclamespots aan grote adverteerders nationale dekking kon garanderen. Er was echter één detail, dat hem dwars zat. Hij beschikte wel over vergunningen om regionaal uit te zenden, maar niet over een landelijke zendvergunning, waardoor zijn hele business illegaal was. Alleen de publieke omroep RAI mocht nationaal uitzenden en deed dat aanvankelijk in de jaren zeventig over twee kanalen Rai 1, een door de christendemocraten gecontroleerde conservatieve zender en RAI 2 waarin de toenmalige socialistische PSI een progressievere koers vaarde. Vanaf 1979 kwam daar RAI 3 bij, een zender die aanleunde bij de grote communistische oppositiepartij, de PCI. Na enkele waarschuwingen haalde de mediawaakhond enkele van Berlusconi's regionale zenders uit de ether. Maar daar wist hij al vlug een mouw aan te passen door zijn vriendschapsbanden met de eveneens Milanese socialistische premier Bettino Craxi in te schakelen. Diens regering van christendemocraten, liberalen, sociaaldemocraten, republikeinen en socialisten vaardigde in 1984 een decreet uit dat de RAI haar monopolie op nationale uitzendingen ontnam. Met zijn lichtvoetige tv-shows vol 'ravissante' vrouwen in glitterjurken en opzichtige cleavages, met zijn soaps, Amerikaanse series en spelprogramma’s overspoelde hij de Italiaanse huiskamers en haalde hij torenhoge kijkcijfers, wat de RAI ertoe aanzette dezelfde toer op te gaan. Met zijn reclamebedrijf Publitalia wist hij massaal reclamebudgetten voor TV-spots van de grote adverteerders binnen te halen. Op nauwelijks een decennium werd Berlusconi één van de grootste mediatycoons in Europa en dat media-imperium zou hij in de jaren negentig handig inzetten voor zijn al even stormachtige politieke carrière.
Berlusconi, ritselaar wordt populist
Sinds de Tweede Wereldoorlog was niemand langer premier dan Silvio Berlusconi. Hij was negen jaar eerste minister in vier regeringen van 1994 tot 1995, van 2001 tot 2005, van 2005 tot 2006 en van 2008 tot 2011.
Mani Pulite, een aardverschuiving in het politieke landschap
Eind 1993 stichtte Berlusconi de nieuwe politieke beweging Forza Italia, die probeerde de leegte op te vullen die de Democrazia Christiana (DC) en de Partito Socialista Italiana (PSI)hadden achtergelaten nadat ze de tol moesten betalen voor hun ongebreideld cliëntelisme, voor de corruptie, de steekpenningen- en smeergeldaffaires die tijdens de gerechtelijke Mani Pulite-onderzoeken onder leiding van openbaar aanklager Antonio Di Pietro aan het licht waren gekomen in 1992 en 1993. Het omkopen van politici door bedrijven bleek zo wijdverbreid dat ongeveer een derde van het parlement in verdenking werd gesteld. Di Pietro maakte dankbaar gebruik van de pers om uit zijn onderzoeken het ene schandaal na het andere te laten lekken, meestal in verband met illegale partijfinanciering. Overal stroomden verontwaardigde menigten naar de piazza’s. Honderden processen van Tangentopoli of steekpenningenschandalen volgden elkaar op tegen ongeveer 3000 politici en zakenlui met als apotheose de veroordeling van premier Bettino Craxi tot 8 1/2 jaar gevangenisstraf. Bij verstek welteverstaan, want toen hij moest voorkomen in Milaan in 1994 bevond hij zich al in vrijwillige ballingschap in Tunesië en weigerde hij om gezondheidsredenen naar Milaan te komen.
De technocratische regering Ciampi 1993
Ondanks zijn slechte economische boordtabel wilde Italië kost wat kost lid worden van de Eurozone. Op 7 februari 1992 tekende de toenmalige christendemocratische premier Andreotti het Verdrag van Maastricht dat strenge voorwaarden tot toetreding oplegde: de overheidsschuld mocht niet meer dan 60% van het bnp bedragen, de jaarlijkse overheidsbegroting mocht niet boven de 3% van het bnp uitkomen en de inflatie mocht niet hoger liggen dan 1,5% boven het gemiddelde van de drie eurolanden met het laagste inflatiecijfer. Maar in Italië was de overheidsschuld in de jaren tachtig onder de pentopartito gestegen van 60 naar 100% van het bnp en in 1992 was er een inflatie van 7% en een begrotingstekort van meer dan 9%. Er was dus werk aan de winkel en er moest bezuinigd worden. Maar omdat politieke partijen niet staan te springen om onpopulaire besparingen aan te kondigen en de tangentopoli de geloofwaardigheid van de traditionele partijen als de DC en de PSI die in het vorige decennium hadden geregeerd zwaar hadden aangetast stelde president Scalfaro voor het eerst een technocraat als premier aan, ook al omdat de voor de hand liggende kandidaat premier, Giuglio Andreotti werd verdacht van banden met de mafia. De voormalige Centrale Bankier Carlo Azeglio Ciampi moest een regering van nationale eenheid op de been brengen die de pijnlijke maatregelen moest treffen die Italië in de eurozone zouden loodsen. Voor het eerst bevatte die ook 3 ministers van de PDS, de opvolger van de communistische partij en een groene minister. Maar al na 3 dagen stapten de linkse ministers op omdat ze er niet in slaagden het proces tegen Bettino Craxi in gang te zetten. Ciampi regeerde dertien maanden en moest ook de verkiezingen van 1994 voorbereiden.
Berlusconi snijdt links de pas af met anti-politiek discours
De communisten van de PCI, inmiddels na de val van de Berlijnse muur herdoopt tot de Partito Democratico di Sinistra waren relatief ongeschonden uit de gerechtelijke onderzoeken van Di Pietro gekomen en leken op weg om voor het eerst de verkiezingen te zullen winnen, nu de anti-communistische pentapartito van Republikeinen, Christendemocraten, Socialisten, Liberalen en Sociaaldemocraten op sterven na dood was. De DC was immers uiteengevallen in een linkse (PPI onder leiding van Romano Prodi, de goede vriend van Jean-Luc Dehaene) en een rechtse formatie (UDC). Craxi zelf kon nog voor zijn veroordeling tot vele jaren cel naar zijn villa in Tunesië vluchten waar hij de bescherming genoot van dictator Ben Ali. De overgebleven politici van de zwaar getroffen PSI die buiten schot waren gebleven, zochten andere partijen op.
Intussen hadden de Italianen zich in een referendum uitgesproken voor een nieuwe kieswet, omdat ze de instabiliteit onder de talloze regeringen beu waren. Sinds de tweede wereldoorlog had Italië meer dan 50 regeringen gehad met een gemiddelde regeerperiode van minder dan een jaar. Het proportioneel kiesstelsel werd vervangen door een meerderheidsstelsel volgens het principe 'first past the post' waarin elk kiesdistrict slechts één afgevaardigde naar het parlement kon sturen, de winnaar. Dit meerderheidsstelsel leverde 75% van de parlementairen, terwijl nog eens 25% op basis van proportionaliteit werden verkozen. Daarnaast werd er een kiesdrempel ingevoerd van 4%, zodat te kleine partijen automatisch werden uitgesloten voor deelname aan de macht.
Berlusconi, handige strateeg smeedt alliantie
Berlusconi’s stap naar de politiek zou zijn ingegeven door de vrees dat een linkse regering hem zijn feitelijk monopolie op commerciële televisie zou ontnemen en doordat een reeks onderzoeken dreigde naar belastingfraude en corruptie. Bij de oprichting van zijn Forza Italia speelde Berlusconi de afkeer van partijpolitiek handig uit. Hij liet overal in Italië FI-clubs oprichten van lokale ondernemers en zelfstandige beroepen en zette daarvoor zijn publiciteitsbedrijf Publitalia in, dat werd geleid door Marcello dell’Utri, die een jaar later de cel in vloog door zijn banden met de maffia. Forza Italia was dus aanvankelijk geen partij, maar een netwerk van clubs met aan de top Berlusconi zelf. Na zijn zege werden er zelfs een vijftigtal Publitalia-managers naar het parlement gestuurd. De beweging was anti-communistisch, tegen de zogenaamde beroepspolitici en tegen de inefficiënte bureaucratie maar voor de vrije onderneming en lage belastingen.
Berlusconi maakte dankbaar gebruik van het nieuwe meerderheid-kiesstelsel. Hij zag in dat hij alleen met zijn Forza Italia moeilijk voldoende districten kon binnenhalen om te winnen, maar met een verenigd rechtse coalitie wel. In regio’s als Lombardije en Veneto sloot hij een akkoord met de regionalisten van Lega Nord, die werden geleid door de flamboyante Umberto Bossi en in het zuiden met de Alleanza Nazionale, de post-fascistische partij van Gianfranco Fini die de opvolger was van de postfascistische MSI, twee partijen die ook profiteerden van de teloorgang van de DC.
Linkse verdeeldheid speelt rechts in de kaart
Voortaan zouden telkens een links en een rechts blok tegenover elkaar staan en wie erin slaagde een coalitie te sluiten had meteen een flinke voorsprong. Berlusconi slaagde daar verschillende keren in aan de rechterzijde. Bij het linkse blok lukte dat veel minder vaak. Links heeft in Italië een bijzonder taaie gewoonte om zijn meningsverschillen tussen partijen en tussen fracties binnen dezelfde partij in de openbaarheid te gooien en er een breekpunt van te maken, wat electorale akkoorden aartsmoeilijk maakte. Ook de recente geschiedenis staat er bol van. Daarom ook won de coalitie van Berlusconi de verkiezingen in 1994. Het politieke landschap zag er ineens heel anders uit.
Berlusconi en Bossi verkondigen dat het tijdperk van de corrupte partijen voorbij was, maar na nauwelijks 7 maanden regeren trekt Bossi de stekker uit de regering omdat Berlusconi zelf in opspraak kwam in Mani Pulite-onderzoeken.
Drie regeringen-Berlusconi en twintigtal rechtszaken verder
Pas in 2001 slaagt Il Cavaliere er in om opnieuw premier te worden, maar hij houdt het ditmaal wel 5 jaar lang vol met de langstzittende regering sinds de oorlog. Daarna volgt in 2005 een korte regering Berlusconi III en in 2008 een regering Berlusconi IV. Die regering blijft ad hoc wetgeving uitvinden om zijn media-imperium te beschermen en hem uit de wind te zetten in de vele lopende rechtszaken. Ongeveer twintig rechtszaken voor corruptie, omkoping, belastingontduiking, illegale partijfinanciering en zelfs seks met minderjarigen hangen hem boven het hoofd. De onthullingen over decadente bunga bunga seksfeesten met (minderjarige) prostituees in zijn Sardische villa houden wekenlang Italië in hun greep. Maar op zijn commerciële TV-stations Canale 5 en Retequattro stuurt hij dagelijks zijn neoliberale en conservatieve politieke boodschappen uit, gelardeerd met grappen en fake news en dat mist zijn uitwerking niet. De Italianen vergeven hem veel.
Financiële crisis doet hem de das om
Wanneer zijn regering dan toch valt in 2011, is dat niet door de vele schandalen van haar leider, maar door zijn weigering om zich in de financiële crisis aan een afgesproken begrotingstekort met Europa te houden. Populisten als Berlusconi nemen het immers niet nauw met begrotingsdiscipline. De financiële markten verloren hun vertrouwen in de kredietwaardigheid van het land, verkochten massaal Italiaans schuldpapier en de rente op tienjarige staatsobligaties steeg boven de alarmdrempel van 7%. Met een staatsschuld van meer dan 125% van zijn BNP, gingen ook binnen Berlusconi's coalitie gingen de alarmbellen af. Italië dreigde zijn schuld niet langer te kunnen financieren en stevende op het faillissement af. Berlusconi verloor een vertrouwensstemming in het parlement en trad af. Ook voor Europa was het vijf over twaalf en Italië werd door de EU op verscherpt toezicht geplaatst.
Crisis: technocratische regering is weer de oplossing
President Giorgio Napolitano droeg de voormalige Eurocommissaris en economiehoogleraar Mario Monti op om een technocratische regering van experten te vormen die de door Europa geëiste besparingen zou uitvoeren. Monti sneed in de pensioenen, verhoogde de pensioenleeftijd, trok de inkomstenbelastingen en de onroerendgoedbelastingen op en versoepelde de arbeidsmarkt. De centrumpartijen steunden hem omdat dit de enige haalbare optie leek om het vertrouwen van Europa en de markten terug te winnen. Maar de bezuinigingen raakten de Italiaan diep in zijn portemonnee en Monti's populariteit daalde zienderogen. De Vijfsterrenbeweging, die zich profileerde als een anti-establishmentpartij, leverden felle kritiek op de regering die niet verkozen was en werd daarvoor electoraal beloond in de verkiezingen van 2013, die geen uitgesproken meerderheid op leverde. De linkse Partito Democratico werd de grootste in de Kamer, het blok rond Berlusconi in de senaat. Uiteindelijk kwam de sociaaldemocraat Enrico Letta van de Partito Democratico aan het hoofd van een regering van nationale eenheid te staan, die het nauwelijks een jaar uithield door voortdurende interne conflicten tussen het rechtse en linkse blok.
Berlusconi veroordeeld
Intussen bleek Berlusconi's rol uitgespeeld. In 2013 werd Il Cavaliere na 19 jaar parlementslid te zijn geweest veroordeeld tot vier jaar gevangenis voor belastingfraude, maar daar moest hij maar 1 jaar van uitzitten omdat hij 76 was en bovendien mocht hij onbetaalde gemeenschapsdienst in een rusthuis verrichten in plaats van in de cel te gaan zitten. Hij mocht 6 jaar lang geen politiek mandaat meer bekleden als gevolg van nieuwe anti-corruptiewetgeving.
Comeback in 2018 niet helemaal geslaagd
Maar Berlusconi was niet weg te slaan uit de politieke arena. Heel wat van zijn processen waren intussen verjaard of na ellenlange juridische uitputtingsslagen nog steeds aan de gang. Op 81-jarige leeftijd en na een nieuwe facelift smeedde hij in zijn villa in Arcore een nieuwe centrumrechts verbond voor de verkiezingen van 2018 met Georgia Meloni en de extreem-rechtse populist Matteo Salvini, die zijn Lega had omgevormd van een separatistische partij voor Noord-Italië tot een anti-immigratiepartij. Premier worden mocht Berlusconi echter niet meer vanwege zijn veroordeling. Bovendien was niet zijn Forza Italia, maar de Lega de grootste partij op rechts geworden door de felle anti-immigratiecampagne van Salvini.
Renzi: sloper of hervormer?
Na het tijdperk Berlusconi, dat nu voorgoed voorbij leek, was de linkse Partito Democratico in 2013 aan zet. Tot in 2017 zou ze de dominante politieke partij blijven, die telkens de eersteminister leverde. Enrico Letta werd eerst premier, maar de ambitieuze partijvoorzitter Matteo Renzi, burgemeester van Firenze en de golden boy van links Italië vond dat het allemaal niet opschoot in die regering van nationale eenheid en liet het bestuur van zijn partij de partijgenoot Letta wegstemmen en eiste zelf het eersteministerschap op. Het tekende meteen zijn onstuimige bestuursstijl van ongeduldig hervormer die komaf wilde maken met alles wat het besturen vertraagde of inefficiënt maakte. Tact, compromissen sluiten, geduldig overleggen was niet zijn sterkste kant. Il Rottamatore, de sloper, was zijn bijnaam. Gesterkt door de fabelachtige score van zijn partij (41%) in de Europese verkiezingen van 2014 was hij vastbesloten schoon schip te maken in de vastgeroeste instituten en de amechtige arbeidsmarkt van zijn land. Hij joeg eerst de syndicale vleugel van zijn eigen partij tegen zichzelf in het harnas door de arbeidsmarkt flexibeler en bedrijfsvriendelijker te maken en daarna wilde hij nog eens de bezem halen door het inefficiënte tweekamersysteem en de senaat hervormen. Aan die hervorming verbond hij zijn lot als premier en dat bleek een blunder. Hij zou aftreden als de hervorming in een referendum werd weggestemd, zei hij. Berlusconi en rechts zagen hun kans schoon om Renzi te tackelen en voerden een massale campagne tegen het referendum en Renzi verloor het referendum. Hij hield woord, trad af en zijn partijgenoot, de minzame Paolo Gentiloni, nam de fakkel van hem over, maar hijzelf bleef partijvoorzitter tot in 2018. Zijn ondiplomatische aanpak in zijn eigen partij had intussen een uittocht van de oude garde rond Pierluigi Bersani en Pietro Grassi op gang gebracht, die een eigen partij hadden gevormd. Die verdeeldheid woog op het slechte verkiezingsresultaat van de PD in 2018 en Renzi moest noodgedwongen aftreden.