Zondag 19 september: Perugia-Todi- San Gemini
De volgende dag blijft de lucht helder maar met wolkenvelden die overtrekken. Het is de tweede dag van koeler nazomerweer dat vaak volgt op fikse regenbuien zoals die van vrijdag jongstleden. Lekker fietsweertje, denk ik, terwijl ik mijn rechterbeen in een boog over mijn zadel zwaai, wijd genoeg om niet aan mijn fietszakken te haperen. Mijn stramme benen krijgen nog even respijt, omdat ik de eerste kilometers niet eens hoef te trappen om van deze citadelstad naar de Tibervallei af te dalen. Langs eeuwenoude muren, wijngaarden, kerken - de zoveelste in deze stad, ik ben inmiddels volkomen de tel kwijt geraakt - bosjes en moestuinen scheer ik door de haarspeldbochten naar beneden. Beneden, even buiten de agglomeratie, neem ik in San Martino del Campo de Strada Provenziale 375 naar Marsciano, richting Todi. Even twijfel ik of ik niet de weg oostwaarts richting Foligno en Spoleto zou nemen, maar Spoleto heb ik al twee keer bezocht, dus nee. Uitstekend terrein om de benen wat los te rijden zonder al te veel inspanningen, sus ik mezelf, want de SP 375 is zo vlak als de N 9 Gent-Eeklo.
Stevige kopwind
Maar toch vlot het niet zoals verwacht. Een stevige kopwind uit het zuidwesten die door de vallei raast zorgt ervoor dat ik over de 17 km naar Marsciano bijna een uur doe. Ik lunch met een belegde focaccia in een baancafé annex aftands tankstationnetje en merk hoe het plots windstil wordt, daarna weer hevig begint te waaien en het warempel weer begint te regenen. Lunch goed getimed, denk ik opgelucht, terwijl ik onder het afdak van het overdekte terras mijn koffie neem. Maar na vijf minuten is het alweer voorbij. De zon glinstert op het natte wegdek. Naar Todi, verder naar het zuiden is het nog 20 km.
heuveltopstadjes
Her en der hoog in de heuvels verschijnt een dorp als een arendsnest tegen een heuveltop aangebouwd zoals Civitella dei Conti, Casaiole of Castello di Vibio..en mijn eerstvolgende tussenstop: Todi. Dit is het karakteristieke landschap van Zuid-Umbrië. Wanneer ik op de SR397 nog maar eens de Tiber oversteek zie ik vanop een brug een rij mannen met de tweeloop in de aanslag langs de oevers wandelen met nerveuze, opgewonden honden eromheen. Het jachtseizoen is duidelijk begonnen, meer bepaald vanaf vandaag, de derde zondag van september en hier wordt op eenden, fazanten en patrijzen gejaagd, zo zie ik aan de schaarse buit die op een kar uitgestald ligt.
----------------------------------------
La Caccia
De jagers of cacciatori hebben een jacht- en wapenvergunning nodig en er zouden er nog zo’n 800.000 zijn in Italië. In de jaren tachtig liep het jagen de spuigaten uit, toen er meer dan dubbel zoveel waren. Maar daar is sinds een wet van 1992 gelukkig verandering in gekomen. Die zette de Europese vogelrichtlijn van 1979, die onder meer de jacht op zangvogels regelde, om in nationale wetgeving. Maar om de jachtlobby niet teveel tegen de haren in te strijken probeerden regio’s als Lombardije jarenlang om de jacht op vele vogels die nergens in Europa nog was toegelaten via allerlei afwijkingen en uitzonderingswetgeving te omzeilen. Vooral de radicaal rechtse Lega Nord, die later de Lega werd, werpt zich op als verdediger van de onbeperkte jacht. Dankzij gerechtelijke initiatieven van actiegroepen tot op Europees niveau kwam daar een eind aan. Toch heeft de Italiaanse jager nog steeds de kwalijke reputatie dat hij zich weinig stoort aan de wetgeving en massaal roofvogels en zangvogels schiet.
-------------------------------------------
Todi
Van zodra ik de Tiber over ben, begint het klimwerk opnieuw. Todi ligt bovenop een heuveltop, op 400 m boven de zeespiegel. 260 hoogtemeters over een afstand van 5 km geeft een gemiddeld stijgingspercentage van 5,2%. Het lukt zonder al te veel moeite, behalve de laatste halve kilometer in de steegjes van het historisch centrum die leiden naar de Piazza del Popolo en de Piazza Garibaldi. Hier is zelfs het stapvoets voortduwen van een fiets met fietszakken een zware karwei. Boven aangekomen stel ik vast dat inwoners en toeristen hier zijn samengestroomd voor het openluchtfestival Umbria Cinema. Op de piazza staat een tribune opgesteld recht tegenover een gigantisch filmscherm dat de trappen van de Duomo verbergt. Op het fotogenieke plein dat vaak als setting voor films wordt gebruikt kijken de meeste middeleeuwse gebouwen uit die de stad telt: het Palazzo dei Priori, het Palazzo del Capitano en het Palazzo del Popolo. Vanaf de piazza’s op de heuveltop is het panoramisch uitzicht over het omliggende heuvellandschap vanuit deze hoge uitkijkpost overweldigend: wijngaarden, olijfgaarden, bossen van vooral kastanjebomen en de Tibervallei. Anders dan bij grotere steden als Perugia wordt het uitzicht niet verstoord door appartementsblokken en nieuwbouwwijken die de heuvel omringen. Het landschap is er aan de voet van de heuvel maagdelijk groen en ongeschonden.
Palazzo del Capitano en Palazzo de Popolo, Todi
Zuid-Umbrië: dorpen bovenop heuveltoppen
Piazza Garibaldi met standbeeld van Giuseppe Garibaldi en Piazza del Popolo met Duomo, Todi
Todi: middeleeuwse stadstaat bovenop Etruskische en Romeinse nederzetting
Het middeleeuwse Todi is eigenlijk net als Perugia gebouwd bovenop een Etruskische en Romeinse nederzetting. Waar de piazza’s liggen, moet vroeger het forum geweest zijn en vandaag kan je nog de Cisterne Romane bezoeken, het Romeinse wateropslagsysteem waar de bewoners hun waterreservoirs hadden, waarin bronnenwater en regenwater werden opgevangen. De cisternen zijn vrij toegankelijk voor het publiek. Er zijn ook geleide bezoeken aan een drie kilometer lang labyrint van ondergrondse tunnels en galerijen uit de Romeinse tijd.
Uit de Etruskische tijd stamt de massieve Porta Marzia die dateert uit de vierde eeuw voor Christus, een versterkt overblijfsel van de Etruskische muur rond de stad. Todi zou Tutere hebben geheten in de Etruskische tijd en markeerde de grens van het Etruskische gebied. Daarrond hebben ook de Romeinen een versterkte muur gebouwd, omdat de stad op de westelijke Via Flamminia lag die Rome met Ariminum (Rimini) verbond. De Porta Catena is een overblijfsel van die muur. En in de dertiende eeuw werd uiteindelijk de buitenste stadsmuur gebouwd, waarvan de Porta Perugina en de Porta Romana de belangrijkste toegangspoorten vormden. Todi was toen een grote belangrijke stad en telde zo’n 30.000 inwoners, dat is meer dan dubbel zoveel dan vandaag.
Duomo
De huidige gotische duomo van Todi is veertiende-eeuws en is gewijd aan de Santissima Annunziata, de heilige maagd die de boodschap ontvangt. De eerste versie van de kerk dateert echter uit de 11de eeuw, maar ze werd in een brand in 1190 volledig vernield. Daarna startte de heropbouw die in 1246 nog eens af te rekenen kreeg met een aardbeving. De façade bovenaan een brede trappenpartij is grotendeels 13de eeuws, maar het prachtige rozetvenster boven het hoofdportaal werd pas in 1513 aangebracht.
Palazzi del Popolo, del Capitano en dei Priori
Het Palazzo del Popolo en het Palazzo del Capitano staan aan de oostkant van de Piazza. Ze dateren uit het begin van de dertiende eeuw. Het Palazzo del Popolo was de ambtswoning van de Podestà (een soort ‘stadhouder’ die geen inwoner van Todi mocht zijn). Op de eerste verdieping was de vergaderzaal van de gemeenteraad (de Consiglio Generale), die de gilden en de patriciërs vertegenwoordigde. Ze is bereikaar via een trap, waaronder zich een portico bevindt. de Ghibellijnse kantelen bovenop het palazzo zijn er pas in de negentiende eeuw aangebracht. Het Palazzo del Capitano was de ambtswoning van de Capitano, die de militaire verdediging van de stad leidde. Dit palazzo huisvest vandaag de Pinacoteca en het Museo Civico. Recht tegenover de Duomo aan de overkant van de Piazza staat het Palazzo dei Priori met zijn markante vierkanten toren, zijn Guelfi-kantelen en een bronzen adelaar tegen de gevel, waar de priori, de magistraten en gildenvoorzitters van de stad, recht spraken over economische aangelegenheden en waar de pauselijke gezant zijn residentie had. Zoals vaak bevonden de kerkers zich in de kelders van het gebouw. Vandaag zijn er in het palazzo nog steeds gemeentelijke overheidsdiensten ondergebracht.
Mirakel en mystiek huwelijk
Eén kerk staat wat apart buiten dit homogeen middeleeuwse kader. Ze springt meteen in het oog, want ze is van ver zichtbaar omdat ze buiten de stadsmuren is gebouwd. Het is de Chiesa di Santa Maria della Consolazione, de kerk van Maria Troost dus. Ze heeft een ongewoon grondplan in de vorm van een Grieks kruis met vier kleine koepels rond een grote, centrale koepel en werd in de hoogrenaissance van de cinquecento gebouwd. Volgens bepaalde bronnen zou het oorspronkelijk plan van de kerk getekend zijn door Bramante, de eerste architect van de Sint-Pietersabdij.
Blinde ziet weer
De aanleiding voor de bouw van de kerk was een mirakel. In een verlaten klooster zou een man een fresco van een Madonna met kind en het mystieke huwelijk van de heilige Catharina van Alexandrië met Jezus hebben schoongeveegd en vervolgens met dezelfde doek in zijn aangetaste, blinde oog hebben gewreven, waardoor hij prompt opnieuw zag. Het mystieke huwelijk van deze Catharina met Jezus - in Italië kreeg ze concurrentie van Catharina van Siëna die ook al een mystiek huwelijk aanging met Jezus en zelfs zijn stigmata ontving – was een populair thema in de late middeleeuwen en de renaissanceschilderkunst.
De legende wil dat Catharina van Alexandrië, die leefde in de derde eeuw, weigerde te trouwen met de Romeinse Keizer Maxentius, die haar met de hulp van tientallen geleerden en filosofen probeerde van haar christelijke geloof af te brengen. Dat bleef ze eveneens halsstarrig weigeren, waardoor ze na enkele mislukte pogingen om haar terecht te stellen uiteindelijk werd onthoofd. Ze behoorde in de middeleeuwen ook tot een schare van 14 noodheiligen die werden aanroepen tegen ziektes en epidemieën. Het mystieke huwelijk wordt uitgebeeld door het kind Jezus die de wijsvinger van Catherina aanraakt.
Van kapelletje tot bedevaartsoord
Het fresco werd het voorwerp van een volksverering en werd aanvankelijk in een kapelletje geplaatst. Maar een congregatie van edelen in Todi kwam in het begin van de zestiende eeuw op het idee om de muurschildering een plaats te geven in een nog te bouwen kerk. Todi werd zo een bedevaartsoord waar pelgrims van heinde en ver naartoe kwamen, waarvoor ook accommodatie moest worden voorzien en opvang in verpleeghuizen, wat de stad een ongekende bloei bezorgde.
------------------------------------
Weg uit de Tibervallei
Ik nader mijn einddoel en wil nu zo snel mogelijk in Rome komen. Een blik op google maps leert me dat de kortste weg wel recht naar het zuiden loopt en dat het geen goed idee is om nog langer de Tibervallei te volgen, omdat de rivier zuidwaarts voorbij Todi een te grote bocht naar het westen maakt, richting Orvieto en Viterbo. Wat onvermijdelijk betekent dat ik hier en daar een heuvelrug op zal moeten en de hoogtemeters weer zullen aantikken. Aanvankelijk was mijn plan om vandaag nog tot in Terni te fietsen. Maar mijn exploratie van Todi heeft wat teveel tijd in beslag genomen en het is intussen vijf uur in de namiddag. Ik besluit te zien hoe ver ik geraak tegen valavond en dan een hotel in de nabijheid te boeken. Vanuit de historische binnenstad laat ik me af en toe remmend naar de voet van de heuvel afzakken langs steegjes, straten, stadsmuren, liefelijke piazza’s met hier en daar een panoramisch uitzicht vanop een open plek. De Strade Provenziale 382, dat is de weg die ik zoek in de richting van Terni.
Voorwaar een heiligdom
Na 8 km kom ik in Collevalenza aan, een dorp dat alleen maar wordt geassocieerd met het Santuario del Amore Misericordioso, een bedevaartsoord met een indrukwekkende moderne kathedraal, restaurants, hotels en alle mogelijke accommodatie. Het oord behoort toe aan de 'Esclavos del Amor Misericordioso' van Madre Speranza.
-----------------------------------------------
Madre Speranza
U raadde het al: Madre Esperanza is een Spaanse non, die voluit Maria Esperanza de Jesus heet en waarvan de volgelingen zich ‘de slaven van de barmhartige liefde’ noemen. Ze zette zich in voor de armen en trok aan het begin van de Spaanse burgeroorlog in 1936 naar Rome en stichtte er een meisjesschool. Die niets ontziende naastenliefde is bewonderenswaardig, zonder meer. Maar er was meer aan de hand met Esperanza. Ze droeg de stigmata van christus, die soms bloedden wanneer ze de laatste uren van Christus herbeleefde. Ze was meermaals getuige van de vermenigvuldiging van voedsel, verkeerde vaak in extase en overleefde verschillende aanvallen van de duivel, waarbij eenmaal haar bed in brand schoot. Uitgerekend Paus Paulus II, de Pool Carol Wojtyla, kwam haar in hoogsteigen persoon bezoeken nadat een dolgedraaide Turkse ultranationalist van de Grijze Wolven, Mehmet Ali Agca, op hem had geschoten op het Sint-Pietersplein. Ze stierf in 1983 en haar stoffelijk overschot bevindt zich in de crypte van de nieuwe kathedraal. In 2014 werd ze zalig verklaard. Het mirakel dat de zaligverklaring een duwtje in de rug gaf, bestond erin dat een kind van zijn voedselallergieën genas nadat het water van de bron van het heiligdom van Collevalenza had gedronken.
Santuario del Amore Misericordioso, Collevalenza
-------------------------------------------
Twee SP 414's
Was het de bovennatuurlijke aantrekkingskracht van dit heiligdom dat mij de verkeerde weg opstuurde, Madre Esperanza mag het weten, maar ik slaagde erin om ongeveer vijf kilometer de verkeerde richting uit te rijden, pal naar het Oosten richting Foligno, tot het mij begon te dagen dat ik nog eens tien kilometer verderop in donkere onheilspellende bergen dreigde terecht te komen. Nog eens gecheckt en dit was inderdaad de SP 414, de weg die naar Terni liep. Toen de weg fors begon te klimmen sloeg de twijfel toe. Ik zat al in tijdnood en nog eens verkeerd rijden kon ik nu wel missen als kiespijn. Mijn I-pad bracht verheldering. Niet de duistere krachten van Madre Speranza, maar de onpeilbare logica van het provinciale verkeerswezen hadden me het bos ingestuurd.
https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/
Santa Maria della Consolazione, Todi foto: Geobia
Er waren namelijk twee Strade Provinziale 414, een naar het oosten, richting bedevaartsoord en een in zuidelijke richting. Die laatste zou 8 km verder zuidoostwaarts wel ineens veranderen in de SP 420, maar hoe had ik dat kunnen weten? Ik was gewoon bij de vork het bord SP 414 gevolgd, zonder te beseffen dat de weg linksaf ook een SP 414 was. Ik maak dus rechtsomkeer en neem bij de splitsing die andere SP 414, die even verderop inderdaad in een wijde bocht zuidwaarts loopt. Het wegdek zit vol barsten en het is uitkijken voor vervaarlijke gaten die in het asfalt zijn gevallen. 15 km voorbij de bewuste splitsing van de SP, in Acquasparta rijd ik al in het schemerdonker en ik vrees dat Terni wat te ver wordt. Ik weet via booking.com op mijn tablet een B&B met een vrij bed te reserveren in San Gemini, dat iets dichterbi op 10 kilometer ligt. De SP 420 is inmiddels ongemerkt de SP 113 geworden en zou even verderop de SS3ter worden. Ik merk dat ik dreig door mijn energiereserves heen te raken. Even verderop bij een kruispunt is een café met terras, waar ik inderhaast een stuk pizza naar binnen werk.
Misverstand of combine?
Het is pikdonker als ik mijn klim naar San Gemini aanvang, maar het fel verlichte stadje komt al snel dichterbij. Een triomfantelijk gevoel bekruipt me als ik door de stadspoort van dit pittoreske stadje rij. Meteen het adres van mijn b&b opgezocht, die pal in het centrum ligt. Aangebeld, maar niemand doet er open. Ik snor het telefoonnummer op en ik krijg een vrouw aan de lijn die zich uitput in excuses, want, o ja, het was een misverstand, er was niets meer vrij. Een man op de achtergrond roept haar wat toe in het Italiaans. Hij kon ervoor zorgen dat ik een plaats kreeg in het Grand Hotel van San Gemini, want hij kende de uitbater, luidde de boodschap. Ik had geen zin om doodmoe nog eens tien kilometer in volslagen duisternis naar Terni te fietsen en dan een veel te hoge prijs te betalen voor een kamer. Dus stemde ik in met zijn voorstel. Het Grand Hotel was chique, vier sterren, met een grandioos uitzicht over de vallei en met een zwembad op de koop toe. Maar dat had ik eigenlijk allemaal niet nodig. Aan de receptie waren ze al verwittigd door de man van het B&B dat ik eraan kwam. De dame achter de balie toonde zich genereus, ze bood me een korting van 20 euro aan op de standaardprijs van 160 euro. Alsof ze me daarmee kon paaien. 140 euro was nog eens meer dan het dubbele van wat ik in het B&B-pensionnetje zou hebben betaald. Ik vermoed een toeristenval, een combine om toeristen te lokken naar het grotere hotel, speculerend dat je op dit uur op de fiets geen ander hotel meer gaat zoeken. Ik neem me voor dit te melden aan booking.com. Uiteindelijk had ik via hen geboekt. Zij moesten het nu maar uitvissen. Een eventuele terugbetaling eisen is voor later. Mijn vermoeden wordt sterker als ik merk dat er op het eerste zicht hier nauwelijks hotelgasten te zien zijn. Pandemietijden, nietwaar.
Milan-Juventus
Wanneer de eerste ergernis wat is weggetrokken en ik de ergste stramheid onder de douche heb weggespoeld, stijgt mijn humeur zienderogen, nu nog ergens een bar of een pizzeria zien te vinden en alles komt weer goed, gaat het door me heen. Het stemmig verlichte stadje is een verademing na de duisternis en desolaatheid van de bosrijke wildernis tussen Collevalenza en hier. Maar het is tegen tienen en de straten liggen er verlaten bij op deze zondagavond. Een bar met opvallend veel klanten en een levendige sfeer trekt mijn aandacht. Hoerakreten, gejuich en gevloek door elkaar. Dit is geen hoogoplopende caféruzie of een verjaardagsparty, maar... hoe kon het ook anders, een voetbalmatch op groot scherm. En dan nog niet de eerste de beste: Milan tegen Juventus Turijn. De barklanten hebben zich netjes in twee kampen verdeeld en zelfs de barista heeft partij gekozen. Ik bestel me een focaccia en 33 cl bier van ’t vat, pressione dus en ga postvatten op een kruk achterin het café. Omdat het om twee ploegen uit het verre noorden gaat, zitten hier wel geen fanatieke tiffosi met sjaaltjes en petjes. Maar hun inlevingsvermogen is er niet minder door. Aanwijzingen heen en weer voor het eigen kamp, alsof ze zelf op het veld staan mee te voetballen. ‘Ma cretino, quello a destra era libero, perché tirai in porta da un angolo impossibile?’ (‘Er stond er een vrij rechts, idioot, waarom schiet je zelf vanuit zo’n onmogelijke hoek?’) En aan het adres van de tegenstanders: ‘Fallo brutto, vile!’ (‘Vuile fout, gemenerik!’). En als Milan op achterstand komt, is de scheidsrechter voortaan kop van jut in het supporterskamp van Milan, zoals dat nu eenmaal gaat ‘Arbitro cieco’ en ‘Quanto ti hanno pagato?’. Maar het blijft allemaal heel beschaafd, de verwijten zijn alleen bestemd voor de mannen op het veld en niet voor elkaar. Italianen zijn nu eenmaal geen grote drinkers. En als Milan uiteindelijk gelijk maakt, lijkt iedereen zich bij die eindstand neer te leggen.
kamer met inloopdouche en kingsizebed
Ik trek naar mijn kamer in mijn chique hotel, waar enkele reusachtige vazen op elke overloop tussen de verdiepingen mijn aandacht trekken. Het interieur is stijlvol mediterraan in aardetinten met tegels en muren die natuursteen evoceren. Ook de kamers zijn smaakvol met inloopdouche, een kingsizebed, dat breed genoeg is om het vermoeide lijf over de volle 360 graden rond de as van zijn navel te draaien en zo alle hoeken en kanten van de kamer te overschouwen. Maar laten we het daarbij houden: dit is een kamer om samen met je (een) partner te betrekken en een fles wijn te ontkurken en te genieten van de geneugten van het samenzijn, maar teveel weelde voor een fietsreiziger, die nog amper op zijn vermoeide benen kan staan en alleen maar wil slapen. Zonde van de luxe …en zijn prijs.